Wat vindt de rechtbank
8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres niet toegenomen arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 5 januari 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 5 januari 2021 niet toegenomen arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Zorgvuldigheid onderzoek UWV
10. Over de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek van het UWV overweegt de rechtbank het volgende. Uit vaste rechtspraak van de CRvB volgt dat de zorgvuldigheid van de besluitvorming in bezwaar met zich brengt dat in situaties, waarin de medische grondslag van het primaire besluit gemotiveerd wordt betwist en waarin in de primaire fase geen sprake is geweest van een spreekuurcontact met een geregistreerde verzekeringsarts, als uitgangspunt geldt dat in de fase van bezwaar de betrokkene door een verzekeringsarts B&B tijdens een spreekuurcontact wordt onderzocht en er dus feitelijk sprake is van een contact met deze verzekeringsarts. Van een spreekuurcontact kan in zo’n situatie in beginsel slechts worden afgezien indien de verzekeringsarts B&B voldoende kan motiveren dat in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie, een spreekuurcontact geen toegevoegde waarde heeft.Eiseres is zowel in de primaire fase als in bezwaar niet gezien door een geregistreerde verzekeringsarts.
11. Nu in de primaire fase en de bezwaarfase geen sprake is geweest van een spreekuurcontact met een verzekeringsarts en in bezwaar niet is gemotiveerd waarom in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie, een spreekuurcontact geen toegevoegde waarde had, is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek van het UWV in dit opzicht onzorgvuldig is geweest. Daarom kleeft aan het bestreden besluit een gebrek. Omdat met het onderzoek door de deskundige, zoals vermeld in het deskundigenrapport, dit gebrek is hersteld, is de rechtbank van oordeel dat eiseres hierdoor niet in haar belangen is geschaad. De rechtbank passeert dit gebrek daarom met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank zal hierna het deskundigenrapport bespreken.
12. In het rapport van 4 augustus 2023 stelt de deskundige dat eiseres op 5 januari 2021 belastbaar was zoals omschreven in de FML van 16 januari 2019. De deskundige stelt dat in de FML rekening is gehouden met beperkingen in de fysische werkomgeving (hitte, kou, geluidsprikkels, trillingen en allergieën), de dynamische en statische belastingen en in werktijden (geen nachtdiensten). De beperkingen zijn volgens de deskundige gebaseerd op de bevindingen bij deskundigen onderzoek
(de rechtbank begrijpt van 7 januari 2019)waarbij hoofdzakelijk gegeneraliseerde pijn, CRPS en secundair daaraan vermoeidheidsklachten werden geconstateerd. Op grond van de huidige bevindingen en de medische ontwikkelingen en diagnostiek stelt de deskundige dat er geen aanleiding is om andere, meer of zwaardere beperkingen aan te nemen dan in de FML staan verwoord. Er is namelijk geen sprake van nieuwe medische feiten. Zij merkt hierbij op dat er geen nieuwe ziekte is vastgesteld; ME/CVS was al eerder gediagnosticeerd in 2018 door een internist. De klachten en symptomen die onderzochte voor 2019 had en die hebben geleid tot het aannemen van beperkingen in de FML vormden onderdeel van ME/CVS. Verder stelt de deskundige dat klachten van forse vermoeidheid al sinds 2016 werden beschreven evenals vergeetachtigheid. De klachten zijn misschien wat verschoven van meer pijn naar meer moeheid. Dit leidt volgens de deskundige echter niet tot een ander oordeel ten aanzien van de belastbaarheid. Dat de FML is gebaseerd op het advies om fysiek niet te zware activiteiten te blijven ontwikkelen en overdag niet overmatig te rusten wordt onderschreven door