ECLI:NL:RBMNE:2025:3846

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 juli 2025
Publicatiedatum
25 juli 2025
Zaaknummer
16/032922-24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitspraak over uitlokking en medeplegen van diefstal met geweld, resulterend in de dood van het slachtoffer, en deelname aan een criminele organisatie

Op 25 juli 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2000 in Marokko, die betrokken was bij de fatale beroving van [slachtoffer] op 4 december 2023. De verdachte wordt beschuldigd van uitlokking en medeplegen van diefstal met geweld, waarbij het slachtoffer is overleden door een messteek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de opdrachtgever was van de beroving, waarbij medeverdachte [medeverdachte 1] de beroving heeft uitgevoerd en het slachtoffer heeft gestoken. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte deel uitmaakte van een criminele organisatie die zich bezighield met het plegen van diefstallen en afpersingen. De verdachte heeft op 3 december 2023 een oproep gedaan via Snapchat voor de beroving, waarbij hij een beloning van €10.000 in het vooruitzicht stelde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien jaar, met aftrek van het voorarrest, en heeft de vorderingen van de benadeelde partijen deels toegewezen, waaronder affectieschade en schokschade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/032922-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 juli 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2000] te [geboorteplaats] (Marokko),
gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.INLEIDING

Op 4 december 2023 wordt [slachtoffer] zwaargewond en buiten bewustzijn in de parkeergarage van zijn appartementencomplex aan de [straat] in [woonplaats] aangetroffen. De gearriveerde hulpdiensten proberen hem te reanimeren. Tevergeefs, want [slachtoffer] overlijdt onderweg naar het ziekenhuis. Uit het forensisch pathologisch onderzoek blijkt dat [slachtoffer] als gevolg van een messteek in zijn borst om het leven is gekomen.
De politie heeft een uitgebreid opsporingsonderzoek verricht, genaamd TGO Boog. Naar aanleiding daarvan zijn drie verdachten opgepakt, te weten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] (verdachte). Zij worden verdacht van betrokkenheid bij de fatale beroving op [slachtoffer] , met de dood ten gevolge. Kort gezegd, komt de verdenking erop neer dat [verdachte] de opdrachtgever van de beroving van [slachtoffer] is geweest, dat [medeverdachte 1] de beroving heeft gepleegd en daarbij [slachtoffer] heeft doodgestoken. [medeverdachte 2] wordt ervan verdacht dat hij [medeverdachte 1] heeft geholpen door hem met de auto af te zetten bij de woning van [slachtoffer] en [medeverdachte 1] na de beroving weer op te halen. Daarnaast wordt [medeverdachte 2] ervan verdacht dat hij het mes aan [medeverdachte 1] heeft gegeven. Tot slot wordt [verdachte] er ook nog van verdacht dat hij onderdeel uitmaakte van de criminele organisatie die achter de beroving van [slachtoffer] en soortgelijke misdrijven zat.
Dit vonnis bevat de beslissingen voor verdachte [verdachte] in zijn strafzaak. De beslissingen in de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn terug te vinden in de vonnissen die de rechtbank in die zaken heeft opgemaakt.
De rechtbank geeft hierna kort het verloop van het onderzoek ter terechtzitting weer en het verwijt dat het Openbaar Ministerie aan de verdachte maakt. Daarna worden de standpunten van de officier van justitie en de raadsvrouw over het bewijs besproken en geeft de rechtbank haar overwegingen en beslissingen weer. De rechtbank zal vervolgens uiteenzetten welke straf zij passend en geboden acht, en wat er naar haar oordeel met het beslag en de vorderingen van de benadeelde partijen moet gebeuren.

2.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen. De inhoudelijke behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 25 en 26 juni 2025. Het onderzoek ter terechtzitting is op 25 juli 2025 gesloten, waarna aansluitend uitspraak is gedaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.P. Altena en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. D.N.A. Brouns, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van hetgeen de benadeelde partijen mevrouw [benadeelde 1] en mevrouw [benadeelde 2] (respectievelijk moeder en zus van het slachtoffer [slachtoffer] , hierna: “de nabestaanden”) en hun advocaat
mr. R.A. Korver, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

3.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 25 juni 2025 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, in het kort, op neer dat de verdachte:
feit 1
primair:in de periode van 3 december 2023 tot en met 4 december 2023 in Vinkeveen en/of Rotterdam, samen met anderen, [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] heeft uitgelokt tot het plegen van een diefstal met (bedreiging met) geweld, ten gevolge waarvan [slachtoffer] is overleden;
subsidiair: op 4 december 2023 in Vinkeveen samen met anderen voornoemde diefstal met (bedreiging met) geweld heeft gepleegd, ten gevolge waarvan [slachtoffer] is overleden;
meer subsidiair: in de periode van 1 november 2023 tot en met 4 december 2023 in Vinkeveen opzettelijk behulpzaam is geweest bij voornoemde diefstal met (bedreiging met) geweld, ten gevolge waarvan [slachtoffer] is overleden;
feit 2
in de periode van 14 november 2023 tot en met 5 december 2023 in Rotterdam en/of Vinkeveen heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot doel had het plegen van diefstallen (met geweld) en/of afpersingen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1, primair, en feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1
De raadsvrouw verzoekt om de verdachte van het onder feit 1, primair en subsidiair ten laste gelegde vrij te spreken. De verdachte verklaart dat hij de oproep tot het plegen van de diefstal naar [medeverdachte 1] heeft (door)gestuurd, maar ontkent de opdrachtgever te zijn geweest. Volgens verdachte is een ander, te weten iemand met het Snapchataccount [Snapchataccount medeverdachte 1] , de opdrachtgever geweest en heeft deze persoon de grootste rol gehad. Deze verklaring wordt volgens de verdediging ondersteund door meerdere onderzoeksbevindingen. Zo is de accountnaam [Snapchataccount medeverdachte 1] meerdere malen op de telefoons van de medeverdachten teruggevonden. Ook is gebleken dat de verdachte op 4 december 2023 slechts een geringe bijdrage in het groepsgesprek met [medeverdachte 1] en [Snapchataccount medeverdachte 1] heeft gehad, hetgeen volgens de raadsvrouw steun biedt aan de verklaring van de verdachte dat hij slechts een tussenpersoon was en niet de daadwerkelijke opdrachtgever. Omdat niet bewezen kan worden dat de verdachte andere handelingen heeft verricht dan het doorsturen van de oproep naar [medeverdachte 1] , kan volgens de verdediging niet worden gesproken van uitlokking (
het primair tenlastegelegde) dan wel medeplegen (
het subsidiair tenlastegelegde). Wel kan volgens de raadsvrouw bewezen worden dat de verdachte medeplichtig aan de diefstal is geweest door de oproep naar [medeverdachte 1] door te sturen, hetgeen de verdachte meer subsidiair ten laste is gelegd.
Ten aanzien van feit 2
De raadsvrouw verzoekt om de verdachte vrij te spreken van het onder feit 2 ten laste gelegde. Voor een criminele organisatie is vereist dat sprake is van enige duurzaamheid, structuur en het oogmerk tot het plegen van misdrijven. Deze elementen ontbreken in het veronderstelde samenwerkingsverband.
Onder het oordeel van de rechtbank zullen de standpunten van de verdediging – voor zover relevant – verder worden besproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Voor de leesbaarheid van dit vonnis zijn de bewijsmiddelen opgenomen in bijlage II.
Nadere (bewijs)overwegingen
Vaststaat dat op 4 december 2023 in Vinkeveen een diefstal met (bedreiging met) geweld heeft plaatsgevonden, ten gevolge waarvan het slachtoffer [slachtoffer] is overleden (hierna: de fatale beroving van [slachtoffer] ). Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bekend dat hij erop uit was om [slachtoffer] van zijn Rolex-horloge te beroven, dat hij [slachtoffer] met een mes heeft bedreigd en dat hij [slachtoffer] met dat mes in zijn borst heeft gestoken. [slachtoffer] is als gevolg van die messteek overleden.
De verdachte verklaart dat hij op 3 december 2023 de oproep tot het plegen van de beroving naar [medeverdachte 1] heeft gestuurd. De verdachte ontkent echter dat hij de opdrachtgever van de diefstal is geweest. De verdachte was naar eigen zeggen slechts een tussenpersoon. De verdachte heeft verklaard dat hij sinds september 2023 in verschillende appgroepen zat, waarin criminele opdrachten werden geplaatst. Deze opdrachten heeft de verdachte doorgestuurd naar anderen. Hij heeft ook groepsgesprekken aangemaakt en opdrachtgevers en uitvoerders met elkaar in contact bracht. Volgens de verdachte heeft hij verder geen betrokkenheid bij de uitvoering van criminele opdrachten gehad, zo ook niet bij de diefstal met (bedreiging met) geweld op [slachtoffer] .
De verklaring van de verdachte is niet aannemelijk
De rechtbank overweegt dat de verklaring van de verdachte dat hij slechts een tussenpersoon was die criminele opdrachten naar anderen heeft doorgestuurd en verder niet bij de uitvoering van de criminele opdrachten betrokken was, niet aannemelijk is.
Uit het dossier volgt dat de verdachte een (veel) grotere rol bij criminele opdrachten heeft gehad dan het enkel doorsturen van deze opdrachten. Zo blijkt uit meerdere berichten dat de verdachte actief betrokken was bij de selectie van uitvoerders van de criminele opdrachten. Hierbij zocht de verdachte bijvoorbeeld naar grote brede gasten, personen met ervaring en personen zonder een strafblad. Ook geeft de verdachte in een gesprek aan dat hij [medeverdachte 1] niet meer op klussen wilde zetten, omdat hij een eerdere horlogeroof had verprutst. Als het tegencontact vraagt om [medeverdachte 1] nog een kans te geven, gaat de verdachte vervolgens na of [medeverdachte 1] breed is. Als het tegencontact bevestigt dat [medeverdachte 1] best wel breed en sterk is, antwoordt de verdachte dat - wanneer het tegencontact [medeverdachte 1] kan coachen - hij zal kijken op welke klussen [medeverdachte 1] kan worden gezet. Hieruit blijkt dat de verdachte niet enkel oproepen doorstuurde, maar ook een zekere selectie maakte van de uitvoerders van de criminele opdrachten. Daarnaast volgt uit berichten dat de verdachte tijdens criminele opdrachten op de hoogte gehouden wilde worden en dat hij [medeverdachte 1] ook verschillende instructies gaf, zoals de locatie waar [medeverdachte 1] heen moest gaan en dat hij naar een Marrokkaan in een grijze Opel moest zoeken.
