4.3.De bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“
Feiten 1 en 2
1. Een geschrift zijnde het
proces-verbaal (kopie) van verhoor getuiged.d. 15 juli 2005 van politie Haaglanden met nr. PL 1561/2005/16116-15 (Shojo/ZD/Alpha/B pag. 2002 t/m 2005). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
als de op 15 juli 2005 afgelegde verklaring van
[getuige]:
Op 10 juli 2005 kwam [slachtoffer] aan in Enschede. Op 11 juli 2005 (zo begrijpt het hof) wilde [slachtoffer] de trein van 21:27 uur halen. Ik heb [slachtoffer] naar het station gebracht. [slachtoffer] moest overstappen op Amersfoort. Ze heeft nog gesproken over de tram die ze moest halen om thuis te komen. Ik nam aan dat [slachtoffer] naar Den Haag ging en dat ze naar huis in Rijswijk zou gaan. Ook heeft [slachtoffer] verteld dat ze de laatste tram moest hebben. Later corrigeerde ze zichzelf en zei dat ze de een na laatste tram kon hebben. Ik zag dat [slachtoffer] in de trein stapte en ik zwaaide naar haar toen de trein ging rijden.
Ik weet dat [slachtoffer] een externe harde schijf bij zich had. [slachtoffer] droeg toen zij in de trein richting Den Haag stapte een kort rokje. [slachtoffer] heeft lang haar en droeg een bril. [slachtoffer] zou binnenkort op vakantie gaan naar Indonesië. Verder kan ik over [slachtoffer] vertellen dat ze altijd heel vrolijk was.
2. Een geschrift zijnde het
proces-verbaal (kopie) van verhoor getuiged.d. 27 juli 2005 van politie Haaglanden met nr. PL 1561/2005/16116-8 (O/OPV/ pag. 123 t/m 126). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
als de op 14 juli 2005 afgelegde verklaring van
[betrokkene 1]:
Ik woon in Rijswijk. [slachtoffer] woont bij mij in huis. Ik kwam op 11 juli 2005 om 15.30 thuis. Mijn zoon [betrokkene 2] vertelde dat [slachtoffer] in Enschede was en die avond thuis zou komen. Op 12 juli 2005 werd ik gebeld door de Hema, omdat [slachtoffer] niet op haar werk was verschenen. Ze lag ook niet in haar bed. Die avond ben ik naar de politie in Rijswijk gegaan. [slachtoffer] had met niemand problemen. Ze zou nooit vrijwillig op deze manier verdwijnen.
3. Een geschrift zijnde het
proces-verbaal van bevindingen (kopie)d.d. 27 juli 2005 van de politie Haaglanden, Bureau Rijswijk met nr. PL 1561/2005/16116-49 (Shojo/ZD/Alpha/B pag. 1987 en 1988). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven -:
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 12 juli 2005 omstreeks 19.00 uur meldde zich aan het bureau van de Regiopolitie Haaglanden, bureau Rijswijk een man die opgaf te zijn genaamd [betrokkene 1]. Hij deed melding van de vermissing van zijn dochter genaamd [slachtoffer]. De melder stelde mij vervolgens de gegevens ter beschikking van het door zijn dochter gebruikte gsm toestel. Het betrof het telefoonnummer 06 [002]. Tevens gaf hij het enige door zijn dochter gebruikte rekeningnummer door; dat betrof een rekening bij de Fortisbank onder nummer [003].
4. Een geschrift zijnde het
proces-verbaal van verhoor getuige (kopie)d.d. 25 juli 2005 van politie Haaglanden met nr. PL 1561/2005/16116-19 (Shojo/ZD/Alpha/B pag. 2209 t/m 2216). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven -:
als de op 25 juli 2005 afgelegde verklaring van
[betrokkene 3]:
[slachtoffer] volgt de opleiding illustratie aan de Willem de Kooningschool te Rotterdam. [slachtoffer] ging over naar het volgende jaar. [slachtoffer] was hier heel blij om. [slachtoffer] had zin in haar vakantie naar Indonesië. Ik had niet het idee dat [slachtoffer] zelfmoord wilde plegen. Ze was ook steeds closer met mij, dan had ik denk ik wel wat gemerkt. We hadden met elkaar afgesproken elkaar te steunen in het nieuwe schooljaar. Mijn algemene indruk was dat ze opgewekt was.
