Conclusie
1.N.V. Hotelmaatschappij Nederlandse Antillen
Divi St. Maarten Holding N.V.(hierna: ‘Divi’)
1.Feiten
2.Procesverloop
In eerste aanleg
A-G] heeft voor wat betreft zijn stelling dat er alleen maar de gelegenheid is gegund tot commentaar op het proces verbaal gelijk.
A-G] genomen akte zal dus buiten beschouwing worden gelaten.
A-G] zal aan het proces-verbaal worden gehecht, zoals eerder aangekondigd.
A-G] heeft bij mailbericht van 11 april 2024 [7] commentaar geleverd op het proces-verbaal. [De toenmalige advocaat van [eiser] ,
A-G] heeft op 24 april 2024 een stuk ingediend met als opschrift “commentaar op proces-verbaal van 12 maart 2024”, dat in aanmerking genomen zal worden voor zover dat inderdaad commentaar op het proces-verbaal bevat.
3.Bespreking van het cassatiemiddel
gelet op alle bovengenoemde omstandigheden” van oordeel is dat, ook al kan worden betoogd dat het uitzicht vanuit de percelen iets minder mooi is geworden, dit niet leidt tot de conclusie dat Divi c.s. onrechtmatig hebben gehandeld door de nieuwbouw op deze plek neer te zetten en op deze wijze te bouwen. Daarbij doelt het hof volgens het subonderdeel klaarblijkelijk (enkel) op de omstandigheden die het heeft beoordeeld in rov. 6.8 tot en met 6.12.
over de nieuwbouw heen” nog steeds een “
weids panoramisch uitzicht” is, en (b) dat de nieuwbouw niet het gehele uitzicht zodanig domineert dat er niets (moois) meer te zien is) het daarop volgende eindoordeel van het hof over de onrechtmatigheid niet dragen. De vaststaande hinderlijke overlast en de schade van [eiser] (waarover subonderdeel 1.2) hadden immers voorkomen kunnen worden door op een andere locatie en/of op een andere wijze en in een andere stijl te bouwen. Daarmee is volgens de toelichting de bodem ontvallen aan het (door het hof in rov. 6.12 gehonoreerde) ‘maatschappelijk belang’-argument van Divi c.s., te weten dat de nieuwbouw bijdraagt aan de structurele werkgelegenheid ter plaatse en de economie van Sint Maarten stimuleert.
Waarom hebben ze dergelijk gebouw daar niet gebouwd in plaats van parkeerplaatsen.” [24] Op een dusdanig terloops ingenomen stelling hoefde het hof niet in te gaan.
subonderdeel 1.1faalt.
subonderdeel 1.2het oordeel dat het voor de beantwoording van de vraag of sprake is van onrechtmatige hinder (voorts) van belang is dat [eiser] zelf niet dagelijks met het door hem als hinderlijk ervaren uitzicht wordt geconfronteerd (rov. 6.9) en hij onvoldoende de stelling heeft onderbouwd dat de onderhavige hinder zal leiden tot een waardedaling van de percelen (rov. 6.10) onjuist en zonder (nadere) motivering onbegrijpelijk.
mogelijkheidvan schade), maar voor de onrechtmatigheid van de hinder (waarvoor de omvang van eventuele schade een relevante factor is) bestaat die mogelijkheid niet.
subonderdeel 1.2.
Bouwvergunning Heemstedeis van belang. [30] Uw Raad heeft in rov. 3.5.1 van dat arrest het volgende vooropgesteld:
Stichting Afvaloven nee/Omrin:
NJ2001/108 m.nt. A.R. Bloembergen en
JB2001/2 m.nt. G.E. van Maanen (
GEM/Tuinders),
A-G], is bij een vergunningvereiste als in de zaak van dat arrest (en in deze zaak) aan de orde het handelen zonder vergunning echter niet onrechtmatig indien nadien een vergunning wordt verleend waarin het concrete handelen van betrokkene wordt toegestaan.
Bouwvergunning Heemstede– mochten Divi c.s. er dan ook van uitgaan dat deze omstandigheden daadwerkelijk zijn gewogen. [33]
subonderdeel 1.3faalt.
subonderdeel 1.5is zonder (nadere) motivering, die ontbreekt, het oordeel in rov. 6.12 dat [eiser] de stelling van Divi c.s. dat het maatschappelijk belang is gediend bij de extra structurele werkgelegenheid en het stimuleren van de economie in Sint Maarten niet heeft betwist, onbegrijpelijk. Uit het (essentiële) betoog van [eiser] , dat Divi c.s. beschikken over een enorm terrein en met hun financiële middelen genoeg andere opties hebben, ook qua bouwwijze of bouwstijl zoals decennialang gehanteerd en gerespecteerd door Divi c.s., vloeit reeds de betwisting van het standpunt van Divi c.s. in dat verband voort, aldus de toelichting op het subonderdeel. Het beweerdelijke maatschappelijke belang zou volgens deze toelichting op geen enkele wijze zijn gehinderd als Divi c.s. op een andere plek en op een andere wijze zouden hebben gebouwd. Eén en ander ligt, kortom, logischerwijs besloten in de stellingen van [eiser] .
onderdeel 1vergeefs is voorgesteld.
naasthet met onderdeel 1 bestreden oordeel) geoordeeld dat Divi c.s. met de door hen gekozen locatie en bouwwijze niet onzorgvuldig hebben gehandeld jegens [eiser] en evenmin misbruik van recht hebben gemaakt door onvoldoende rekening te houden met [eiser] belangen. Dit oordeel van het hof is volgens onderdeel 2 onjuist en zonder nadere motivering onbegrijpelijk, omdat de gegeven redenen in het vervolg van rov. 6.13 de voor dat oordeel noodzakelijke belangenafweging niet kunnen dragen of inzichtelijk maken.
in 2016/2017 niets heeft ondernomen” – heeft het hof in rov. 6.13 blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en zijn oordeel onvoldoende of ontoereikend gemotiveerd, aldus de toelichting op het onderdeel.
ast staat dat de bouwvergunning in 2016 al is afgegeven waarna het sloop- en grondwerk toen ook al is begonnen en dat [eiser] in 2016/2017 niets heeft ondernomen, terwijl niet gebleken is dat Divi wist of moest weten van de plannen van [eiser] met de braakliggende terreinen.” Het onderdeel neemt – zoals gezegd: ten onrechte [43] – tot uitgangspunt dat dit de enige motivering is voor het oordeel van het hof dat niet kan worden aangenomen dat Divi c.s. bij de wijze en het tempo van bouwen onvoldoende rekening hebben gehouden met de belangen van [eiser] en aan de mede daaraan verbonden slotsom dat [eiser] geen feiten heeft gesteld die de conclusie rechtvaardigen dat Divi c.s. onvoldoende rekening hebben gehouden met de belangen van [eiser] of misbruik van recht hebben gemaakt.