De door verdachte beschreven rol
(tussenpersoon/het doorsturen van oproepen) past ook niet bij de chatberichten waarin over een compagnon (‘me compa’) wordt gesproken. Een compagnon impliceert immers een gelijkwaardige partner en past niet bij een ondergeschikte rol. Uit de chatberichten volgt, anders dan de raadsvrouw stelt, een zekere samenwerking tussen de verdachte en zijn compagnon. Zo wordt er meerdere malen gesproken in meervoud, zoals ‘we hebben een vaste koper’ en ‘we krijgen 50p’ en ‘je krijgt een werktel vanuit ons’. Dat hier sprake zou zijn van grootspraak, zoals door de verdediging is aangevoerd, vindt op geen enkele manier steun in het dossier en is ook overigens niet aannemelijk geworden.
Uit het dossier blijkt niet alleen dat de verdachte in het algemeen een (veel) grotere rol bij de criminele opdrachten heeft gehad dan hij stelt, maar ook dat hij bij fatale beroving van [slachtoffer] op 4 december 2023 een grotere rol heeft gehad dan alleen het doorsturen van de opdracht naar [medeverdachte 1] . De verdachte heeft zowel op de dag voor de beroving, als op de dag van de beroving en op de daaropvolgende dagen (al dan niet indirect) contact met [medeverdachte 1] gehad. Nadat de verdachte op 3 december 2023 de opdracht had uitgezet en [medeverdachte 1] via Telegram meer informatie over de opdracht had verkregen (locatie, tijd, horloge, werkersloon), heeft de verdachte op 4 december 2023 ten behoeve van de horlogeroof een Snapchatgroepsgesprek aangemaakt, waarin hij (op verschillende momenten) ook berichten heeft gestuurd. Op 5 en 6 december 2023 heeft medeverdachte [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 1] laten weten dat [accountnaam verdachte] heet is, dat [medeverdachte 1] daarom via [medeverdachte 3] moet communiceren en dat [accountnaam verdachte] zegt dat [medeverdachte 1] zijn Snapchat en Signal moet verwijderen. De (account)naam [accountnaam verdachte] wordt in het politieonderzoek aan de verdachte gekoppeld en de verdachte heeft ook bekend dat hij [accountnaam verdachte] is. Verder weegt de rechtbank mee dat [medeverdachte 1] expliciet heeft benoemd dat hij de opdracht via [accountnaam verdachte] heeft gekregen en dat hij daarbij ook meerdere malen heeft gevraagd om een vergoeding vanuit [accountnaam verdachte] voor de beroving op 4 december 2023. Daarbij komt dat uit verschillende tapgesprekken blijkt dat [medeverdachte 1] vanuit de PI heeft geprobeerd om in contact te komen met [accountnaam verdachte] . Dit past niet bij de situatie waarin de verdachte enkel een oproep heeft doorgestuurd en verder geen bemoeienis met de beroving van [slachtoffer] heeft gehad.
Kortom, de rechtbank komt tot de conclusie dat de verdachte een grotere rol heeft gehad bij de criminele opdrachten dan hij zelf heeft verklaard, zo ook bij de diefstal met (bedreiging met) geweld op 4 december 2023, ten gevolge waarvan [slachtoffer] is overleden.
feit 1, primair (het medeplegen van de uitlokking van de diefstal met (bedreiging met) geweld, waarbij [slachtoffer] is komen te overlijden): bewezenverklaring
Er is sprake van uitlokking als iemand een ander heeft aangezet tot het begaan van een strafbaar feit, waarvoor de uitgelokte zelf kan worden gestraft. Daarbij moet zijn voldaan aan een aantal vereisten. Er moet allereerst sprake zijn van dubbel opzet: de uitlokker moet niet alleen opzet hebben gehad op het aanzetten van een ander om een delict te begaan, maar ook opzet hebben op de bestanddelen van dat delict. Daarnaast moet de uitlokker een ander op het idee hebben gebracht om het delict te begaan en wordt vereist dat één van de in artikel 47, eerste lid, sub 2 van het Wetboek van Strafrecht genoemde uitlokkingsmiddelen is gebruikt. Tot slot moet het uitgelokte delict ook daadwerkelijk hebben plaatsgevonden en moet de uitgelokte zelf ook strafbaar zijn.
De rechtbank overweegt ten aanzien van deze vereisten het volgende. Allereerst is voldaan aan het dubbel-opzetvereiste. Door de oproep naar [medeverdachte 1] te sturen, had de verdachte niet alleen opzet op het aanzetten van [medeverdachte 1] om de beroving te plegen, maar ook op de bestanddelen van het delict. In de oproep wordt gesproken over een p, hetgeen volgens de verdachte een pistool betekent, en het klemmen (nemen/pakken) van het horloge. Bij een beroving van een (duur) horloge kan er niet zomaar vanuit worden gegaan dat een slachtoffer zijn horloge zonder (bedreiging met) geweld zal afstaan. Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, is de rechtbank dan ook van oordeel dat het opzet van de verdachte ook gericht was op de dreiging met en het gebruik van het geweld. In de opdracht/oproep ligt een aanmerkelijke kans op geweldpleging besloten, waarmee gebruik van geweld voor de verdachte voorzienbaar was en hij de kans dat geweld zou worden gebruikt op de koop toe heeft genomen.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat een zekere bereidheid in algemene zin tot het plegen van – mogelijk soortgelijke - strafbare feiten bij diegene die wordt uitgelokt, niet aan uitlokking in de weg staat. Het gaat er bij uitlokking om dat de uitgelokte door de uitlokker met gebruikmaking van één of meer uitlokkingsmiddelen wordt aangezet tot het plegen van een specifiek strafbaar feit (vgl. HR 13 mei 1975, ECLI:NL:HR: 1975:AB4660, NJ 1975/386). [1] Dat bij [medeverdachte 1] al in zijn algemeenheid het plan bestond om strafbare feiten te plegen, doet aan de uitlokking dan ook niet aan af. Het is de verdachte geweest die [medeverdachte 1] op het idee heeft gebracht om [slachtoffer] met (bedreiging met) geweld van zijn horloge te beroven.
In deze zaak is [medeverdachte 1] door het gebruik van meerdere uitlokkingsmiddelen, als bedoeld in artikel 47, eerste lid, sub 2 van het Wetboek van Strafrecht, aangezet tot de beroving van [slachtoffer] . Door de verdachte is niet alleen een geldbedrag van € 10.000 voor het plegen van de diefstal in het vooruitzicht gesteld, maar ook heeft de verdachte samen met een of meer anderen inlichtingen aan [medeverdachte 1] verschaft over het beoogde slachtoffer en zijn vaste sportritme op de dag van de beroving, en daarmee ook over het tijdstip en de locatie van de beroving. Zo is aan [medeverdachte 1] een foto van de auto van [slachtoffer] getoond en is gebleken dat onder die auto sinds 24 november 2023 een peilbaken was bevestigd, waardoor de verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zicht hadden op het dagelijkse leven van [slachtoffer] en zijn routines. Tenslotte is ook voldaan aan de laatste vereisten: het uitgelokte delict heeft daadwerkelijk plaatsgevonden (waardoor sprake is van een voltooide diefstal met (bedreiging met) geweld, met de dood ten gevolge en de uitgelokte is ook zelf strafbaar.
Conclusie
De rechtbank stelt vast dat de verdachte degene is geweest die, samen met een of meer anderen, [medeverdachte 1] heeft uitgelokt tot de diefstal met (bedreiging met) geweld, met de dood ten gevolge.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de uitgelokte diefstal met (bedreiging met) geweld in vereniging is gepleegd. Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen medeverdachte [medeverdachte 1] , verdachte [verdachte] en een of meer anderen. Waar medeverdachte [medeverdachte 1] de beroving heeft uitgevoerd, geldt voor [verdachte] en een of meer anderen dat zij niet alleen een geldelijke beloning in het vooruitzicht hebben gesteld voor het plegen van de beroving van [slachtoffer] en de nodige inlichtingen hebben verschaft, maar ook contact hebben gehad met [medeverdachte 1] rond de beroving en concrete instructies gegeven voor de beroving zelf. Dat maakt dat niet alleen sprake is van uitlokking, maar ook van medeplegen, waardoor de rechtbank komt tot bewezenverklaring van diefstal met (bedreiging met) geweld in vereniging.