5. Een geschrift zijnde het
proces-verbaal van bevindingen (kopie)d.d. 22 juli 2005 van de politie Haaglanden met nr. PL1561/2005/16839-1 (Shojo/ZD/Alpha B pag. 1978). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 22 juli 2005 heb ik, verbalisant, naar aanleiding van een telefonische melding een onderzoek ingesteld op het Jaagpad te Rijswijk. Door een kleine opening in de bosschages zag ik een lichaam liggen.
6. Een geschrift zijnde het
proces-verbaal forensisch technisch onderzoek (kopie)d.d. 20 januari 2006 van de politie Haaglanden met nr. PL1561/2005/16116-62 (Shojo Forensisch Dossier pag. 29 t/m 32). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven -:
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
Op 22 juli 2005 kregen wij het verzoek een technisch sporenonderzoek in te stellen in de bosschages gelegen aan het Jaagpad te Rijswijk. Het onderzoek vond plaats naar aanleiding van het aantreffen van een stoffelijk overschot. Tijdens het onderzoek werd door ons, verbalisanten, het volgende waargenomen:
Wij zagen dat het slachtoffer op een afstand van circa 5,4 meter vanaf de scheidingslijn trottoir/bosschage lag;
Het slachtoffer lag op de linkerzij, de rechterheup was naar boven gericht en haar rechterbeen lag op haar linkerbeen;
Het slachtoffer lag met enigszins opgetrokken benen;
De borst/voorzijde van het hoofd lag naar de grond gericht;
De rechterzijde van het hoofd lag naar boven gericht;
Wij zagen dat de rok zich rondom de middel van het slachtoffer bevond. Hierdoor was de slip zowel aan de voor- als achterzijde zichtbaar.
Er werden door de medewerkers van het NFI maden en poppen voor een eventueel uit te voeren entomologisch onderzoek veiliggesteld.
Wij troffen in de slip een maandverband aan. Wij zagen dat de stiknaad van de ritssluiting van de rok deels los was. Tijdens het verplaatsen van het slachtoffer troffen wij tussen het haar van het slachtoffer een bril aan.
Na het verplaatsen van het slachtoffer werd door ons de grond rondom de locatie waar het stoffelijk overschot had gelegen bemonsterd voor een eventueel uit te voeren entomologisch onderzoek. Deze monsters werden direct na bemonstering door ons gewaarmerkt en overgedragen aan de medewerkers van het NFI.
7. Een geschrift, zijnde een
briefrapport van drs. J. Huijbregts, entomoloog, (kopie)opgemaakt en ondertekend door deze deskundige d.d. 2 november 2005 (Map Manga, FO, NFI, Beslag p. 95). Dit rapport houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
als relaas van deze deskundige:
Het slachtoffer is op het moment van de lijkvinding 12 dagen vermist. De aangetroffen bijna volgroeide bromvliegmaden zijn in overeenstemming met een postmortaal interval van ongeveer 12 dagen.
8. Een
geschrift, zijnde een sporenlijst zaak: Lijkvinding Jaagpad Rijswijk, (kopie)ongedateerd, opgemaakt door de Technische Recherche Haaglanden (Map Manga, FO, NFI, Beslag p. 58-61). Het houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
SVO NR Omschrijving SVO Waar aangetroffen zegelnummer
101 Drinkglas Woning slachtoffer
101#1 Bemonstering SVO 101 AJD 570
102 2 tandenborstels Woning slachtoffer
102# Bemonstering SVO 102 AJD 571
103 Limonadeflesje Woning slachtoffer
103#1 Bemonstering SVO 103 AJD 572
105 4 gebruikte tampons Woning slachtoffer AJD 573
106 Metalen haarborstel Woning slachtoffer AJD 574
9. Een
deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag,nr. 2005.07.22.025, d.d. 25 juli 2005, opgemaakt en ondertekend door de deskundige R.J. Bink (Map Manga, FO, NFI, Beslag p. 64-67). Dit rapport houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
als relaas van deze deskundige:
Van het N.N. slachtoffer aangetroffen in Rijswijk op 22 juli 2005:
Sectienummer Identiteitszegel Omschrijving
2005-346 RCD947 ref. monster tanden
2005-346 RCD948 ref. monster botweefsel
2005-346 RCD949 ref. monster spierweefsel
Uit de woning van de vermiste [slachtoffer]:
TR-nummer Identiteitszegel Omschrijving
SVO101 AJD570 een bemonstering van een drinkglas SVO102 AJD571 twee tandenborstels
SVO103 AJD572 bemonstering van een flesje Sunkist
SVO105 AJD573 vier tampons
SVO106 AJD574 een haarborstel
De vier tampons zijn onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Op deze vier tampons is bloed aangetroffen. Het bloed op de vier tampons is bemonsterd en deze bemonsteringen AJD573#1,#2, #3 en #4 zijn veiliggesteld ten behoeve van een DNA-onderzoek.
