ECLI:NL:HR:2010:BO0411
Hoge Raad
- Cassatie
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de uitspraak van de heffingsambtenaar inzake de waterschapsomslag en de WOZ-beschikking
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, die betrekking heeft op een aanslag in de waterschapsomslag van het Hoogheemraadschap van Rijnland. De heffingsambtenaar had een aanslag opgelegd voor het jaar 2005, welke na bezwaar was verminderd. Belanghebbende verzocht om vergoeding van kosten, maar de heffingsambtenaar heeft hierop geen beslissing genomen. De Rechtbank te 's-Gravenhage verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de heffingsambtenaar, maar wees het verzoek om kostenvergoeding af. Belanghebbende ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat de heffingsambtenaar moet wachten met het doen van uitspraak op bezwaar totdat de WOZ-beschikking onherroepelijk vaststaat. Dit is in lijn met artikel 131 van de Waterschapswet, dat beoogt te voorkomen dat er afzonderlijke procedures worden gevoerd over feiten die relevant zijn voor zowel de heffing van de waterschapsomslag als voor de vaststelling van de WOZ-waarde. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en de Rechtbank met betrekking tot de proceskosten, verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling, en gelast dat het Hoogheemraadschap de griffierechten en proceskosten aan belanghebbende vergoedt.
De Hoge Raad benadrukt dat de heffingsambtenaar niet eerder uitspraak mag doen op het bezwaar tegen de waterschapsomslag dan nadat de WOZ-beschikking onherroepelijk is. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de procedurele afhandeling van belastingzaken, vooral in gevallen waar meerdere besluiten met elkaar samenhangen.