Partiële vrijspraken
De diefstal van het horloge
De nabestaanden hebben verklaard dat het Rolex-horloge van [slachtoffer] ook bij de diefstal is weggenomen. De advocaat van de nabestaanden heeft hierbij gewezen op een chatbericht waarin [medeverdachte 1] zegt dat het slachtoffer ‘roley en cash’ had. De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 1] in andere chatberichten echter ook heeft aangegeven dat [slachtoffer] geen horloge droeg, en dat hij dit ook (vrijwel direct) bij de politie heeft verklaard. Daarbij komt dat de politie onderzoek heeft gedaan naar de horloges die [slachtoffer] in zijn bezit zou hebben gehad. Op basis van dit onderzoek is niet vast komen te staan dat één van de horloges van [slachtoffer] ontbreekt. De rechtbank kan daarom niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat er ook een horloge van [slachtoffer] bij de diefstal is weggenomen. De rechtbank zal de verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Overige geweldshandelingen
De nabestaanden hebben verklaard dat zij het sterke vermoeden hebben dat [medeverdachte 1] [slachtoffer] bij de diefstal in zijn gezicht heeft geslagen. [medeverdachte 1] heeft ontkend dat hij [slachtoffer] heeft geslagen. De advocaat van de nabestaanden heeft hierbij gewezen op de resultaten van het forensisch pathologisch onderzoek. Zo heeft de forensisch patholoog twee onderhuidse bloeduitstortingen in het gelaat van [slachtoffer] waargenomen, welke door een stompbotsende krachtsinwerking, zoals geslagen worden, verklaard zouden kunnen worden. De rechtbank overweegt dat uit het forensisch pathologisch onderzoek volgt dat de bloeduitstorting links aan het gelaat meerdere uren voor het overlijden is ontstaan. De bloedsuitstorting rechts aan het gelaat is wel rondom het overlijden ontstaan, maar deze zou volgens de forensisch patholoog ook verklaard kunnen worden door vallen. De rechtbank kan daarom niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat deze bloeduitstortingen door geweldshandelingen van [medeverdachte 1] zijn ontstaan. De rechtbank zal de verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
feit 2: deelname aan een criminele organisatie: bewezenverklaring
Vervolgens zal de rechtbank beoordelen of de verdachte zich - naast de uitlokking van de diefstal met (bedreiging met) geweld in vereniging, de dood ten gevolge hebbende - ook schuldig heeft gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie.
De rechtbank zal beginnen met de uiteenzetting van het wettelijke toetsingskader en vervolgens uitleggen waarom zij vindt dat de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie.
Toetsingskader
Voor deelneming aan een criminele organisatie dient te worden vastgesteld dat sprake is geweest van een organisatie, dat die organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven en dat de verdachte aan die organisatie heeft deelgenomen. Voor een criminele organisatie moet er sprake zijn van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één ander persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaakten van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is geweest (vgl. HR 22 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB7134).
Voor het bewijs van deelneming aan een criminele organisatie is van belang dat kan worden vastgesteld dat de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en dat hij een aandeel heeft in, dan wel ondersteuning biedt aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie (vgl. HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5178). Deelneming impliceert opzet, dat wil zeggen dat de verdachte in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft (vgl. HR 5 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV4122).
Het oordeel van de rechtbank: bewezenverklaring
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat bij het samenwerkingsverband duurzaamheid, structuur en het oogmerk tot het plegen van misdrijven ontbreken. De rechtbank overweegt dat uit de verklaring van de verdachte blijkt dat hij sinds september 2023 in verschillende appgroepen zat, waarin verschillende criminele opdrachten voor het plegen van horlogeroof en overvallen, werden gedeeld. Hieruit blijkt niet alleen dat er een samenwerkingsverband was met het oogmerk van het plegen van diefstallen (met geweld) en/of afpersingen, maar ook dat sprake was van een zekere duurzaamheid en structuur. De verdachte behoorde tot het samenwerkingsverband, nu hij lid was van en onderdeel uitmaakte van deze appgroepen. Met het vervolgens uitzetten van criminele opdrachten, het selecteren van de uitvoerders en het geven van instructies aan de uitvoerders, heeft de verdachte willens en wetens een aandeel gehad in de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Zoals hiervoor reeds werd overwogen, blijkt uit meerdere berichten dat de verdachte actief betrokken was bij de selectie van uitvoerders van de criminele opdrachten. Hierbij zocht de verdachte binnen het netwerk bijvoorbeeld naar grote brede gasten, personen met ervaring en personen zonder een strafblad. In dat kader had de verdachte, zoals blijkt uit zijn eigen verklaring bij de rechter-commissaris, bijvoorbeeld regelmatig contact met [medeverdachte 3] over de oproepen voor klussen. Ook geeft de verdachte in een gesprek aan dat hij [medeverdachte 1] niet meer op klussen wilde zetten, omdat hij een eerdere horlogeroof had verprutst. Als het tegencontact bevestigt dat [medeverdachte 1] best wel breed en sterk is, antwoordt de verdachte dat - wanneer het tegencontact [medeverdachte 1] kan coachen - hij zal kijken op welke klussen [medeverdachte 1] kan worden gezet. Uit de chatberichten volgt ook dat verdachte samenwerkte met een compagnon. Zo wordt er meerdere malen gesproken in meervoud, zoals ‘we hebben een vaste koper’ en ‘we krijgen 50p’ en ‘je krijgt een werktel vanuit ons’.
Al met al blijkt uit het bovenstaande van een zeker samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en meerdere andere personen, waaronder in elk geval [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] .
Conclusie
De rechtbank komt tot de conclusie dat de verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van diefstallen (al dan niet met geweld) en/of afpersingen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
feit 1, primair
[medeverdachte 1] op 4 december 2023 te Vinkeveen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een sporttas met inhoud die aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan van bedreiging met geweld en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door die [slachtoffer] te bedreigen met een mes en vervolgens eenmaal (met kracht) met een mes in de borst(streek) van die [slachtoffer] te steken, terwijl genoemd geweld de dood ten gevolge heeft gehad,
welk bovenomschreven strafbaar feit verdachte in de periode van 3 december 2023 tot en met 4 december 2023 te Vinkeveen en/of Rotterdam, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen opzettelijk heeft uitgelokt door giften en het verschaffen van inlichtingen, immers hebben verdachten:
- opdracht gegeven om een baken te plakken onder de auto van die [slachtoffer] , en
- via de applicatie Snapchat, op 3 december 2023 een open oproep gedaan of iemand beschikbaar was voor een "klokrace" op 4 december 2023, en
- degenen die zich hebben aangemeld voor voornoemde klokrace gevraagd of zij naar "Adje" komen om vanuit daar elders in Nederland een “klok” te “klemmen”, dat wil zeggen een horlogeroof te plegen, en
- aan een of meerdere perso(o)n(en) een tijdstip doorgegeven, en
- aan een of meerdere perso(o)n(en) een locatie doorgegeven, en
- aan een of meerdere perso(o)n(en) de kenmerken van het voertuig van het slachtoffer doorgegeven, en
- aan een of meerdere perso(o)n(en) de door het baken doorgestuurde gegevens door te geven, en
- aan een of meerdere perso(o)n(en) een geldbedrag beloofd als beloning voor de “klokrace”;
feit 2
de verdachte in de periode van 14 november 2023 tot en met 5 december 2023 te Rotterdam en/of Vinkeveen, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] en een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven te weten diefstallen, al dan niet met geweld, en/of afpersing van een of meerdere perso(o)n(en).
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1, primair: het medeplegen van uitlokking van diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit door twee of meer verenigde personen is begaan en terwijl het feit de dood ten gevolge heeft;
feit 2: deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

7.STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en het feit dat de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft ook gekeken naar de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij de straf heeft bepaald.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
De verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezighield met het plegen van diefstallen (met geweld) en/of afpersingen, waaronder horlogeroven. De verdachte maakte onderdeel uit van meerdere appgroepen, waarin criminele opdrachten met elkaar werden gedeeld en zette deze vervolgens onder zijn eigen (criminele) contacten uit.
Zo heeft de verdachte op 3 december 2023 een oproep tot een beroving van [slachtoffer] van een van zijn horloges naar medeverdachte [medeverdachte 1] gestuurd en zich hiermee schuldig gemaakt aan het medeplegen tot het uitlokken van een diefstal met (bedreiging met) geweld in vereniging, met de dood ten gevolge. Toen [slachtoffer] op 4 december 2023 naar de sportschool wilde gaan, werd hij onverhoeds in de parkeergarage van het appartementencomplex waar hij sinds enkele dagen woonde, door medeverdachte [medeverdachte 1] met een mes bedreigd. Toen [slachtoffer] een beweging naar achteren maakte, heeft medeverdachte [medeverdachte 1] hem met kracht in zijn borst gestoken. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft zich uit de voeten gemaakt, en heeft [slachtoffer] zwaar gewond in de parkeergarage van zijn appartementencomplex achtergelaten. Toen buren [slachtoffer] een half uur later vonden en hulpdiensten werden opgeroepen, mocht reanimatie niet meer baten. [slachtoffer] is als gevolg van deze messteek overleden.
Hoewel de rechtbank aanneemt dat het niet de bedoeling van de verdachte is geweest dat [slachtoffer] bij de beroving zou komen te overlijden, heeft hij dit met zijn handelen wel uitgelokt. Als gevolg van het handelen van de verdachte en zijn medeverdachte(n) is [slachtoffer] het meest fundamentele recht ontnomen, namelijk het recht op leven. Het slachtoffer [slachtoffer] was een 29-jarige jongeman die in de bloei van zijn stond.
Mede door het handelen van de verdachte is een onomkeerbaar verlies teweeggebracht en een onbeschrijflijk groot leed toegebracht aan de nabestaanden van [slachtoffer] , onder wie zijn moeder en zijn zus. Hun leven is als gevolg van deze gebeurtenis voorgoed veranderd. De moeder en de zus van [slachtoffer] hebben op de terechtzitting op indringende wijze het leed dat hen is aangedaan onder woorden gebracht. Uit de slachtofferverklaringen blijkt boosheid en intens verdriet en pijn om het gemis van hun geliefde broer en zoon die van het een op het andere moment uit hun levens is weggerukt. De rechtbank realiseert zich dat geen enkele straf recht zal doen aan dit gemis.
Het behoeft verder geen toelichting dat feiten als deze ook veel maatschappelijke onrust veroorzaken en leiden tot toename van gevoelens van angst en onveiligheid onder de nabestaanden en buurtbewoners in het bijzonder en in de maatschappij in het algemeen.
