In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2024, met zaaknummers SGR 23/4244, SGR 23/6008 en SGR 24/2204, is de rechtbank geconfronteerd met de beroepen van eiser tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser had een bijstandsuitkering ontvangen van 21 juli 2005 tot en met 3 oktober 2022, maar deze werd ingetrokken en herzien op basis van vermoedelijke fraude en het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting. De rechtbank oordeelt dat eiser, als enig bestuurder van een stichting waarin onroerend goed was ondergebracht, niet voldoende informatie heeft verstrekt over zijn financiële situatie en het vermogen van de stichting. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of hij recht had op bijstand. De rechtbank verklaart het beroep met zaaknummer SGR 23/4244 ongegrond, maar vernietigt het besluit van het college voor zover het niet is beslist op de bezwaren tegen de besluiten van 26 oktober 2022 en 1 januari 2023. De beroepen met de andere zaaknummers worden ongegrond verklaard. Eiser krijgt een vergoeding van het griffierecht en proceskosten.