Het borstelgedeelte en de steel van de twee tandenborstels zijn bemonsterd en deze bemonsteringen AJD571 #1,#2,#3 en #4 zijn veiliggesteld ten behoeve van een DNA onderzoek.
De steel van de haarborstel is bemonsterd en deze bemonstering AJD574#1 is veiliggesteld ten behoeve van DNA onderzoek.
De bemonsteringen van een drinkglas AJD570 en van een flesje Sunkist AJD572 zijn veiliggesteld ten behoeve van een DNA onderzoek.
Het bloed van de tampons en de bemonsteringen van de tandenborstels zijn onderworpen aan een DNA-onderzoek. Het referentiemateriaal RCD947 (tanden), RCD948 (botweefsel) en RCD949 (spierweefsel) van het N.N. slachtoffer is eveneens onderworpen aan een DNA onderzoek.
Van de bloedsporen AJD573#1 en #3 zijn volledige DNA profielen verkregen van het bloedspoor AJD#2 en van het celmateriaal in de bemonsteringen AJD571#1 en #3 zijn partiële DNA-profielen verkregen. Van het bloedspoor AJD573#4 is geen voor identificatie doeleinden geschikt DNA-profiel verkregen.
Van het referentiemonster spierweefstel is een volledig DNA profiel verkregen. Van het referentiemonster tanden en botweefsel zijn partiële DNA-profielen verkregen.
De DNA-profielen van het sporen- en referentiemateriaal zijn met elkaar vergeleken.
De (partiële) DNA-profielen van de bloedsporen AJD573#1, #2 en #3 en van het celmateriaal in de bemonsteringen AJD571#1 en #3 komen met elkaar overeen.
De (partiële) DNA-profielen van de referentiemonsters tanden RCD947, botweefsel RCD948 en spierweefsel RCD949 komen met elkaar overeen.
De (partiële) DNA-profielen van bovengenoemd sporenmateriaal komen overeen met de (partiële) DNA-profielen van het bovengenoemd referentiemateriaal.
Dit betekent dat de onderzochte bloedsporen AJD573#1, #2 en #3 van de tampons en het onderzochte celmateriaal in de bemonsteringen AJD571#1 en #3 van de tandenborstels afkomstig kan zijn van het N.N. slachtoffer RCD947, RCD948 en RCD 949. De kans dat een willekeurig gekozen individu hetzelfde DNA-profiel bezit als dat van de onderzochte bloedsporen AJD#1 en #3 bedraagt minder dan een op een miljard.
10. Een
geschrift, zijnde Historical CRI Results for 0507CR01099 (kopie),ongedateerd (Shojo/ZD/Alpha/B pag. 2067 en 2068). Het houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
KPN Reference Number: 0507CR01099
Search Number: [002]
Start Date Start Time Chargeable Duration
20050712 021503 00000
20050712 021522 00000
11. Een geschrift zijnde een
proces-verbaal van bevindingen (kopie)d.d. 2 juli 2012 van de politie Haaglanden ongenummerd (Shojo/Alpha 6+7 pag. 2951 t/m 2953). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Uit de historische verkeersgegevens van het mobiele nummer in gebruik bij het slachtoffer [slachtoffer] blijkt dat haar abonnementsvorm "prepaid" betrof. Dit kan onder meer opgemaakt worden uit het feit dat de gebruiker belt met het telefoonnummer wat in 2005 werd gebruikt om het beltegoed op te waarderen: 444. Dit is tevens het saldo/beltegoed informatielijn.