De verdachte heeft voor zijn eigen financiële gewin criminele opdrachten uitgezet, heeft daarbij andere personen ingezet om de criminele opdrachten uit te voeren en is daarbij zelf doelbewust op (veilige) afstand gebleven. De rechtbank vindt het handelen van de verdachte zeer verwerpelijk.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 3 april 2024, blijkt dat de verdachte niet eerder voor (soortgelijke) feiten is veroordeeld. Dit weegt niet in strafmatigende zin mee.
8.3.3
De straf
Gelet op de aard en de ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank met geen andere straf worden volstaan dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Alles afwegende acht de rechtbank – overeenkomstig de eis van de officier van justitie – een gevangenisstraf voor de duur van veertien jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om vier telefoons en twee simkaarten verbeurd te verklaren. De overige voorwerpen, te weten het geld, de usb-sticks, de harddisks en een andere simkaart, kunnen terug aan de verdachte worden gegeven.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen over het beslag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de vier telefoons en de twee simkaarten verbeurd verklaren.
Teruggave aan de verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het inbeslaggenomen geld, de USB-sticks, één simkaart en de harddisks, aangezien het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

10.DE VORDERINGEN VAN DE BENADEELDE PARTIJEN

10.1
Mevrouw [benadeelde 1] (de moeder van [slachtoffer] )
[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 78.782,00. Dit bedrag bestaat uit € 41.282,00 aan materiële schade en € 37.500,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan de verdachte onder feit 1, primair ten laste gelegde.
10.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde affectieschade moet worden toegewezen. De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de toewijsbaarheid van de materiële schade en de overige immateriële schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De officier van justitie heeft verzocht om de schadevergoeding hoofdelijk toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de materiële schadepost ‘uitvaartkosten’, met uitzondering van de daadwerkelijke uitvaartkosten (€ 1.912,40), onvoldoende onderbouwd is. Ook heeft de raadsvrouw verzocht om de materiële schadeposten ‘grafmonument’ en ‘vervanging van de sloten’ te matigen, omdat het gevorderde bedrag niet redelijk is en/of onvoldoende is onderbouwd. Ook heeft de raadsvrouw bepleit dat verschillende schadeposten niet door de benadeelde partij kunnen worden verhaald, omdat deze schade alleen door de gezamenlijke erven kan worden verhaald. Ten aanzien van de overige materiële schadeposten en de immateriële schadevergoeding dient de vordering te worden afgewezen, althans dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat vordering in zoverre niet voor vergoeding in aanmerking komen. De raadsvrouw heeft bepleit dat de dood van [slachtoffer] niet aan de verdachte kan worden toegerekend, zodat de affectieschade niet kan worden toegewezen. Wat de overige immateriële schadevergoeding betreft, is volgens de raadsvrouw onvoldoende onderbouwd dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen, hetgeen vereist is voor de toekenning van schokschade.
10.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank stelt voorop dat nabestaanden zich op grond van artikel 51f, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) in samenhang met artikel 6:108 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) als benadeelde partij kunnen voegen in het strafproces, indien het slachtoffer als gevolg van het strafbare feit is overleden. Uit artikel 6:108, tweede lid, BW blijkt dat kosten van lijkbezorging, voor zover in overeenstemming met de omstandigheden van de overledene, voor vergoeding in aanmerking kunnen komen.
Uitvaartkosten en graf graniet
De uitvaartkosten (€ 8.590,04) en de kosten voor het grafgraniet (€ 11.044,70) betreffen kosten van lijkbezorging en komen daarmee voor vergoeding in aanmerking. De verdediging heeft niet betwist dat de benadeelde partij deze kosten heeft gemaakt, maar heeft slechts in het algemeen aangevoerd dat deze posten onvoldoende zijn onderbouwd en tevens dat de kosten onredelijk hoog zijn. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de benadeelde partij aan de hand van facturen, afschrijvingsbewijzen en foto’s voldoende onderbouwd dat zij deze kosten heeft gemaakt. Bij de gemaakte kosten van een graf-/herdenkingssteen moet worden gekeken naar de vraag in hoeverre deze aansluiten bij de levensstandaard van de overledene. De rechtbank is van oordeel dat de kosten die de nabestaanden hebben gemaakt voor de graf-/herdenkingssteen, aansluiten bij de levensstandaard van de overledene. Ook anderszins ziet de rechtbank geen aanleiding om de toe te wijzen bedragen te matigen.
Bij toewijzing van uitvaartkosten heeft de raadsvrouw verzocht om rekening te houden met het (mogelijke) belastingvoordeel dat de benadeelde partij in het kader van het successierecht (erfbelasting) heeft genoten, omdat de kosten van de uitvaart aftrekbaar zijn bij de aangifte erfbelasting. De rechtbank overweegt dat het in deze procedure gaat om de vraag of de uitvaartkosten voor vergoeding in aanmerking komen. Deze kosten kunnen niet door de nabestaanden in mindering worden gebracht op de erfbelasting op het moment dat deze door de verdachten worden vergoed. Dat betekent dat er geen sprake is van een belastingvoordeel waarmee de rechtbank rekening moet houden. Voor zover deze kosten al zijn meegenomen bij het vaststellen van de verschuldigde erfbelasting, is het aan de nabestaanden om een en ander alsnog op de juiste wijze af te wikkelen.
De rechtbank zal de gevorderde uitvaartkosten (€ 8.590,04) en de gevorderde kosten voor het grafgraniet (€ 11.044,70) dus toewijzen.
Notariskosten
De rechtbank zal de notariskosten ter afwikkeling van de nalatenschap (€ 1.536,97), nu deze kosten niet in rechtstreeks verband staan met de uitvaart en daarom niet onder de kosten van lijkbezorging vallen.
Kosten herdenkingen, bloemen op het graf en reiskosten naar het graf
Hoewel de herdenkingen (€ 3.839,35), het dagelijks bezoeken van het graf (€ 9.926,74) en neerleggen van bloemen bij het graf (€ 215,20) ter gedachtenis van [slachtoffer] begrijpelijk en invoelbaar zijn, vallen deze kosten niet onder de kosten voor lijkbezorging. De vordering van de benadeelde partij zal op deze punten worden afgewezen.
Medische kosten
De rechtbank is van oordeel dat de kosten eigen risico ambulancevervoer voldoende is onderbouwd. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde en daarom zal de rechtbank die post (€ 356,52) toewijzen. De overige gevorderde medische kosten worden niet toegewezen, nu onvoldoende is onderbouwd dat die kosten verband houden met de bewezenverklaarde feiten (€ 136,30).
Reiskosten naar de zitting
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad brengt een redelijke uitleg van artikel 532 Sv, dat in vergoeding van de proceskosten van de benadeelde partij voorziet, mee dat bij de begroting van de daar bedoelde kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures. Op grond van artikel 238 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) komen reis- en verblijfkosten slechts voor vergoeding in aanmerking voor zover in persoon – dat wil zeggen: zonder gemachtigde (advocaat) – wordt geprocedeerd. Procedeert de benadeelde partij met een gemachtigde, dan komen slechts de kosten voor salaris en noodzakelijke verschotten van de gemachtigde voor vergoeding in aanmerking, en dus niet ook de in artikel 238 lid 1 Rv bedoelde kosten van de benadeelde partij. Dat geldt blijkens de jurisprudentie van de Hoge Raad ook in de gevallen dat de benadeelde partij naar de zitting komt om gebruik te maken van het spreekrecht. [2] De rechtbank zal de schadepost ‘reiskosten naar de zitting’ (€ 88,90) dan ook afwijzen.
Toekomstige medische- en/of reiskosten
De rechtbank zal de benadeelde partij, conform de toelichting op de vordering, niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering (€ 500,00), nu het op dit moment nog onduidelijk is of deze schade, voor zover al toewijsbaar, zich in de toekomst zal verwezenlijken.
Vervanging van sloten
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de vordering van de benadeelde partij vast is komen te staan dat de benadeelde partij materiële schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte, te weten de diefstal, waarbij ook de huissleutels van [slachtoffer] zijn weggenomen. De rechtbank acht een deel van de gevorderde schade, te weten een bedrag van € 143,00, voldoende onderbouwd en acht dit bedrag daarom toewijsbaar. De benadeelde partij wordt voor het overige deel van deze schadepost (€ 407,00) niet-ontvankelijk verklaard. Dat deel van de vordering kan door de benadeelde partij bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Gezamenlijke erven?
Het verweer van de raadsvrouw op dit punt ontbeert feitelijke grondslag, nu de raadsman van de benadeelde partijen een verklaring van erfrecht heeft overgelegd, waaruit blijkt dat de benadeelde partijen de enige erfgenamen zijn van [slachtoffer] .
Conclusie
De rechtbank zal ‘de uitvaartkosten’ (€ 8.590,04) en ‘de kosten voor het grafgraniet’ (€ 11.044,70), ‘de kosten voor de vervanging van de sleutels’ (gedeeltelijk, te weten tot een bedrag van € 143,00) en ‘de medische kosten’ (gedeeltelijk, te weten tot een bedrag van € 356,52) toewijzen. De ‘notariskosten’ (€ 1.536,97), ‘herdenkingskosten’ (€ 3.839,35), ‘reiskosten naar het graf en de zitting’ (€ 10.015,64) en ‘de kosten voor de bloemen voor het graf ‘ (€ 215,20) worden afgewezen. De benadeelde partij wordt in de ‘toekomstige medische- en/of reiskosten’ (€ 500,00), de (overige) ‘medische kosten’ (€ 136,30) en de (overige) ‘kosten voor de vervanging van de sleutels’ (€ 407,00) niet-ontvankelijk verklaard.
Immateriële schade
Affectieschade
Het vorderen van affectieschade in het strafproces is sinds 1 januari 2019 mogelijk voor de in artikel 6:108, vierde lid, BW genoemde naasten van een door een misdrijf overleden slachtoffer. De vergoeding ziet op het leed en verdriet dat nabestaanden is aangedaan. De wetgever heeft in het Besluit vergoeding affectieschade (hierna: het Besluit) per categorie nabestaanden vaste bedragen opgenomen.
