4.5.Schending van de inlichtingenplicht levert een rechtsgrond op voor intrekking van de bijstand indien als gevolg daarvan niet kan worden vastgesteld of en, zo ja, in hoeverre eiseres verkeert in bijstandsbehoevende omstandigheden. Het is dan aan eiseres om aannemelijk te maken dat zij, indien zij destijds wel aan de inlichtingenverplichting zou hebben voldaan, over de betreffende periode recht op volledige dan wel aanvullende bijstand zou hebben gehad.
Standpunt van eiseres
5. Eiseres voert in de eerste plaats aan dat er ten onrechte geen tolk is ingeschakeld tijdens het gesprek met de SR. Eiseres is afkomstig uit Azerbeidzjan en spreekt Russisch. Eiseres heeft de vragen niet goed begrepen en haar antwoorden zijn niet juist in het verslag opgenomen. Het college mag dat wat eiseres verklaard heeft niet gebruiken bij de besluitvorming. Eiseres voert verder aan dat haar situatie gelijk is aan de situatie die aan de orde was in diverse uitspraken van de CRvB, waarin geconcludeerd werd dat de onderzoeksbevindingen onvoldoende waren om te kunnen stellen dat de betrokkene zijn hoofdverblijf niet had op het uitkeringsadres. Het college heeft in de periode waarin eiseres een zeer laag waterverbruik had het zwaartepunt van het persoonlijk leven van eiseres niet onderzocht. Daarnaast stelt eiseres zich op het standpunt dat tijdens het huisbezoek een volledig ingerichte woning is aangetroffen inclusief kleding en administratie. Ook hieruit blijkt volgens eiseres dat zij wel haar hoofdverblijf had op het uitkeringsadres. Bovendien heeft eiseres per 19 augustus 2023 een nieuwe bijstandsuitkering ontvangen en eiseres ziet niet in waarom haar situatie op 19 augustus 2023 anders zou zijn dan in de periode daaraan voorafgaand. Ten slotte stelt eiseres dat het college op grond van de uitdraai van haar OV-kaart, de recepthistorie en de getuigenverklaring van de onderburen het recht op bijstand had kunnen vaststellen.
Mocht het college de verklaring van eiseres gebruiken voor de besluitvorming?
6. Naar het oordeel van de rechtbank mocht het college de door eiseres afgelegde verklaring gebruiken voor de besluitvorming. Die verklaring is “naar waarheid” opgemaakt en ondertekend door de sociaal rechercheurs. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat er bijzondere omstandigheden zijn die maken dat het college daar niet van mocht uitgaan. Dat eiseres het gesprek niet kon voeren zonder tolk, omdat zij het Nederlands onvoldoende machtig is dan wel de vragen niet goed heeft begrepen omdat er geen tolk aanwezig was, kan daaruit niet worden afgeleid. Daarbij betrekt de rechtbank dat uit het verslag van het gesprek van 18 augustus 2023 niet blijkt dat eiseres tijdens het gesprek heeft aangegeven dat zij er een tolk bij wilde hebben dan wel de gestelde vragen niet goed begreep, en dat zij ook steeds concreet antwoord heeft gegeven. Eiseres heeft op de zitting vervolgens niet concreet kunnen maken waaruit dan zou moeten blijken dat zij de vragen niet goed heeft begrepen en ook niet wat volgens haar dan onjuist in het verslag is opgenomen. Eiseres heeft tijdens het gesprek weliswaar gezegd dat zij last heeft van een taalbarrière, maar mede gelet op de context waarin dat werd gezegd – namelijk in antwoord op de vraag of eiseres lid is van verenigingen – is die enkele opmerking daarvoor niet genoeg. Dit volgt daarnaast ook niet uit de antwoorden die eiseres heeft gegeven. Deze antwoorden sluiten goed aan op de gestelde vragen. De medewerkers van de SR hebben eiseres zelfs gecomplimenteerd