Periode 1 juli 2005 - 12 juli 2005
Op 1 juli wordt door het telefoonnummer [002] voor het laatst een uitgaand telefoongesprek gevoerd. Tevens wordt op 2 juli 2005 gebeld met het telefoonnummer 444. Na 1 juli wordt er niet meer uitgaand gebeld met het mobiele nummer. Er zijn wel inkomende gesprekken en sms berichten.
Gezien de wijziging in het belgedrag van [slachtoffer], het niet meer uitgaand bellen en het versturen van een enkele sms, is het mogelijk dat haar beltegoed sinds 1 juli 2005 onvoldoende "beltegoed" bevatte om een uitgaand telefoongesprek te voeren. Dit kan verder worden opgemaakt uit het feit dat op 1 juli 2005:
- Door het slachtoffer naar het opwaardeer/ saldoinformatienummer 444 wordt gebeld,
- De twee er opvolgende uitgaande gesprekken maar 5 en 6 seconden duren,
- Dit de twee laatste uitgaande gespreken van het slachtoffer betroffen,
- Er vervolgens 10 dagen lang niet wordt uitgebeld door het slachtoffer.
Gebruik mobiele telefoon 12 juli 2005 02.15 uur
Op 12 juli 2005 te 02.15 uur en 3 seconden en om 02.15 uur en 22 seconden vinden er twee gebeurtenissen plaats in het mobiele telecommunicatienetwerk van de provider KPN. Tot tweemaal toe probeert de gebruiker van de mobiele telefoon uit te bellen naar een onbekend gebleven mobiel telefoonnummer. Dit werd tot tweemaal toe geregistreerd als zijnde een mislukt telefoongesprek.
Aan de hand van de feiten dat:
- Er geen tegenpartij bekend is
- Er geen duur van het gesprek is
- De mobiele telefoon daadwerkelijk door het netwerk is geregistreerd (imei en cell-id zijn bekend)
- De mobiele telefoon als voorlaatste registratie een basisstation in Soest heeft op 10 juli 2005
- Er twee registraties kort na elkaar plaatsvinden
- Er geen last cell-id is (basisstation bij het afsluiten van het gesprek)
Kan worden vastgesteld dat een dergelijke registratie in de historische verkeersgegevens van [slachtoffer] betekent dat:
- De mobiele telefoon zich op 12 juli 2005 omstreeks 02.15 uur fysiek in het dekkingsgebied van de zendmast op het Lindoduin te 's-Gravenhage (deelgemeente Scheveningen) bevond.
- De mobiele telefoon daadwerkelijk werd bediend, dat wil zeggen dat de registraties zijn veroorzaakt doordat de "bel" knop is ingedrukt,
- Het mobiele telefoongesprek werd afgebroken.
Verklaring activiteiten niveau
De enige, tot op heden, gevonden verklaring is de navolgende:
Er wordt vanuit Scheveningen door het mobiele nummer 06-12924401 gebeld naar een ander telefoonnummer en vervolgens wordt het gesprek afgebroken.
12. Een geschrift zijnde een
proces-verbaal van bevindingen (kopie)d.d. 13 augustus 2012 van de politie Haaglanden met nr. 1509/2009/1347 (Shojo/Alpha 6+7 pag. 3067 t/m 3068). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
In aanvulling op het proces-verbaal van bevindingen "netmonitor" d.d. 22 augustus 2005 het navolgende. Door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] werd een meting uitgevoerd middels een softwareprogramma genaamd Netmonitor. Met dit programma kan worden gemeten welk basisstation (zendmast) het sterkst is vanaf een willekeurig gekozen locatie.
Op de locatie Statenlaan/Doornselaan is de zendmast 12202 de enige en het sterkste basisstation wat werd waargenomen. Deze locatie is op 50 meter afstand gelegen achter het tankstation BP aan de Statenlaan. Op de camerabeelden van dit tankstation werd waargenomen dat de verdachte [verdachte] uit de richting van de Doornselaan is gekomen.