De moeder van een door misdrijf overledene komt op grond van artikel 6:108, vierde lid, sub c BW in aanmerking voor vergoeding van affectieschade. De hoogte van de door de moeder van [slachtoffer] gevorderde schadevergoeding (€ 17.500,00) is in overeenstemming met het Besluit en zal door de rechtbank worden toegewezen.
Schokschade
Volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad kan vergoeding van schokschade worden toegekend als bij de benadeelde partij een hevige emotionele schok wordt teweeggebracht door het waarnemen van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte of door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen daarvan. [3] Er moet uit de waarneming of confrontatie geestelijk letsel zijn voortgevloeid dat in rechte kan worden vastgesteld. Dit zal in het algemeen slechts het geval zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Daarmee is beoogd tot uitdrukking te brengen dat de emotionele schok moet hebben geleid tot geestelijk letsel dat gelet op de aard, duur en/of gevolgen ernstig, en in voldoende mate objectiveerbaar is.
Door de benadeelde partij is onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van geestelijk letsel dat voldoet aan de eisen die de jurisprudentie stelt om voor vergoeding van schokschade in aanmerking te komen. De rechtbank zal dit onderdeel van de vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren.
Andere immateriële schade
Het stelsel van de wet laat geen vergoeding van immateriële schade toe buiten de hierboven besproken aansprakelijkheid voor affectieschade en schokschade. Omdat de juridische grondslag voor toewijzing van de andere gevorderde immateriële schade ontbreekt, zal de benadeelde partij ten aanzien van deze schade (anders dan de affectieschade) niet-ontvankelijk worden verklaard.
Conclusie
De rechtbank zal de gevorderde immateriële affectieschade toewijzen (€ 17.500,00). Voor het overige deel van de vordering wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard.
Dat deel van de vordering kan door de benadeelde partij bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wettelijke rente, hoofdelijkheid en proceskosten
De rechtbank zal aldus de vordering voor een totaalbedrag van € 37.634,26 toewijzen, bestaande uit € 20.134,26 aan materiële schade en € 17.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 december 2023 tot de dag van volledige betaling.
De verdachte is naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk voor het toegewezen bedrag. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is. Indien een mededader, onder wie in elk geval [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , een deel van het bedrag betaalt, is de verdachte niet langer gehouden om dat deel te betalen (en vice versa). De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 37.634,26, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 december 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door de verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 223 dagen gijzeling.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij. De rechtbank bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft/hebben vergoed.
10.2
Mevrouw [benadeelde 2] (de zus van [slachtoffer] )
[benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 44.496,00. Dit bedrag bestaat uit € 6.996,00 aan materiële schade en € 37.500,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan de verdachte onder feit 1, primair ten laste gelegde.
10.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde affectieschade toegewezen dient te worden. De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de toewijsbaarheid van de materiële schade en de overige immateriële schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De officier van justitie heeft verzocht om de schadevergoeding hoofdelijk toe te wijzen, met de vermeerdering van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de materiële schadeposten moeten worden afgewezen, althans dat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. Volgens de raadsvrouw zijn de posten onvoldoende onderbouwd, zijn deze onevenredig hoog en/of komen deze niet voor vergoeding in aanmerking. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, dan wel dan de vordering in zoverre moet worden afgewezen. Zo is onvoldoende onderbouwd dat bij de benadeelde partij sprake is van geestelijk letsel, hetgeen vereist is voor toekenning van schokschade. Ook komt de benadeelde partij niet in aanmerking voor toekenning van affectieschade, omdat onvoldoende is onderbouwd dat sprake was van een uitzonderingssituatie op grond waarvan zij als zus voor affectieschade in aanmerking komt.
10.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Medische kosten en mediumkosten
De rechtbank zal de medische kosten (€ 27,17) toewijzen. Zoals de rechtbank hierna zal overwegen is er sprake van schokschade. De gevorderde medische kosten betreffen de materiële schokschade en kunnen daarom worden toegewezen.
Uit de toelichting bij de vordering blijkt dat de mediumkosten (€ 100,00) zijn gemaakt in verband met het verwerkingsproces van de dood van haar broer. Dergelijke door nabestaanden gemaakte kosten komen in zijn algemeenheid niet voor toewijzing in aanmerking. Dit onderdeel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
Reiskosten naar de zitting
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad brengt een redelijke uitleg van artikel 532 Sv dat in vergoeding van de proceskosten van de benadeelde partij voorziet, mee dat bij de begroting van de daar bedoelde kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures. Op grond van artikel 238 Rv komen reis- en verblijfkosten slechts voor vergoeding in aanmerking voor zover in persoon – dat wil zeggen: zonder gemachtigde (advocaat) – wordt geprocedeerd. Procedeert de benadeelde partij met een gemachtigde, dan komen slechts de kosten voor salaris en noodzakelijke verschotten van de gemachtigde voor vergoeding in aanmerking, en dus niet ook de in artikel 238 lid 1 Rv bedoelde kosten van de benadeelde partij. Dat geldt blijkens de jurisprudentie van de Hoge Raad ook in de gevallen dat de benadeelde partij naar de zitting komt om gebruik te maken van het spreekrecht. [4] De rechtbank zal de schadepost ‘reiskosten naar de zitting’ (€ 73,85) dan ook afwijzen.
Toekomstige medische- en/of reiskosten
De rechtbank zal de benadeelde partij, conform de toelichting op de vordering, niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering (€ 500,00), nu het op dit moment nog onduidelijk is of deze schade zich, voor zover die al toewijsbaar is, in de toekomst zal verwezenlijken.
Vervanging van de slotcilinders
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de vordering van de benadeelde partij vast is komen te staan dat de benadeelde partij materiële schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte, te weten de diefstal, waarbij ook de autosleutels van [slachtoffer] zijn weggenomen. De rechtbank acht de gevorderde schade voldoende onderbouwd en zal deze daarom toewijzen.
Conclusie
De rechtbank zal de gevorderde materiële schadeposten ‘medische kosten’ (€ 27,17) en ‘slotcilinders vervangen Porsche’ (€ 1.786,57) toewijzen. De schadeposten ‘mediumkosten’ (€ 100,00) en reiskosten naar de zitting (€ 73,85) worden afgewezen. De benadeelde partij wordt in de schadepost ‘toekomstige medische en/of reiskosten’ (€ 500,00) niet-ontvankelijk verklaard.
Immateriële schade
Schokschade
Volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad kan vergoeding van schokschade worden toegekend als bij de benadeelde partij een hevige emotionele schok wordt teweeggebracht door het waarnemen van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte of door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen daarvan. [5] Er moet uit de waarneming of confrontatie geestelijk letsel zijn voortgevloeid dat in rechte kan worden vastgesteld. Dit zal in het algemeen slechts het geval zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Daarmee is beoogd tot uitdrukking te brengen dat de emotionele schok moet hebben geleid tot geestelijk letsel dat gelet op de aard, duur en/of gevolgen ernstig, en in voldoende mate objectiveerbaar is. Dit brengt mee dat de rechter tot toewijzing van schadevergoeding kan overgaan, als hij op grond van een rapportage van een ter zake bevoegde en bekwame deskundige – waarbij gedacht kan worden aan een ter zake bevoegde en bekwame psychiater, huisarts of psycholoog – tot het oordeel komt dat sprake is van geestelijk letsel in de hiervoor bedoelde zin, ook als in die rapportage geen concrete diagnose van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld wordt gesteld.
De rechtbank stelt vast dat bij de benadeelde partij sprake is geweest van een hevige emotionele schok door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte. Zo is zij geconfronteerd met het stoffelijk overschot van haar broer en heeft zij de letselfoto’s van haar broer in het dossier gezien. Uit een brief van de GZ-psycholoog van 7 november 2024 volgt dat de benadeelde partij zich na het overlijden van haar broer met trauma gerelateerde klachten heeft aangemeld, passend bij een posttraumatische stressstoornis. De benadeelde partij heeft hiervoor EMDR-therapie gevolgd, welke gericht was op het verwerken van de gebeurtenis. Vanwege de lopende strafzaak is gekozen om met de behandeling te stoppen. Op dat moment waren de klachten (nog) niet afgenomen. Naar het oordeel van het de rechtbank is hiermee, in combinatie met het hiervoor overwogene, sprake van objectiveerbaar geestelijk letsel.
Bij het naar billijkheid schatten van de immateriële schadevergoeding dient een onderscheid te worden gemaakt tussen het verdriet van de benadeelde partij dat een gevolg is van het overlijden van haar broer (affectieschade) en haar leed dat veroorzaakt wordt door het geestelijk letsel als gevolg van de confrontatie met zijn dood. De rechtbank acht aannemelijk dat een aanmerkelijk deel van het door de benadeelde partij ondervonden en beschreven geestelijke letsel voortkomt uit het verlies van haar broer en de impact die dat op haar heeft gemaakt, en dat dit letsel dus niet (alleen) een gevolg is van een hevige emotionele schok.
Alles afwegende zal de rechtbank de vordering tot immateriële schokschade daarom gedeeltelijk toewijzen, te weten tot een bedrag van € 10.000,00. Voor het overige wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Affectieschade
De rechtbank stelt voorop dat het vorderen van vergoeding voor affectieschade vanaf 1 januari 2019 mogelijk is voor de in artikel 51f, tweede lid, Sv en artikel 6:108 BW genoemde naasten van het door een misdrijf overleden slachtoffer. De aanspraak op affectieschade is een naar omvang beperkte vergoeding, die vooral beoogt het leed van de meest naaste nabestaanden te erkennen. Uitgangspunt is dat de kring van gerechtigden is beperkt tot personen die geacht mogen worden een zeer nauwe affectieve band met de overledene te hebben gehad. Broers en zussen zijn niet opgenomen in de opsomming van personen die aanspraak kunnen maken op vergoeding van affectieschade. De wetgever heeft er uitdrukkelijk voor gekozen hen niet standaard een dergelijk recht toe te kennen. In artikel 6:108, vierde lid onder g, BW is niettemin een hardheidsclausule opgenomen die onder uitzonderlijke omstandigheden een recht op vergoeding van affectieschade toekent aan een persoon die niet tot de ‘vaste kring’ van gerechtigden behoort. Daarvoor is vereist dat deze persoon in een zodanige nauwe persoonlijke relatie tot de overledene staat, dat uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat hij of zij als naaste wordt aangemerkt.