voor haar Nederlands. Zij hebben namelijk opgemerkt dat mevrouw goed te verstaan is. Bovendien heeft eiseres de verklaring vervolgens ondertekend en op elke pagina een paraaf gezet. Zij heeft ook aan het eind gezegd dat zij niets heeft toe te voegen, nergens op wil terugkomen en alle vragen heeft begrepen. De rechtbank overweegt verder dat eiseres dit punt pas in beroep naar voren heeft gebracht. Dat is weliswaar niet doorslaggevend, maar als dit voor eiseres een belangrijk punt is dan had het in de rede gelegen daar ook al in bezwaar de aandacht op te vestigen. Het dossier bevat ook verder geen aanknopingspunten dat eiseres tijdens andere / eerdere gesprekken bij het college of tijdens de hoorzitting in bezwaar heeft gevraagd om een tolk of dat zij die gesprekken niet zonder tolk kon voeren en niet heeft begrepen waar die gesprekken over gingen. De gemachtigde van eiseres heeft zich ter zitting nog op het standpunt gesteld dat hij met eiseres heeft gesproken op zijn kantoor en dat hem toen is gebleken dat eiseres de Nederlandse taal niet voldoende machtig is. Deze stelling leidt echter niet tot een ander oordeel, nu die niet nader is onderbouwd. En bovendien doet dat standpunt niet af aan de conclusie die de rechtbank al heeft getrokken over de verklaring van eiseres.
7. Over deze verklaring van eiseres overweegt de rechtbank verder het volgende. Net als het college leest de rechtbank in die verklaring een kentering. In eerste instantie verklaart zij namelijk dat zij de hele dag thuis is, televisie kijkt, iedere dag de wc en douche gebruikt en zich ook af en toe wast aan de wasbak. Daarnaast verklaart eiseres dat ze ongeveer één keer per week wast en dat ze regelmatig kookt. Ze biedt om de twee maanden het afval aan in de daarvoor bestemde containers, maar ze vergeet dat ook wel eens. Ook verklaart eiseres dat haar dochter veel bij haar in huis is, omdat zij op grond van een pgb helpt met de verzorging van eiseres. Vervolgens is eiseres ermee geconfronteerd dat onderzoek is gedaan naar haar woonsituatie en de verbruiksgegevens. Hierna verklaart eiseres dat zij heel zuinig is, er misschien een fout is gemaakt bij het doorgeven van de waterstanden en dat zij overal een budget voor maakt. Daarnaast verklaart zij dat ze alleen de lamp aandoet, zij geen tv kijkt als ze zich niet goed voelt en dat dan alleen de koelkast aan staat. Eiseres gebruikt geen verwarming maar een warme deken en haar dochter neemt het afval mee naar Amsterdam. Eiseres heeft tijdens het gesprek met de sociale recherche dus tegenstrijdige verklaringen gegeven. Op de zitting heeft de rechtbank met partijen gesproken over de manier waarop het college de verklaring van eiseres heeft betrokken in de besluitvorming. De gemachtigde van het college heeft daarop toegelicht dat zowel haar eerste verklaring (dat eiseres dagelijks in haar woning naar de wc gaat, doucht en zij één keer per week wast) maar ook haar tweede verklaring (kort gezegd dat eiseres heel zuinig is) niet overeenkomt met het (extreem) lage (water)verbruik. Op de betekenis van de verklaringen van eiseres voor de beoordeling van het hoofdverblijf gaat de rechtbank hieronder in.
Hoofdverblijf in periode 1: 5 juni 2018 tot 5 juni 2020
8. De rechtbank overweegt allereerst dat niet in geschil is dat in deze periode het waterverbruik zeer laag is (tussen de 10 en 12 m³ per jaar). Ook niet in geschil is dat het elektriciteits- en gasverbruik (extreem) laag zijn en dat in deze periode geen enkele keer afval is aangeboden op het uitkeringsadres.