13. Een geschrift zijnde een
proces-verbaal van bevindingen (kopie)d.d. 29 juni 2009 van de politie Haaglanden met nr. 1509/2009/1347 (Shojo/ZD/Alpha AH pag. 639 en 640). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Tijdens het uitkijken van bewakingsvideobeelden van het BP tankstation gevestigd aan de Statenlaan te Scheveningen ('s-Gravenhage) van 2 juli 2005 zag ik, verbalisant, met betrekking tot de financiële transacties middels de betaalterminal dat achtereenvolgens: om 02.39.18 uur en om 02.48.40 uur [verdachte] kennelijk chipt.
Vervolgens werden de chiptransacties van het tankstation BP aan de Statenlaan te 's-Gravenhage bevraagd. Hieruit bleek dat er ten tijde van de opgenomen beelden 2 maal gechipt was, op de (daadwerkelijke) tijd van 02.36.26 uur en op 02:45:47 uur, beide met een betaalkaart voorzien van het identiteitsnummer [001].
Na verificatie van het identiteitsnummer [001] bleek deze toe te horen aan de bankpas met rekeningnummer [003]. Na verificatie van het bankrekeningnummer in de database van Equens bleek deze in juli 2005 te naam gesteld aan [slachtoffer].
14. Een
proces-verbaal van bevindingend.d. 1 september 2009 van de politie Haaglanden met nr. 1509/2009/1347 (Shojo/ZD/Alpha AH pag. 726 t/m 728). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 20 mei 2008 werd [verdachte] aangehouden in verband met de moord op [A] (het hof begrijpt: de Puttense Moord zaak). Tijdens deze aanhouding werden diverse digitale gegevensdragers in beslag genomen. Onder meer werd aangetroffen en externe harde schijf merk Conceptronic grootte 160 gigabyte en type USB. Bij de onderzoeksgegevens van het onderzoek naar de Puttense Moordzaak bevond zich een kopie van die externe harde schijf. Het origineel bleek geretourneerd aan [betrokkene 4].
15. Een
proces-verbaal van verhoor getuiged.d. 15 april 2010 van de politie Haaglanden met nr. 1509/2009/1347 (Shojo/ZD/Alpha 2/Relaas G pag. 1185 t/m 1195). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
Als de op 15 april 2010 afgelegde verklaring van
[betrokkene 4]:
V: Wij willen graag met u doornemen over welke gegevensdragers u samen met [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]) de beschikking heeft gehad.
A: Ja. Dat was een Conceptronic harde schijf. Die is via [verdachte] binnengekomen. Die lag bij zijn computer.
16. Een
proces-verbaal van verhoor getuiged.d. 19 april 2010 van de politie Haaglanden met nr. 1509/2009/1347 (Shojo/ZD/Alpha 2/Relaas G pag. 1235 t/m 1239). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
als de op 19 april 2010 afgelegde verklaring van
[betrokkene 4]:
Ik ben er achter gekomen dat op die USB-stick die ik aan M. van Essen van de Telegraaf heb overhandigd de naam [B] stond. Als je de stick erin stopt komt vanzelf die naam naar voren. Deze USB-stick lag op een gegeven moment in 1 van mijn laatjes. Ik heb het dan over de periode 2005 ergens 2006. De USB-stick is met [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]) meegekomen. Hij was niet van mij.
17. Een
proces-verbaal van verhoor getuiged.d. 16 september 2009 van de politie Haaglanden met nr. 1509/2009/1347 (Shojo/ZD/Alpha/G pag. 194 t/m 201). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
als de op 16 september 2009 afgelegde verklaring van
[betrokkene 5]:
[B] was de MSN naam van [slachtoffer].
18. Een
proces-verbaal van verhoor getuiged.d. 1 oktober 2009 van de politie Haaglanden met nr. 1509/2008/1347 (Shojo/ZD/Alpha/G pag. 232 t/m 236). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
als de op 1 november (het hof begrijpt: 1 oktober) 2009 afgelegde verklaring van
[betrokkene 6]:
Ik had wel eens contact met [slachtoffer] via een e-mailadres:
[B]@hotmail.com
19. Een
proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 5]d.d. 16 september 2009 van de politie Haaglanden met nr. 1509/2008/1347 (Shojo/ZD/Alpha/G pag. 194 t/m 201). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
als de op 16 september 2009 afgelegde verklaring van
[betrokkene 5]:
Ik ken [slachtoffer]. [B] was haar MSN naam.
