ECLI:NL:HR:2007:AY9194
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de vraag of tarragrond als afvalstof moet worden aangemerkt onder de Wet milieubeheer
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 juni 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, Economische Kamer, van 6 juli 2005. De zaak betreft de vraag of tarragrond, die wordt gebruikt in de landbouw, moet worden aangemerkt als afvalstof volgens de Wet milieubeheer. De verdachte, een B.V. gevestigd te [vestigingsplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. J. Wouters, advocaat te Middelburg. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de Advocaat-Generaal. Na beoordeling van de ingediende middelen heeft de Hoge Raad geoordeeld dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad besloten het beroep te verwerpen, omdat geen van de middelen tot cassatie kan leiden en er ook geen grond aanwezig is om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen. Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker.