02.30.55uur
[betrokkene 2] komt de rokersruimte binnen.
2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2016158995-8 van 22 juli 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] [doorgenummerde pagina’s 28 tot en met 29].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring(en) van de verbalisanten of één van hen:
Op 22 juli 2016 zagen wij op de Zeedijk, ter hoogte van de Stormsteeg te Amsterdam, drie mannen in versnelde pas weglopen van een man welke op de grond bleef liggen. Wij zagen dat een van deze mannen, welke later bleek te zijn genaamd [betrokkene 2] ., geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] , iets in zijn rechterhand had en langs zijn lichaam hield. Kennelijk om te verbergen dat hij iets in zijn handen had. Hierop hebben wij [betrokkene 2] gemaand datgene wat hij in zijn hand had te laten vallen. Wij zagen dat [betrokkene 2] een afgebroken fietsstandaard op de straat liet vallen. Hierop hebben wij op de Zeedijk [betrokkene 2] aangehouden en de fietsstandaard inbeslaggenomen.
Wij zagen dat een andere man, welke later bleek te zijn genaamd [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] , wegliep bij de aanhouding van [betrokkene 2] . Ik zag dat [verdachte] met versnelde pas doorliep en plots snel linksaf sloeg.
Later op de plaats delict liep een onbekende man naar ons toe. Wij hoorden dat de man zei: “Die klootzak heeft mij en mijn vriend keihard geslagen. Hij was er zeker bij. Samen met nog een man met een stuk T-shirt, die met een fles heeft geslagen. Ik ben echt hard in mijn rug geslagen door iemand.”
Goed: PL1300-2016158995-5224852 fietsstandaard
3. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2016158995-33 van 11 augustus 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door opsporingsambtenaar [verbalisant 2] [doorgenummerde pagina 90].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring(en) van de verbalisant:
De persoon welke verklaarde mishandeld te zijn in het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 3] en [verbalisant 2] betreft [benadeelde 2] . Ik hoorde dat [benadeelde 2] tegen mij zei: “hij heeft mij en mijn vriend mishandeld”. Ik zag dat [benadeelde 2] hierbij naar [betrokkene 2] wees.
4. Een proces-verhaal van verhoor aangever met nummer PL1300-2016158995-23 van 23 juli 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 5] [doorgenummerde pagina’s 8 tot en met 25].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 23 juli 2016 afgelegde verklaring van aangever [benadeelde 1] :
Ik was in de [nachtcafé] in de rookruimte met mijn vriend [benadeelde 2] (het hof begrijpt hier en hierna: [benadeelde 2] ). In de rokersruimte was een Marokkaan, NN1. [benadeelde 2] stond tussen mij en NN1 in. Ik hoorde NN1 opeens roepen dat hij ons dood ging maken. Vervolgens begonnen ze elkaar te duwen en te trekken. Ik bemoeide me hier vervolgens ook mee. [benadeelde 2] ging op een gegeven moment naar achteren, uit de situatie, dus toen was ik nog alleen met NN1.
[benadeelde 2] en ik zijn naar buiten gegaan. We kwamen weer langs de [nachtcafé] en ik zag op dat moment NN1 naar buiten komen. Hij was met twee negroïde personen die ik NN2 en NN3 zal noemen. NN1, NN2 en NN3 hielden [benadeelde 2] en mij staande. Er kwamen steeds meer en meer mensen bij.
Op een gegeven moment stonden NN1, NN2 en NN3 van links naar rechts voor me. Hierna voelde en zag ik dat NN 1 naar me uithaalde en me daarna naar de grond probeerde te trekken. Ik draaide me de andere kant op om weg te rennen, maar kwam ten val. Daarna voelde ik de trappen, schoppen en klappen komen. Ik voelde dit op mijn rug, hoofd, borst. Overal. En uiteindelijk mijn oog.
Alle drie die gasten hadden hun aandeel. Ik voelde op een gegeven moment ook een klap met iets van metaal op mijn hoofd, bovenop. Het voelde anders dan een menselijke klap.
Ik zag dat ik van NN 1 een rake trap op mijn gezicht kreeg. Ik heb NN2 ook een trap zien geven.
5. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2016158995-7 van 22 juli 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] [doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 5].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 22 juli 2016 afgelegde verklaring van aangever [benadeelde 2] :
Op 22 juli 2016 was ik samen met [benadeelde 1] in [nachtcafé] . Een Marokkaanse jongen, NN1, kwam bij ons staan. Ik zag dat NN1 [benadeelde 1] vastpakte. Er ontstond een klein beetje duw- en trekwerk. Ik ben toen tussen beide gekomen om ze uit elkaar te halen. Omstanders in het café probeerden te helpen om [benadeelde 1] en NN1 uit elkaar te halen. De beveiliger vertelde dat wij beter naar huis konden gaan. Wij hebben hier gehoor aan gegeven en zijn naar buiten gelopen.