In de memorie van toelichting is vermeld dat sprake kan zijn van “een nauwe persoonlijke relatie” tussen bijvoorbeeld broers en zussen als zij langdurig samenwonen en voor elkaar zorgen. De rechtbank leidt hier uit af dat de wetgever heeft bedoeld dat slechts in uitzonderlijke gevallen broers of zussen aanspraak kunnen maken op vergoeding van affectieschade.
Alhoewel niet ter discussie staat dat de benadeelde partij en de overledene een heel hechte band hadden, dat overledene de benadeelde partij in bepaalde taken bijstond omdat de benadeelde partij een vermindering van de functionaliteit van een van haar handen heeft en het gemis van haar broer voor de benadeelde partij immens groot is, is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat tussen benadeelde en overledene sprake was van een dergelijk uitzonderlijk geval als door de wetgever bedoeld.
Zonder af te kunnen en te willen doen aan het leed, het gemis en het verdriet van de benadeelde partij, rechtvaardigen de door de benadeelde partij aangevoerde omstandigheden juridisch gezien niet een beroep op de hardheidsclausule. De benadeelde partij zal daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Conclusie
De rechtbank zal de gevorderde immateriële schokschade gedeeltelijk toewijzen tot een bedrag van € 10.000,00. Voor het overige (de overige gevorderde schokschade en affectieschade) wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard.
Wettelijke rente, hoofdelijkheid en proceskosten
De rechtbank zal aldus de vordering voor een totaalbedrag van € 11.786,57 toewijzen, bestaande uit € 1.786,57 aan materiële schade en € 10.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 december 2023 tot de dag van volledige betaling.
De verdachte is naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk voor het toegewezen bedrag. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is. Indien een mededader, onder wie in elk geval [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , een deel van het bedrag betaalt, is de verdachte niet langer gehouden om dat deel te betalen (en vice versa). De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partijen aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 11.786,57, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 december 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door de verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 93 dagen gijzeling.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij. De rechtbank bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft/hebben vergoed.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36f, 47, 57, 140 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart de verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor
de duur van veertien (14) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • 1 STK Telefoontoestel (goednummer: 804529);
  • 1 STK Telefoontoestel (goednummer: 804523);
  • 1 STK Simkaart van zaktelefoon (goednummer: 804526);
  • 1 STK Simkaart van zaktelefoon (goednummer: 804535);
  • 1 STK Telefoonautomaat (goednummer: 804547);
  • 1 STK Telefoontoestel (goednummer: 804550);
- gelast de teruggave aan de verdachte van de volgende voorwerpen:
  • 1300 EUR IBG 06-02-2024 (goednummer: 804525);
  • 1 STK USB-stick (memorykaart) (goednummer: 804524);
  • 1 STK USB-stick (memorykaart) (goednummer: 804534);
  • 1 STK Simkaart van zaktelefoon (goednummer: 804536);
  • 1 STK Harddisk (goednummer: 804545);
  • 1 STK Harddisk (goednummer: 804549);
Benadeelde partij [benadeelde 1] (feit 1, primair)
- wijst de vordering van [benadeelde 1] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 37.634,26, bestaande uit € 20.134,26 aan materiële schade en € 17.500,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, te weten € 37.634,26, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 december 2023 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [benadeelde 1] voor wat betreft het overige (de materiële schadepost ‘overige medische kosten (€ 136,30), de materiële schadepost ‘toekomstige medische- en/of reiskosten’ (€ 500,00), het overige deel van de materiële schadepost ‘kosten voor de vervanging van de sleutels’ (€ 407,00) en de overige immateriële schade (€ 20.000,00)) niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- wijst het meer gevorderde (materiële schadeposten: ‘notariskosten’ (€ 1.536,97), ‘herdenkingskosten’ (€ 3.839,35), ‘reiskosten naar het graf en de zitting’ (€ 10.015,64), en ‘bloemen voor het graf’(€ 215,20)) af;
- veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt de verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 37.634,26 te betalen, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 december 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 223 dagen gijzeling;
- bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededaders op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft/hebben vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 2] (feit 1, primair)
- wijst de vordering van [benadeelde 2] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 11.813,74, bestaande uit € 1.813,74 aan materiële schade en € 10.000,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, te weten € 11.786,57, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 december 2023 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [benadeelde 2] voor wat betreft het overige (de materiële schadepost ‘toekomstige medische- en/of reiskosten’ (€ 500,00) en het overige deel van de immateriële schade (€ 27.500,00)) niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- wijst het meer gevorderde (de materiële posten: ‘mediumkosten’ (€ 100,00) en ‘reiskosten naar de zitting’ (€ 73,85)) af;
- veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt de verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat € 11.813,74 te betalen, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 december 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 93 dagen gijzeling;
- bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededaders op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft/hebben vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.G.C. Bij de Vaate, voorzitter, mr. L.M.G. de Weerd en mr. J.E.S. Dolmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van Bergeijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 juli 2025.
Bijlage I: de gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
primair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 4 december 2023 te Vinkeveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een horloge en/of een (sport)tas (met inhoud), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan verdachte en/of die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad. aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer] te bedreigen met een mes en/of met die [slachtoffer] te worstelen en/of die [slachtoffer] (omver) te duwen en/of te trekken en/of (vervolgens) eenmaal (met kracht) met een mes, althans een soortgelijk scherp voorwerp, in de borst(streek) en/of hart(streek), althans het bovenlichaam, van die [slachtoffer] te steken, terwijl genoemd geweld de dood ten gevolge heeft gehad, welke bovenomschreven strafbaar feit verdachte in of omstreeks de periode van 3 december 2023 tot en met 4 december 2023 te Vinkeveen en/of Rotterdam, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, immers hebben verdachten:
- opdracht gegeven om een baken te plakken onder de auto van die [slachtoffer] , en/of
- via de applicatie Snapchat, althans een applicatie, op 3 december 2023 een open oproep gedaan of iemand beschikbaar was voor een "klokrace" op 4 december 2023, en/of
- degenen die zich hebben aangemeld voor voornoemde klokrace gevraagd of zij naar "Adje" komen om vanuit daar elders in Nederland een “klok” te “klemmen”, dat wil zeggen een horlogeroof te plegen, en/of
- aan een of meerdere perso(o)n(en) een tijdstip doorgegeven, en/of
- aan een of meerdere perso(o)n(en) een locatie doorgegeven, en/of
- aan een of meerdere perso(o)n(en) de kenmerken van het voertuig van het slachtoffer doorgegeven, en/of
- aan een of meerdere perso(o)n(en) de door het baken doorgestuurde gegevens door te geven, en/of
- aan een of meerdere perso(o)n(en) een geldbedrag beloofd als beloning voor het plakken van het baken en/of de “klokrace”;
subsidiair
hij op of omstreeks 4 december 2023 te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een horloge en/of een (sport)tas (met inhoud), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer] te bedreigen met een mes en/of met die [slachtoffer] te worstelen en/of die [slachtoffer] (omver) te duwen en/of te trekken en/of (vervolgens) eenmaal (met kracht) met een mes, althans een soortgelijk scherp voorwerp, in de borst(streek) en/of hart(streek), althans het bovenlichaam, van die [slachtoffer] te steken, terwijl genoemd geweld de dood ten gevolge heeft gehad;
meer subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 4 december 2023 te Vinkeveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een horloge en/of een (sport)tas (met inhoud), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan die [slachtoffer] en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer] te bedreigen met een mes en/of met die [slachtoffer] te worstelen en/of die [slachtoffer] (omver) te duwen en/of te trekken en/of (vervolgens) eenmaal (met kracht) met een mes, althans een soortgelijk scherp voorwerp, in de borst(streek) en/of hart(streek), althans het bovenlichaam, van die [slachtoffer] te steken, terwijl genoemd geweld de dood ten gevolge heeft gehad,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 november 2023 tot en met 4 december 2023 te Vinkeveen, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
- via de applicatie Snapchat, althans een applicatie, op 3 december 2023 een open oproep te doen of iemand beschikbaar was voor een "klokrace" op 4 december 2023, en/of
- degenen die zich hebben aangemeld voor voornoemde klokrace te vragen of zij naar "Adje" komen en/of “tweemans richting bestemming rijden en de klok van de man klemmen”, en/of - aan een of meerdere perso(o)n(en) een tijdstip door te gegeven, en/of
- aan een of meerdere perso(o)n(en) een locatie door te gegeven, en/of
- aan een of meerdere perso(o)n(en) de kenmerken van het voertuig van het slachtoffer door te gegeven, en/of
- aan een of meerdere perso(o)n(en) de door het baken doorgestuurde gegevens door te geven;
feit 2
hij in of omstreeks de periode van 14 november 2023 tot en met 5 december 2023 te Rotterdam en/of Vinkeveen, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven te weten diefstallen, al dan niet met geweld, en/of afpersing van een of meerdere perso(o)n(en).
