Conclusie
middelbevat de klacht dat het oordeel van het hof dat de vordering van de benadeelde partij [betrokkene 3] integraal dient te worden toegewezen onbegrijpelijk is, althans ontoereikend gemotiveerd.
- 2) medische kosten: € 1.233,77
- 3) gederfde inkomsten: € 2.150,--
- 4) reiskosten: € 27,22
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank acht de post immateriële schade te hoog en zal deze naar redelijkheid en billijkheid vaststellen op een bedrag van € 1.000,-.
De post ‘gederfde inkomsten’ acht de rechtbank in het geheel onvoldoende onderbouwd.
Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om zijn stellingen alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze schadepost niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 2.460,89, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
(…)”
(…)
3. Gederfd inkomen, € 2.186,-: enkel is bijgevoegd een mailtje van de heer Timmers inhoudende dat er schade zou zijn ontstaan door afwezigheid. Volgens de heer Timmers zouden de normaal gemaakte behandelingen 336 x 10,- zijn. Het is volstrekt onbekend hoe de heer Timmers hierbij komt, hoe komt hij bijvoorbeeld bij 336 behandelingen? De onderbouwing hiervan ontbreekt en de berekening is te ingewikkeld om op dit moment vast te stellen. Ik verzoek u daarom deze post niet-ontvankelijk te verklaren.
De benadeelde partij verzoekt een bedrag van € 4.000,- aan immateriële schadevergoeding. Dit bedrag is veel te hoog. Het is bovendien te ingewikkeld om de immateriële schade vast te stellen, dit veroorzaakt een onevenredige belasting van het strafgeding. Uw rechtbank kan wel een voorschot op schadevergoeding vaststellen. Wanneer u wat wilt opleggen aan schadevergoeding, verzoek ik u het bedrag te beperken tot € 750,-.”
De opgevoerde schadeposten onder 1, 2 en 4 (de beschadigde smartphone, de medische kosten en de reiskosten) worden niet betwist.
Post 3, gederfd inkomen van € 2.186,- wordt wel betwist. Enkel is bijgevoegd een mailtje van de heer Timmers inhoudende dat er schade zou zijn ontstaan door afwezigheid. Volgens de heer Timmers zouden de normaal gemaakte behandelingen 336 x 10,- zijn. Het is volstrekt onbekend hoe de heer Timmers hierbij komt, hoe komt hij bijvoorbeeld bij 336 behandelingen? De onderbouwing hiervan ontbreekt en de berekening is te ingewikkeld om op dit moment vast te stellen. Ik verzoek u daarom deze post niet-ontvankelijk te verklaren.
De benadeelde partij verzoekt een bedrag van € 4.000,- aan immateriële schadevergoeding. De rechtbank acht dit bedrag, evenals cliënt te hoog, en heeft een bedrag van € 1.000,- aan immateriële schade vastgesteld. Het is naar mijn oordeel te ingewikkeld om de immateriële schade vast te stellen, dit veroorzaakt een onevenredige belasting van het strafgeding. Wanneer u wat wilt opleggen verzoek ik u het bedrag aan immateriële schadevergoeding te beperken tot € 750,- en voor het overige de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.”
(…)
€ 4.000,00 (vierduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.