Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel in zaak 22/03342 (Den Haag)
In de Wet Bopz (oud) werd de relatieve bevoegdheid van de rechter geregeld door art. 7 van die wet. Volgens art. 7 lid 1 Wet Bopz (oud) was bevoegd de rechtbank van de woonplaats van de betrokkene of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, van zijn werkelijk verblijf dan wel, indien het verzoek tot het verlenen van een voorlopige machtiging wordt gedaan ten aanzien van een betrokkene die reeds vrijwillig in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft, de rechtbank van het arrondissement waarin het ziekenhuis gelegen is.
Art. 7 lid 2 Wet Bopz (oud) bood de laatstgenoemde rechter de mogelijkheid om, indien de betrokkene na indiening van het verzoek wordt overgebracht naar een psychiatrisch ziekenhuis in een ander arrondissement, de behandeling van het verzoek te verwijzen naar de rechter van dat andere arrondissement. In de praktijk werd ook in andere gevallen wel verwezen naar, dan wel direct als bevoegde rechter aangemerkt de rechter van de werkelijke verblijfplaats van de betrokkene. Deze praktijk berustte kennelijk op overwegingen van doelmatigheid in verband met de aard van de procedure tot gedwongen opneming en verblijf en het daarmee gemoeide belang dat de rechter de betrokkene zo spoedig mogelijk hoort en beslist. [1] Bij gebreke van een inhoudelijke toelichting op art. 1:6 Wvggz kan niet worden aangenomen dat de wetgever bij invoering van de Wvggz een einde heeft willen maken aan deze praktijk, die ook onder de Wvggz doelmatig is.
De hierop gerichte klacht slaagt dus.
4.Beoordeling van het middel in zaak 22/03432 (Rotterdam)
Vervolgens heeft de rechtbank Rotterdam bij beschikking van 22 juni 2022 op hetzelfde verzoek een zorgmachtiging verleend voor twaalf maanden (tot en met 22 juni 2023). Aldus zijn naar aanleiding van één verzoek zorgmachtigingen verleend met een totale duur van twaalf maanden en twee weken. Dat is in strijd met het in deze zaak toepasselijke art. 6:5 onder b Wvggz, dat bepaalt dat de maximale duur voor een aansluitende zorgmachtiging twaalf maanden is. Onderdeel 1.1 slaagt dus.
5.Beslissing
24 februari 2023.