Bijlage II: de bewijsmiddelen [6]
De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 25 juni 2025
Mijn gebruikersnaam op Snapchat is [accountnaam verdachte] . Ik heb op 3 december 2023 via Snapchat een oproep uitgezet tot het plegen van de diefstal van een horloge op 4 december 2023. Deze oproep heb ik naar [medeverdachte 1] gestuurd. Ik heb tegen [medeverdachte 1] gezegd dat hij € 10.000 kon verdienen met de horlogeroof. Ik heb op 4 december 2023 een groepsgesprek aangemaakt op Snapchat, met onder andere [medeverdachte 1] . In dit groepsgesprek werd aangegeven dat [medeverdachte 1] zich op de Diemerkade moest melden en dat daar verdere instructies zouden worden gegeven.
Mijn telefoonnummer is [telefoonnummer] . Mijn naam op Signal is [Signal account verdachte] . In het gesprek van 22 oktober 2023 bedoel ik met [medeverdachte 1] medeverdachte [medeverdachte 1] . Ik ben vanaf september 2023 onderdeel geweest van meerdere appgroepen, waarin criminele opdrachten, zoals winkelovervallen en horlogeroven, werden gedeeld. In deze appgroepen zaten meerdere (onbekende) personen. Ik heb vervolgens meerdere criminele opdrachten uitgezet onder mijn contacten. Ik deed dit een paar keer per week. Ik deed dit om gemakkelijk geld te verdienen.
Een proces-verbaal van aangifte, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bij het verlaten van zijn woning om naar de sportschool te gaan op maandag 4 december 2023 had [slachtoffer] een sporttas bij zich van het merk 'Four'. Deze sporttas werd niet op de plaats delict aangetroffen. Door de nabestaanden van het slachtoffer werd aangifte gedaan van de diefstal van een sporttas van het merk ‘Four’. [7]
Een geschrift, te weten het forensisch pathologisch onderzoek, opgesteld door drs. P.M.I. van Driessche, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bij forensisch pathologisch onderzoek op het lichaam van dhr. [slachtoffer] wordt het overlijden zonder meer verklaard door één steekletsel links voor aan de borstkas. [8]
Het proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens het forensisch onderzoek aan de personenauto van [slachtoffer] bleek dat er een peilbaken bevestigd zat onder het voertuig. Een dergelijk peilbaken kan worden gebruikt bij het traceren van een voertuig. Uit een voorlopige analyse van deze historische verkeersgegevens bleek dat de eerste registratie op 24 november 2023 was. Bij deze registratie straalde het peilbaken de zendmast [adres] te [woonplaats] aan. Deze zendmast bevindt zich in de directe omgeving van de [straat] te [woonplaats]
(de rechtbank begrijpt [woonplaats] ), de straat waarin de moeder van het slachtoffer woonachtig is en het slachtoffer langere tijd woonachtig is geweest. [9]
Een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] bij de politie, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: vraag verbalisant
A: antwoord verdachte
A: Ik beken dat ik [slachtoffer] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] )van het leven heb genomen. [10] Het was de bedoeling om een horloge af te pakken van [slachtoffer] . Ik ben de garage binnengegaan en heb mij verstopt achter zijn auto. Ik liep op hem af en ik pakte hem met mijn linkerhand op zijn schouder. Toen had ik het mes al in mijn hand. Ik zei dat hij zijn horloge moest afdoen. Ik heb ook gedreigd met het mes. Hij stapte naar achteren en toen heb ik een steekbeweging gemaakt. Toen ik wegging, heb ik onderweg die tas mee gegraaid en ben ik weggerend.
A: Ze wisten hoe laat hij zou sporten. Hij had een sportritme en daar waren bepaalde mensen van op de hoogte.
V: Hoe wist je welke auto van [slachtoffer] was?
A: Dat hadden ze mij laten zien welke auto het van hem was. [11]
V: Jij zei dat het de bedoeling was om een horloge van [slachtoffer] af te nemen. Wanneer is dat idee ontstaan en hoe is dat gegaan?
A: Gewoon via via. Het was online. Het was niet in een groep. Het werd gewoon naar mij gestuurd via iemand.
V: Oké, dus jij kreeg eigenlijk een persoonlijk bericht via iemand.
A: Ja.
V: En wat stond er in dat bericht?
A: Gewoon dat iemand een horloge had en dat die afgepakt moest worden en dat daarvoor betaald zou worden.
V: Oké. En hoeveel zou ervoor betaald worden?
A: Tienruggen.
V: Bedoel je daar 10.000 euro mee?
A: Ja. [12]
V: En wat was jouw reactie daarop?
A: Dat ik eerst wilde overleggen. Dat vonden ze prima. Dat is vrij snel gegaan. Die middag is dat nog besproken.
V: Wat is er allemaal besproken daarover?
A: Waar, hoe laat, wat voor een horloge en wanneer de uitbetaling was.
V: Wat voor informatie krijg jij?
A: Vinkeveen, tussen 6 en 7. [13]
Een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het onderzoek aan de telefoon van verdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven
Afbeeldingen
Afbeelding 12: Betreft een screenshot (created 3-12-2023 15:29) van een Snapchataccount van " [accountnaam verdachte] " met de tekst:
“Yo tamara djoen 1 serieuze werker nodig!
Klok race
Tamara 3 uur moet ie spits zijn
Rond 4 moet hij naar adje komen en vertrekken ze daar
Rijden 2 mans motr richting bestemming werker krijgt p klemt die klok van die man en springt weer achterop en geven loesoe”
Betekenis woorden (Bron Straatwoordenboek.nl):
tamara = morgen,
djoen = werk/klus,
klok = horloge,
klok race = beroving/stelen van horloge,
spits = alert/klaar,
Adje = Amsterdam,
klemt = neemt/pakt,
loesoe = los/weggaan/vertrekken. [14]
Signal
Ik zag dat [medeverdachte 1] zich ' [Signal account medeverdachte 1] ' noemt op Signal. In de Signal berichten zag ik een gesprek tussen een persoon genaamd ' [Signal account] ' en ' [Signal account medeverdachte 1] '. [15] Telefoonnummer [Signal account] [telefoonnummer] . [16] Ik zag dat het eerste bericht van dit gesprek op 14-11-2023 verstuurd was. Vervolgens zag ik dat het laatste gesprek op 06-12-2023 was. [17]
14 november 2023
Verzender
Inhoud bericht
[Signal account]
Ben je morgen in?
[Signal account medeverdachte 1]
Gooi ff wat meer info g
Wats die werkwijze
[Signal account]
Dus je gaat in totaal met 4 man naar locatie
Is een slecht beveiligde juwas
Jullie gaan met mokers
Snelle waggie
En een krik
Krik gebruiken jullie om die rolluik te openen ALS er eentje aanwezig is
[Signal account medeverdachte 1]
Bro ik kan ook een keertje kia nakken om te rammen
[Signal account]
Is niet nodig
Waggies worden al voor ons genakt
Miss dat er naar ram wordt gezwicht
Word op locatie besproken
Die plan is er
Als je bij gooioord bent
Daar word alles verteld
[Signal account medeverdachte 1]
Aii ja sws beste om die mannen te meeten man
Mr is altijd moe met bewegen
[Signal account]
Die andere speler van me beweegt ook zelf man
Zulke jobs is altijd eerst zelf bewegen
Later ga je vaker met deze team klaren
Dan word er sws wat geregeld
Maar eerste 2 jobs is op jezelf man
[Signal account medeverdachte 1]
Aiii ja kijk ik snap dat
Want k moet ook nog bewijzen
mr s altijd fokop heb al 3x bewogen en was gw niet gepland
[Signal account]
Komt goed bro
Heb vaker met deze gozers gewerkt
Hij stuurde me een hele lijstje met tips
Zeker wel 20 klussen [18]
5 december 2023
Verzender
Inhoud bericht
[Signal account]
[accountnaam verdachte] is heet
Dus je moet via mij praten
Wats gaande
Leg maar uit k maak ss
[Signal account medeverdachte 1]
Gisteren zou ik klokkie racen " (Gisteren zou ik een horloge stelen/beroven)
Via [accountnaam verdachte] was die djuan (Via [accountnaam verdachte] was die opdracht)
Ik wacht op die man bij zn kap (zijn motorkap) in garage
hij doet die auto open ik pak hem vast maar hij stribbelt tegen
dus k djoek em in borst (Dus ik steek hem in zijn borst)
daarna check k zn pols wellou klokkie (daarna kijk ik op zijn pols, geen horloge)
ik heb zn auto en huis sleutels meegegeven aan die driver (de bestuurder)
[Signal account]
Oke luister
Vw alles (verwijder alles)
Snap account
Sig account
Snap en sig app (Snapchat en Signal applicatie)
We komen later bij je terug
Dit moet je doen bro
Zegt ie
hij zegt dit man
ik ga je ook overal op vw ja (ik ga je ook overal op verwijderen ja)
komt qoed we komen in cc (contact)
zsm moet je alles vw (verwijderen)
[Signal account medeverdachte 1]
1 ding kan je aan [accountnaam verdachte] vragen of die kleine vergoeding kan geven voor gisteren en voor die laatste keer dat ik voor niks naar damsko kwam. [19]
6 december 2023
Verzender
Inhoud bericht
[Signal account]
Ey
Vw ook je snapaccount zegt [accountnaam verdachte]
[Signal account medeverdachte 1]
Ja k weet mr is me werk
Is niks heets
maar vraag [accountnaam verdachte] ff voor wat doekoe (geld) voor gisteren en voor die ene keer dat ik eig op job (werk) zou gaan maar 2 uur heb gewacht in de regeb en uiteindelijk niks was geregeld
hij wou me al betalen
maar k zei laat t maar
maar kan t nu echt goed gebruiken man
ik ben gw (gewoon) nog spits (alert/klaar) voor jobs ook [20]
Er waren berichten van [Signal account verdachte] , met telefoonnummer [telefoonnummer] , van de periode 8 november 2023 tot en met 23 november 2023.
