ECLI:NL:RBNHO:2016:2175
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van de boete opgelegd op grond van de Participatiewet en de vaststelling van de draagkracht
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 maart 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland. Eiseres had een boete opgelegd gekregen van € 5.880,- op basis van de Participatiewet, omdat verweerder van mening was dat eiseres grove schuld had aangetoond door het verzwijgen van een gezamenlijke huishouding. Na bezwaar van eiseres werd de boete verlaagd naar € 4.480,-, maar eiseres ging hiertegen in beroep. Tijdens de zitting op 28 januari 2016 werd een gewijzigd besluit genomen, waarbij de boete verder werd verlaagd naar € 730,-. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet had aangetoond dat er sprake was van grove schuld en dat de boete van € 490,-, gebaseerd op 50% van het benadelingsbedrag, passend was. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk, maar het beroep tegen het bestreden besluit 2 gegrond. De rechtbank herroept het primaire besluit en stelt de boete vast op € 490,-. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.