Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
[A] , werkzaam bij Spaar Select, die als tussenpersoon optrad.
25 januari 2007 heeft het gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2007:AZ7033) de Duisenberg-regeling verbindend verklaard in de zin van de Wet op de Collectieve Afwikkeling Massaschade (WCAM). [eiser] heeft door middel van een “opt-out-verklaring” in de zin van artikel 7:908 lid 2 BW aangegeven niet aan de Duisenberg-regeling gebonden te willen zijn.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Wens
€ 1.399,62 aan fiscaal voordeel. Daarnaast moet ook het in 2012 door Dexia aan [eiser] uitgekeerde bedrag van € 12.041,58 aan schadevergoeding worden afgetrokken.
12 april 2019 (ECLI:NL:HR:2019:590) uitgesproken. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de buitengerechtelijke werkzaamheden die in die procedure door Leaseproces waren gesteld op grond van artikel 6:96 lid 3 BW in verbinding met artikel 241 Rv niet voor vergoeding in aanmerking komen. In onderhavige procedure zijn dezelfde buitengerechtelijke werkzaamheden gesteld als die in genoemd arrest aan de orde waren, namelijk het opstellen en versturen van enkele gestandaardiseerde stukken (zoals een klachtbrief, een opt-out verklaring en stuitingsbrieven), het voeren van een intakegesprek, het beoordelen van de haalbaarheid van de aanspraken van [eiser] en het adviseren daaromtrent en het verzamelen van gegevens om de omvang van de aanspraken van [eiser] te kunnen bepalen. Ook in het geval van [eiser] bestaat dus geen aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De vordering genoemd in 3.1 onder IV zal dus worden afgewezen.
€ 220,-), dus € 730,01 in totaal.