Conclusie
eerste middelklaagt over de motivering van de verwerping van het beroep op onbevoegdheid van het hof.
15.Het eerstemiddel faalt.
tweede middelklaagt er over dat het hof ter zake van feit 1 subsidiair niet tot een algehele vrijspraak is gekomen. Er is immers vrijgesproken van de tenlastegelegde verbijzonderde basis van de geheimhoudingsplicht te weten art. 61c van de Gemeentewet, enkele (nader omschreven) circulaires en het raadsbesluit 2012/035/03. Het hof is teruggevallen op de meer algemene omschrijving die volgde op het woord ‘althans’ te weten ‘enig wettelijk voorschrift’. Volgens de steller van het middel kunnen de tenlastegelegde verbijzonderingen nu niet meer de basis van de geheimhoudingsplicht vormen omdat daarvan is vrijgesproken en het bewijs ontbreekt dat de geheimhoudingsplicht berust op enig ander wettelijk voorschrift. Derhalve had het hof van feit 1 subsidiair dienen vrij te spreken.
22.Het tweede middelfaalt.
derde middelklaagt erover dat het hof de geheimhoudingsplicht te ruim heeft uitgelegd en ten onrechte heeft aangenomen dat circulaires en een raadsbesluit kunnen worden aangemerkt als wettelijk voorschrift als bedoeld in art. 272 Sr.
30.Het derde middeltreft geen doel.
vierde middelklaagt dat het hof een verkeerde betekenis heeft gegeven aan de in de bewezenverklaring voorkomende en aan art. 272 Sr ontleende woorden ‘schending van een geheim’.
34.Het vierde middelfaalt eveneens.
vijfde middelricht zich tegen de motivering van de bewezenverklaring van feit 2 onder A en stelt dat het bestanddeel wederrechtelijk in art. Z3 van de Kieswet moet worden uitgelegd als in strijd met de Kieswet.
44.Het vijfde middeltreft geen doel.
zesde middelricht zich tegen de motivering van de bewezenverklaring van feit 2 en B en stelt dat het wederrechtelijk gebruik onvoldoende feitelijk is omschreven in de tenlastelegging en overigens als in het vijfde middel dat het bestanddeel wederrechtelijk in art. Z3 van de Kieswet moet worden uitgelegd als in strijd met de Kieswet.
47.Ook het zesde middelfaalt.
zevende middelklaagt dat de motivering van het bewezenverklaarde opzet ontoereikend is.
51.Het zevende middeltreft geen doel.
achtste middelricht zich tegen de motivering van de bewezenverklaring van feit 2 onder A voor zover het gaat om de stempas van [betrokkene 11] .
56.Het achtste middeltreft geen doel.
negende middelklaagt er over dat het hof de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten door het aannemen van (tweede onderdeel na het eerste streepje) bezoeken aan Cannes bewezen te verklaren.
65.Het negende middelfaalt.
Middel tienklaagt dat bewezenverklaring voor wat betreft het zesde streepje (de financiële bijdrage aan de verkiezingscampagne) ontoereikend is gemotiveerd. Mede in het licht van de datum vermeld bij het zesde streepje (9 november 2012) is volgens de steller van het middel niet bewezen dat de betaling van de verkiezingsbijdrage, zoals in de aanhef van de bewezenverklaring is vereist, is gepleegd in de periode tussen 10 april 2004 en 23 oktober 2012.
68.Ook heeft tiende middelkan niet slagen.
elfde middelklaagt erover dat de bezoeken en bijeenkomsten/ontmoetingen die verdachte heeft aangenomen of gevraagd niet kunnen worden aangemerkt als een gift.
73.Het elfde middelis kansloos.
twaalfde middelklaagt over de motivering van de bewezenverklaring voor zover deze inhoudt dat verdachte heeft gehandeld in strijd met zijn plicht.
83.Het twaalfde middelslaagt niet.
dertiende middelklaagt over schending van onder meer art. 1 Sr en art. 7 EVRM “doordat het hof ten onrechte onder feit 4 tot een bewezenverklaring is gekomen”.
91.Het dertiende middelis kansloos.
veertiende middelklaagt over de kwalificatie van de in feit 4 bewezen verklaarde betalingen van [medeverdachte] als gift.
97.Het veertiende middelheeft geen kans van slagen.
vijftiende middelklaagt naar ik begrijp over de onbegrijpelijke motivering van de beslissing van het hof die inhoudt dat het uitdrukkelijk onderbouwde standpunt dat de verklaring van de getuige [getuige 1] wegens onbetrouwbaarheid niet voor het bewijs mag worden gebruikt, wordt verworpen.
vijftiende middelfaalt.
zestiende middelklaagt over schending van onder meer de art. 1 Sr en art. 7 EVRM “doordat het hof ten onrechte heeft aangenomen dat de in de feiten 4, 5 en 6 aangegeven betalingen ten behoeve van de VVD (dat wil zeggen de betalingen aan [A] BV en de betalingen aan de verkiezingscampagne voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2012) en de gevraagde diensten van [betrokkene 32] bij mogen dragen aan het bewijs van het tenlastegelegde feit.”
zestiende middelis kansloos
zeventiende middelklaagt dat “het hof ten onrechte ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde feit tot een bewezenverklaring is gekomen in plaats van de dagvaarding in zoverre nietig te verklaren, althans verdachte vrij te spreken“.
zeventiende middelis kansloos.