20. Een
proces-verbaal van bevindingend.d. 6 mei 2010 van de politie Haaglanden met nr. 1509/2009/1347 (Shojo/ZD/Alpha/AH pag. 1368 t/m 1370). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 19 april 2010 is de USB-stick door M. van Essen overhandigd aan de teamleider van het SHOJO onderzoek. Bij een ingesteld fysiek onderzoek aan de overhandigde USB stick bleek het volgende:
Het bestandje Aboutmepage.jpg welke op 24 juni 2005 op de usb stick is gezet:
Geboren in deze wereld op [geboortedatum] 1983 (...) Bezig op het gebied van schrijven en striptekenen. Koesterd een speciale belangstelling voor de Japanse pop-cultuur.
De volumenaam van de USB stick bleek te zijn: [B]. De term is een samenvoeging van letters uit de naam [slachtoffer].
Er kan geconcludeerd worden dat de USB stick die op 19 april 2010 door M. van Essen werd overhandigd daadwerkelijk de USB stick is van [slachtoffer].
21. Een
proces-verbaal van bevindingend.d. 3 september 2009 van de politie Haaglanden met nr. 1509/2009/1347 (Shojo/ZD/Alpha/AH pag. 795 t/m 803). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
In het onderzoek "Manga" was reeds bekend geworden dat in 2005 door het bedrijf BAC een externe harde schijf (merk Conceptronic) geleverd was aan [slachtoffer].
Uit de factuur van 24 maart 2005 blijkt dat de volgende externe harde schijf is geleverd aan [slachtoffer]: Conceptronic USB 160Gb.
22. Een
proces-verbaal van bevindingend.d. 25 mei 2010 van de politie Haaglanden met nr. 1509/2009/1347 (Shojo/ZD/Alpha 2/ AH G/RHV V pag. 1619 t/m 1621). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven -:
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Ik heb een onderzoek ingesteld naar de door [slachtoffer] gehanteerde "nicknames" in combinatie met de mappenstructuurlijst zoals die werd aangetroffen in de un-allocated maps op de harde schijf van de verdachte [verdachte].
In de un-allocated files, op de computer van de verdachte [verdachte] stond een mappenstructuurlijst. Het bleek dat zeer veel van deze mappen "Manga" of "Anime"-achtige namen hadden.
Via onderzoek op internet is gebleken dat de aangetroffen titels allemaal Manga/Anime titels betreffen en wel van voor juli 2005. Het bleek ook dat de in de nicknames van [slachtoffer] de titels verwerkt waren van kennelijk die Manga/Anime serie die op dat moment of in die periode van die chatsessie door [slachtoffer] werd gelezen of bekeken.
De aangetroffen mappenstructuur werd aangetroffen op de tweede harde schijf van de computer van de verdachte [verdachte].
23. Een
proces-verbaal van bevindingend.d. 17 mei 2010 van de politie Haaglanden met nr. 1509/2009/1347 (Shojo/ZD/Alpha 2/ AH G /RHV V pag. 1627 t/m 1631). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op de gegevensdrager, zijnde een personal computer in beslag genomen onder de verdachte [verdachte], werden 30 afbeeldingen aangetroffen welke onder de categorie "sexcartoon" vallen waarbij stripfiguren uit kinderboeken en/of films op pornografische wijze worden getekend. Verder is 1 afbeelding aan welke was vervaardigd van de tekenfilmserie Dragonball-Z.
De computer bleek in gebruik bij de verdachte [verdachte]. Deze computer bleek voorzien te zijn van 2 harde schijven. Na onderzoek bleek dat de tweede schijf in deze computer de van origine externe harde schijf van [slachtoffer] betrof. De tweede harde schijf bleek de eerdergenoemde manga afbeeldingen te bevatten.
24. Een geschrift, zijnde een kopie van een handgeschreven brief van de verdachte ongedateerd en niet ondertekend, als bijlage B gevoegd aan het proces-verbaal terechtzitting d.d. 21 december 2011 van de rechtbank 's-Gravenhage. Het houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
Ik heb een externe harde schijf overgenomen. Ik zou naar een pinpas kijken. Omdat er een chipknip op zat dacht ik misschien staat er wel iets op de chipknip.
