Conclusie
Nummer22/04429
Inleiding
Het middel
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
in abstractobedreigd worden met een maximumstraf van 2 jaar gevangenisstraf.
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak is de verdachte, geboren in 1965, bij arrest van 21 november 2022 door het gerechtshof Den Haag niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte door advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo. De kern van de zaak betreft de vraag of de verdachte terecht niet-ontvankelijk is verklaard in het hoger beroep, omdat hij niet op de hoogte zou zijn geweest van de einduitspraak. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf van tachtig uren wegens overtredingen van de Opiumwet. Het gerechtshof heeft geoordeeld dat de verdachte op de hoogte was van zijn veroordeling, omdat hij was opgeroepen voor een DNA-onderzoek. De verdediging stelt echter dat de verdachte niet bekend was met de aard of zwaarte van de opgelegde straf, wat volgens hen betekent dat de niet-ontvankelijkheid onterecht is. De Hoge Raad zal nu beoordelen of de overwegingen van het hof voldoende zijn om de niet-ontvankelijkheid te rechtvaardigen. De conclusie van de plv. AG is dat de Hoge Raad de uitspraak van het hof zou moeten vernietigen en de zaak zou moeten terugwijzen naar het gerechtshof voor verdere behandeling van het hoger beroep.