Wij zijn met zijn tweeën weggelopen. Ik keek om en zag dat NN1 daar liep met nog een andere Marokkaanse jongen en 4 negroïde jongens. Ik zag dat de andere Marokkaanse jongen, NN2, op mij af kwam rennen. Ik zag dat hij een donkerkleurig voorwerp in zijn rechterhand had. Ik zag dat hij met zijn rechterhand met daarin het voorwerp uithaalde in mijn richting. Ik voelde dat een voorwerp mij raakte op mijn rechterschouder. Door de klap ben ik gestruikeld en op de grond gevallen. Terwijl ik op de grond lag, kreeg ik nog enkele trappen tegen mijn hoofd van NN1. Ik zag dat een negroïde jongen, NN3, op mij af kwam en ik voelde dat hij mij tegen mijn rug trapte.
Ik zag dat [benadeelde 1] was omsingeld door de andere 4 jongens. Ik zag dat [benadeelde 1] op de grond lag. Ik zag dat de jongens, waaronder NN1, hevig op [benadeelde 1] aan het inslaan en trappen waren.
Ik zag dat NN2 en NN3 de Stormsteeg in renden. Ik ben achter de jongens aangerend. Ter hoogte van de FEBO zag ik NN2 staan.
6. Een proces-verbaal van 16 april 2019, opgemaakt door [naam 1], rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam [ongenummerd].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 16 april 2019 tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring van de verdachte:
In de rokersruimte was een opstootje tussen [betrokkene 3] (het hof begrijpt: [betrokkene 3] ) en [benadeelde 1] . Meerdere mensen zijn ertussen gekomen, ik heb daarbij [betrokkene 3] vastgepakt.
Ik zag [benadeelde 2] en [benadeelde 1] aan de overkant staan. Ik heb tegen [betrokkene 3] gezegd: “ze wachten buiten op je”. [betrokkene 3] stormde langs mij naar buiten. Toen kwamen [betrokkene 3] en [benadeelde 1] tegenover elkaar te staan. Ik stond naast [betrokkene 3] .
[benadeelde 1] rende weg, naar de overkant, richting zijn vriend, en wij zijn er achteraan gerend. Voordat we hem konden vastpakken of inhalen, is [benadeelde 1] gestruikeld. Toen ik [benadeelde 1] naderde, sprong of stond zijn vriend ( [benadeelde 2] ) voor [benadeelde 1] . Ik kreeg een handgemeen met zijn vriend. Tijdens dat gevecht zijn andere mensen naar buiten gekomen, waaronder [betrokkene 2] . Er zijn klappen uitgedeeld, over en weer. Voor zover ik weet heeft iedereen klappen uitgedeeld, ikzelf ook. Iedereen was in het gevecht betrokken.
7. Een proces-verbaal sporenonderzoek met nummer PL1300-2016158995-43 van 21 oktober 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door opsporingsambtenaar [verbalisant 7] [doorgenummerde pagina’s 129 tot en met 131].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring(en) van de verbalisant:
Een fietsenstandaard is veiliggesteld voor nader onderzoek.
AAJV1130NL / 5224852 Afgebroken fietsenstandaard
Door mij werden de uiteinden van de afgebroken standaard rondom bemonsterd. De bemonsteringen werden voorzien van nummers:
AAJA2617NL Bemonstering metalen staaf, rechts
De bemonsteringen zijn verzonden naar het Nederlands Forensisch Instituut.
8. Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, van 13 oktober 2016, opgemaakt door ing. M.J.W. Pouwels [doorgenummerde pagina’s 154 tot en met 156].
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
AAJA2617NL#01 Bemonstering (metalen staaf, rechts AAJV1130NL)
AAJA2617NL#01 DNA-profiel van een man
slachtoffer [benadeelde 1]
9. Een geschrift, te weten een verslag van Forensische Geneeskunde GGD Amsterdam, van 24 juli 2016, opgemaakt door F. Petrus (forensisch arts) [doorgenummerde pagina’s 6 tot en met 7].
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Datum aanmaken letselbeschrijving 24-07-2016
Medische informatie betreffende [benadeelde 2]
Voornamen [benadeelde 2]
Opgegeven toedracht Betrokken bij vechtpartij. Werd met vuistslag op zijn rechterschouder getroffen en rechts boven op zijn hoofd. Even later zegt hij niet met vuist te zijn geslagen, maar met voorwerp.
Past het letsel bij de opgegeven toedracht Mogelijk
Omdat Verwonden passen niet bij vuistslag. Zouden wel kunnen passen bij verwonding met voorwerp.
Lichaamsdeel Rug
Beschrijving Op achterzijde rechterschouder, schuin onder elkaar 2 bloeduitstortinkjes, waarvan bovenste plekje bestaat uit ongeveer 1 cm grote streepvormige blauwe plek, wat weer deel uit maakt van vierkantvormige verwonding. De tweede plek schuin daaronder heeft een hoefijzervormige verwonding, opp. schaafverwonding met roodheid, naar onder uitlopend in enkele rode puntvormige bloeduitstortinkjes in vierkantvorm. 10 cm onder schouderverwonding nog een halvemaanvormig schaafwondje van 1 cm lang.”