25. Een
proces-verbaal van bevindingend.d. 11 augustus 2010 van de politie Haaglanden met nr. 1509/2008/1347
(Shojo/ZD/Alpha 3/relaas G (pag. 1770 t/m 1811). Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
als de op 3 augustus 2010 afgelegde verklaring van
[betrokkene 7]:
We hebben het over [verdachte]. Hij begint over de zaak waarvoor hij gearresteerd is. Dus [slachtoffer] in dit geval.
Het woord manga dat vond hij wel komisch. Dat had hij niet verwacht van d'r.
Hij begon over zijn telefoon. De telefoon van haar dat die bij zijn zendmast vlakbij hem thuis of waar hij woonde. In het dossier stond dat die bij hem in de buurt of in de straat had aangemeten.
Toen heb ik tegen hem gezegd: is zij ook verkracht, is [slachtoffer] ook verkracht. En hij zegt: nee nee nee nee, hij zegt daar zat nog maandverband in ook. Ik zeg: hoe weet je dat nou? Hij zei toen was ze al dood. Ja dat had hij niet verwacht van haar. Want eh, ze had schaamhaar. Ze had maandverband.
Hij zegt: ja ze hebben een harde schijf van haar ja, die had ik. Ze hadden ook nog een geheugenstick. Die hadden ze ook nog gevonden.
Hij zegt: die zaak die staat of valt met een pasje. Hij zegt: dat kan nooit want ik had de pincode niet. Hij zegt: ja daar hebben ze me mee zien chippen.
Over de bankpas heeft hij verteld dat hij in ieder geval van [slachtoffer] was. Hij heeft verteld dat hij de pincode niet had en toen de chipknip heeft geprobeerd.
Hij heeft ze gewurgd in de bus. [verdachte] heeft letterlijk gezegd dat hij [slachtoffer] in de bus heeft gewurgd. Ze stapte niet vrijwillig in die bus. Hij heeft gezegd: ik heb haar de bus ingetrokken.
Hij heeft een tekening gemaakt van een weg. Die straat loopt dood. Het was een doodlopende straat. Volgens mij iets van jager, of jaag, straat, laan. Als u zegt Jaagpad dan zou dat wel eens kunnen. Dat is de locatie waar ze is gevonden.
Over wat er in de bus gebeurt: je moet je voorstellen dat op het moment dat hij daar over praat heeft hij zijn handen daarbij maar ook die blik. Dat hij knijpt en door knijpt. En dat gezicht van het knijpen, die kracht die hij dan zet, dat laat hij dan ook op zijn gezicht zien. En dat ze op een gegeven moment heel zwaar wordt. Hij zegt: in een keer wordt het heel zwaar. Zij wordt zwaar. En dan gaat hij in details, dat iemand stikt, hoe dat iemand zwaar wordt, hoe dat voelt, wat dat is. Hij zegt verder dat ie ze dan nog langer vasthoudt. Dan is hij op zijn knieën gegaan. Zij leunt als het ware achterover. Hij is op zijn knieën gaan zitten en heeft haar nog een tijdje vastgehouden.
Hij heeft haar het bos in gedragen. En hoe ze daar lag dat heeft hij me ook nog verteld. Hij zei haar rok was gescheurd. Hij heeft haar nog met zijn been weggedouwd. Hij zei; dat ging lekker makkelijk want ze had nogal brede heupen. Ze lag er wel lekker bij zei hij toen hij weg ging. Ze lag op d'r heup. Naar de zijkant met haar gezicht op de grond. Hij zei: Het zou lepeltje lepeltje kunnen zijn.
Wat hij mij medegedeeld heeft was dat het een Indisch meisje was met een bril op. In de 20.
Over de rok heeft hij gezegd dat die is gescheurd.
26. De verklaring van de
getuige [betrokkene 7].
Deze getuige heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 11 september 2012 verklaard -zakelijk weergegeven-:
Ik zat in de P.l. Vught. Daar zat ik op de afdeling. En [verdachte] zat ook op de afdeling. Hij is een paar keer op mijn cel geweest. Dat was voor [slachtoffer]. U vraagt mij wat hij dan vertelde. De wurging van haar van achter de beleving daarmee, hoe dat langzaam aan wegzakte toen hij dat deed. Er is gesproken over bossen waar ze was. En de spullen die hij later gevonden had. In een tas. En het ging vaak over Japanse striptekeningen. Het wurgen deed hij voor.”