de deskundige. Het is volgens haar denkbaar dat jarenlange inactiviteit en het toenemende liggen van onderzochte een negatief effect heeft op de klachten. Hoewel eiseres haar behandelend cardioloog Van Campen stelt dat conditieverlies een gevolg is van ME/CVS en niet van afname van activiteit, is achteruitgang van conditie, spiermassa en spierkracht al na weken tot maanden van liggen beschreven in de literatuur. Niet ondenkbaar is volgens de deskundige, dat vermijding van belasting, evenals veelvuldig en langdurig op bank of bed liggen bijdraagt aan een ontregeling van de pijngewaarwording, hartslag en bloeddruk. Indien er geen stimuli van buitenaf komen door activiteiten, door druk op zenuwvezels bij bijvoorbeeld staan, of door beïnvloeding van drukreceptoren tijdens de normale, verticale positie van het lichaam, raakt secundair hieraan de perceptie van prikkels verstoord en kunnen neutrale prikkels als pijnlijk worden beleefd. De deskundige merkt op dat eiseres haar activiteiten op advies van haar behandelend cardioloog verder heeft verminderd en niet meer buiten loopt, zij gebruikt nu een rolstoel. Zij ligt nog altijd grote delen van de dag, zoals zij ook in de jaren tot 2019 deed. Bij vergelijking met het rapport van 7 november 2018 is het dagverhaal niet tot nauwelijks gewijzigd sinds het vorige deskundigenonderzoek
(de rechtbank begrijpt van 7 januari 2019). Verder stelt de deskundige dat de geheugenklachten nooit middels neuropsychologisch onderzoek zijn geobjectiveerd en dat gelet op de bevindingen van het huidige onderzoek geen aanwijzingen zijn om cognitieve stoornissen te veronderstellen. Eiseres is namelijk het hele onderzoek alert, betrokken en geconcentreerd en zij is goed op de hoogte van alle gebeurtenissen. Zij ervaart geen psychische klachten en volgt geen behandeling voor psychische klachten. Bij onderzoek zijn geen aanwijzingen voor psychiatrische stoornissen. Daarnaast stelt de deskundige dat er geen nieuwe diagnose op cardiologisch gebied is gesteld. Er zijn bij cardiologisch onderzoek door Aalders geen afwijkende bevindingen gedaan. De klachten, wijzend op mogelijke autonome disfunctie zijn beschreven, maar er is geen (nieuwe) cardiologische afwijking geconstateerd. Bij het huidige onderzoek blijkt volgens de deskundige een hoge hartfrequentie maar geen ernstig verlaagde bloeddruk. Zij stelt daarbij dat een eenmalige meting anders kan uitvallen, maar hieruit blijkt, tezamen met het ontbreken van vegetatieve verschijnselen bij gaan staan en zitten, dat er geen significante stijging van hartfrequentie is bij overeind komen en evenmin dat daarbij een verlaging van de bloeddruk ontstaat. De deskundige concludeert dat er bij het huidige onderzoek en na bestudering van de medische stukken geen nieuwe medische feiten zijn gebleken, die reden vormen om eiseres thans meer of zwaarder beperkt te achten dan in de FML van 16 januari 2019 is vastgelegd en die in rechte is komen vast te staan.
13. Naar vaste rechtspraak van de CRvBgeldt als uitgangspunt dat de bestuursrechter het oordeel van een onafhankelijke, door hem ingeschakelde deskundige kan volgen als deze hem overtuigend voorkomt en dat bijzondere omstandigheden afwijking van deze hoofdregel kunnen rechtvaardigen. Vormen de aangevoerde bezwaren tegen een deskundigenadvies een gemotiveerde betwisting, dan moet de rechter zodanig motiveren dat daarbij inzicht wordt gegeven in de aan het oordeel van de rechter ten grondslag liggende gedachtegang, waardoor deze voor anderen controleerbaar en aanvaardbaar wordt.In dit geval is het rapport van de deskundige door eiseres gemotiveerd betwist. De rechtbank zal uitleggen waarom de deskundige toch wordt gevolgd en de rechtbank zal hierna ingaan op de argumenten van eiseres.
