Conclusie
Nummer20/03366 P
De procedure in cassatie
Het middel
De zaak in feitelijke aanleg
Nogmaals het middel
De rechter kan bij de bepaling van de hoogte van het voordeel kosten in mindering brengen die rechtstreeks in verband staan met het begaan van strafbare feiten, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, en die redelijkerwijs voor aftrek in aanmerking komen.”
NJ2009/532. In dat arrest overwoog de Hoge Raad onder 3.3.2 het volgende:
kosten die in directe relatie staan tot het delict”, zijnde de formulering waarin de Hoge Raad de hiervoor onder (1) bedoelde voorwaarde tot uitdrukking pleegt te brengen, moeten die kosten worden gerekend die bespaard zouden zijn geweest als het delict niet zou zijn gepleegd. Daartoe kunnen dus ook kosten behoren die niet ten behoeve van de voltooiing van het delict zijn gemaakt en in zoverre dus niet noodzakelijk waren, aldus oordeelt de Hoge Raad.
kosten die bespaard zouden zijn geweest als het delict niet zou zijn gepleegd” de meer bedrijfseconomisch georiënteerde begrippen ‘marginale kosten’, ‘grenskosten’ of ‘additionele kosten’. Het gaat in die gevallen in essentie om het bedrag waarmee de totale (variabele) kosten toenemen door een verhoging van de productie, in dit geval door het begaan van een extra delict. Vaste lasten, waarvan de hoogte constant van aard is en dus niet samenhangt met een toename van de omvang van de productie, vallen daaronder in beginsel niet, ook niet een evenredig deel daarvan. [6]
Terug naar de zaak
de door de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerde kosten geen kosten betreffen die gemaakt zijn ten behoeve van de voltooiing van het strafbare feit.”
(aanvullende) bedrijfskosten” (aldus de verdediging) afhankelijk wordt gesteld van een samenhang van die kosten met “
de voltooiing” van het delict, miskent het overwogene onder 2.6 in het arrest HR 10 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3261, dat hierboven onder 11 is aangehaald.
directerelatie staan tot het strafbare feit. Aan de verwerping van het cassatieberoep hoeft evenmin in de weg te staan dat ’s hofs oordeel niet nader is gemotiveerd. Die motivering was namelijk niet nodig vanwege de hiervoor onder 12 en 14 genoemde rechtspraak, waarmee de verdediging geacht wordt bekend te zijn. Met cassatie is geen rechtens te respecteren belang gemoeid.