8 november 2023
Verzender
Inhoud bericht
[Signal account verdachte]
Blijf dalijk wel bereikbaar he
Bericht me hoe of wat
Je word opgehaald ondw [21]
Ga ri bussumstraat
Me compa zei
En naar ons te brengen
Dan hebben we nog meer buit
Een van die mannen heeft nog schuld bij me compa
Drm dat ie me dit zegt [22]
Vertrouw me gewoon maar
Ga daarheen
Je krijgt instructies alles
Ik regel dat je teruggebracht word
Blijf staan daar
Er komt iemand aan
Hij zegt probeer t
Als ½ klokjes gesluisd kune worde is alleen maar mooier
En we hebbe vaste koper
Hij s er met 2 min zegt ie [23]
Laat me weten als je met die man bent
Meld me als je met m bent
Kijk goed
Of je daar een grijze opel ziet
Met een mocro derin
Sorry man wollah
Eerstvolgende tobjob gaat jou kant op
Beloofd
9 november 2023
Verzender
Inhoud bericht
[Signal account verdachte]
Maar s inside job
Dus easy
Dit is een andere orga
Maar die info komt later wel moet nu eerst weten of je fit bent.
[Signal account verdachte]
Jo [medeverdachte 1]
Kan je mywheels hure
En ff snel driver job klare in ally? [24]
Jo
Die compa ze tel viel uit
S verplaats naar morgen zegt ie [25]
[Signal account verdachte]
Heb iemand nodig die motor bestuurt
Regel iemand
Dan rijd hij en race jij
Je krijgt gw 1k voor t regelen
1.5k als je zelf rijd [26]
15 november 2023
Verzender
Inhoud bericht
[Signal account verdachte]
Heb je uithaler
Daar met ervaring
Voor morgenmiddag ½ uur
40 K
Je krijgt binnen 2 uurtjes
Al eigen werktel vanuit ons
19 november 2023
Verzender
Inhoud bericht
[Signal account verdachte]
2 man
Kan je regele
Grote brede gaste t liefst
Ik werk niet met clowns. [27]
22 november 2023
Verzender
Inhoud bericht
[Signal account verdachte]
Yo
Heb net toevallig eentje gekregen
Daydate 41K
Race
We krijgen 50p. [28]
(Opmerking verbalisant: een Day-Date is een type horloge van het merk Rolex)
In het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het onderzoek van de telefoon aan [A] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[telefoonnummer] :Ik zag dat het telefoonnummer [telefoonnummer] als Signal contact met de naam ' [Signal account verdachte] ' in de telefoon stond.
[Signal account verdachte]Ik zag dat er meerdere screenshots van een chat met ' [Signal account verdachte] ' in de telefoon stonden. Deze screenshots waren van 22 oktober 2023.
Verzender
Inhoud bericht
[Signal account verdachte]
[medeverdachte 1] heb ik afgeschreven nu
Tegencontact
Hij wil wel werken graag zelfs zulke dingen wo’tjes (betekenis: woningoverval) race (betekenis: beroving/diefstal) enzo
[Signal account verdachte]
Ja hij vraagt me nu steeds jobs.
Maar ik ga hem niks geven.
Die driver was gewild bij me compa omdat ie niet veel vraagt en gw doet wat er gezegd word
Drm wil ik m cc [29]
Tegencontact
Jaa die driver wil ook wel werken maar alleen drive. Andere dingen doet hij niet.
[Signal account verdachte]
Ik weet drm.
Heb al drivers
Maar wil hem ook nog houden hij is goeie werker.
Tegencontact
Geef die [medeverdachte 1] shi kans op een wo of race dan druk ik m dat ie zich moet bewijzen. Hij is goed in die dingen wel
[Signal account verdachte]
Nee man ik vertrouw zulke boys niet meer
Wie zegt dat ie t niet tweede keer doet
Had hem op een klokrace gezet met 2 andere boys vorige maand.
Hij kon locatie niet vinden, had ie heel die job vertraagt.
Tegencontact
Ik weet wel als die die locatie had, was gefixt
Ik stop mijn hand in het vuur als hij goede krijgt van je en niks anders gepland heeft hij gaat 100% [30]
[Signal account verdachte]
Is hij breed
Tegencontact
Best wel. Hijs kk sterk ook.
[Signal account verdachte]
Oke als je m kan coachen. Dat aan deze kan alleen maar serieuze dingen zijn. Geen cherry dingen. Kan ik kijken op wat ik m kan zette. [31]
Een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de Snapchatgeschiedenis op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de iPhone staat ook een Snapchat-groepsgesprek met [accountnaam verdachte] , [Snapchataccount medeverdachte 1] en ene Unknown
(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ). Volgens het uitleesrapport zijn in de groep 75 berichten uitgewisseld van 4-12-2023 13:45 uur tot en met 18:56 uur. De eerste drie berichten zijn door [accountnaam verdachte] gestuurd omstreeks 13:45 uur. [accountnaam verdachte] stuurt omstreeks 15:26 uur nog twee berichten. [32]
In het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een uitwerking van een telefoongesprek tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en ‘ [naam] ’, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik luisterde een telefoongesprek van 31 januari 2024 uit. In dit gesprek praat verdachte [medeverdachte 1] met een man die het telefoonnummer [telefoonnummer] gebruikt.
[medeverdachte 1] : Ik zit echt te denken hoe ik aan die [accountnaam verdachte] zijn cc kan komen.
[medeverdachte 1] : Bro, die man heeft sowieso nog connect van iemand. Ik zweer het. Het moet. Het moet.
[medeverdachte 1] : Er moet gewoon een beetje druk op gezet worden, joh. [33]
In het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een uitwerking van een telefoongesprek tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en ‘ [naam] ’, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik luisterde een telefoongesprek van 16 februari 2024 uit. In dit gesprek praat verdachte [medeverdachte 1] met een man die het telefoonnummer [telefoonnummer] gebruikt.
NNM: Betekent onbekende man.
[medeverdachte 1] : En [accountnaam verdachte] niks van gevonden, he?
NNM: Bro, ik heb hem gevonden. [34]
[medeverdachte 1] : Zet daar druk achter. Ja?
NNm: Ja bro, ik ben bezig. [35]
Een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 3] bij de politie, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Van welk telefoonnummer maak jij gebruik?
A: [telefoonnummer] . [36]
Een proces-verbaal van verhoor van de verdachte bij de rechter-commissaris, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wie is ‘ [Signal account] ’?
Dat was ook een jongen die in een Snapchatgroep zat, waarin ik ook zat. Daar werden dit soort klussen in geplaatst. Ik had regelmatig contact met ‘ [Signal account] ’ in die groep en ook weleens los. Dat ging alleen over de oproepen voor klussen. [37]

Voetnoten

1.HR 9 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:223.
2.Zie recent HR 18 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:334; zie ook PHR 7 maart 2023, ECLI:NL:PHR:2023:259 (aanv. concl. A-G E.J. Hofstee).
3.HR 28 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:958.
4.Zie recent HR 18 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:334; zie ook PHR 7 maart 2023, ECLI:NL:PHR:2023:259 (aanv. concl. A-G E.J. Hofstee).
5.HR 28 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:958.
6.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, TGO Boog, genummerd PL0900-2023371274-14 van 17 september 2024 doorgenummerd 1 tot en met 2333, en 16 juli 2024 2024 doorgenummerd 1 tot en met 505 (Forensisch dossier). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar het Forensisch dossier van 16 juli 2024, wordt hieraan (A) gevoegd.
7.Een proces-verbaal van aangifte d.d. 5 februari 2024, pagina 137.
8.Een geschrift, te weten een forensisch pathologisch onderzoek, opgesteld door arts en forensisch patholoog drs. P.M.I. van Driessche, pagina 147 van het FO-dossier (A).
9.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 25 januari 2024, pagina 132.
10.Een proces-verbaal van het verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 18 december 2023, pagina 937.
11.Een proces-verbaal van het verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 18 december 2023, pagina 939.
12.Een proces-verbaal van het verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 18 december 2023, pagina 948.
13.Een proces-verbaal van het verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 18 december 2023, pagina 949.
14.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] d.d. 6 februari 2024, pagina 648.
15.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] d.d. 6 februari 2024, pagina 677.
16.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] d.d. 6 februari 2024, pagina 692.
17.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] d.d. 6 februari 2024, pagina 677.
18.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] d.d. 6 februari 2024, pagina 678 en 679.
19.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] d.d. 6 februari 2024, pagina 680 en 681.
20.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] d.d. 6 februari 2024, pagina 683 en 684.
21.Een geschrift, te weten een chatgesprek tussen [medeverdachte 1] en de verdachte, pagina 761.
22.Een geschrift, te weten een chatgesprek tussen [medeverdachte 1] en de verdachte, pagina 762.
23.Een geschrift, te weten een chatgesprek tussen [medeverdachte 1] en de verdachte, pagina 763.
24.Een geschrift, te weten een chatgesprek tussen [medeverdachte 1] en de verdachte, pagina 769.
25.Een geschrift, te weten een chatgesprek tussen [medeverdachte 1] en de verdachte, pagina 770.
26.Een geschrift, te weten een chatgesprek tussen [medeverdachte 1] en de verdachte, pagina 771.
27.Een geschrift, te weten een chatgesprek tussen [medeverdachte 1] en de verdachte, pagina 775.
28.Een geschrift, te weten een chatgesprek tussen [medeverdachte 1] en de verdachte, pagina 776 en 777.
29.Een geschrift, te weten een screenshot, pagina 1991.
30.Een geschrift, te weten een screenshot, pagina 1992.
31.Een geschrift, te weten een screenshot, pagina 1993.
32.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] d.d. 30 december 2024, pagina 2335.
33.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] d.d. 15 mei 2024, pagina 853.
34.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] d.d. 20 februari 2024, pagina 864.
35.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] d.d. 20 februari 2024, pagina 865.
36.Een proces-verbaal van het verhoor van medeverdachte [medeverdachte 3] d.d. 6 februari 2024, pagina 1754.
37.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [verdachte] bij de rechter-commissaris op 11 december 2024, pagina 2.