14. Het rapport van de deskundige geeft naar het oordeel van de rechtbank blijk van een zorgvuldig onderzoek en is inzichtelijk en consistent. De deskundige heeft het dossier, waaronder alle aanwezige medische informatie, bestudeerd en heeft eiseres zowel psychisch als lichamelijk onderzocht. Haar conclusies zijn op een logische en inzichtelijke wijze onderbouwd. Zij heeft de vastgestelde beperkingen zoals neergelegd in de FML van 16 januari 2019 inzichtelijk gemotiveerd onderschreven.
15. In de reactie van eiseres op het deskundigenrapport ziet de rechtbank geen aanleiding de conclusies van de deskundige niet te volgen. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de onafhankelijkheid van de deskundige. Dat zij bij het UWV heeft gewerkt, maakt niet dat zij als partijdig moet worden aangemerkt. Ten tijde van het onderzoek was geen sprake van banden tussen haar en het UWV. Eiseres heeft ook niet aangegeven op grond waarvan bevooroordeeldheid of vooringenomenheid van de deskundige zou blijken. De enkele stelling dat de deskundige voorafgaand aan het gesprek met eiseres niet wilde antwoorden op de vraag hoe zij denkt over ME/CVS, is daarvoor onvoldoende. Ook in het deskundigenrapport is voor bevooroordeeldheid of vooringenomenheid geen aanknopingspunt te vinden.
16. Ter zitting stelt eiseres dat de deskundige zich niet heeft gehouden aan het protocol chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) van de federatie medisch specialisten uit de richtlijnendatabase. Het deskundigenrapport is volgens eiseres daarom niet zorgvuldig. De rechtbank kan dit niet volgen. Zij neemt hierbij de vaste rechtspraak van de CRvB in aanmerking waaruit volgt dat verzekeringsgeneeskundige protocollen of richtlijnen slechts bedoeld zijn als hulpmiddel bij de verzekeringsgeneeskundige beoordeling.Een verzekeringsarts is niet gehouden de protocollen of richtlijnen puntsgewijs toe te passen of om daar expliciet naar te verwijzen in het rapport. Bepalend is welke medisch objectiveerbare beperkingen in het geval van eiseres uit het medisch onderzoek blijken. De deskundige heeft in haar rapport de klachten van eiseres afgezet tegen wat bekend is geworden uit de anamnese, het door haar verrichte psychisch en lichamelijk onderzoek en de informatie van de behandelaars, waarna een weging heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht het onderzoek van de deskundige daarmee zorgvuldig.
17. Ter zitting stelt eiseres dat de deskundige haar hartslag en bloeddruk heeft gemeten maar dat dit geen adequate meting was omdat dit slechts een heel korte meting was. De rechtbank overweegt hierover dat uit het deskundigenrapport blijkt dat dit onderzoek niet doorslaggevend is geweest. De deskundige verwijst in het rapport ook naar het cardiologisch onderzoek dat cardioloog Aalders heeft verricht en de omstandigheid dat bij het eigen lichamelijk onderzoek van de deskundige geen vegetatieve verschijnselen bij het gaan staan en zitten zijn geconstateerd. Daarbij merkt de deskundige zelf ook op dat een eenmalige meting anders kan uitvallen. Zij heeft dit alles in haar oordeel betrokken en meegewogen. De enkele stelling van eiseres dat sprake was van een kort onderzoek naar de hartslag en de bloeddruk, leidt dan ook niet tot het oordeel dat het onderzoek onzorgvuldig is.
18.1.Eiseres stelt dat zij niet tevreden is met de correcties die de deskundige heeft aangebracht naar aanleiding van de opmerkingen en aanvullingen die zij naar voren heeft gebracht. Zij wijst er daarbij op dat wel degelijk sprake is van recuperatie en extra rust, dat er vanwege PEM (Post-Exertionele Malaise) wel sprake is van geheugen- en concentratieproblemen en dat haar klachten niet komen door inactiviteit maar dat het een gevolg is van ME/CVS.
18.2.De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat haar opmerkingen en aanvullingen ten onrechte niet door de deskundige in het rapport zijn opgenomen. De rechtbank stelt vast dat de deskundige de correcties van feitelijke aard heeft overgenomen. Ten aanzien van de overige opmerkingen van eiseres heeft de deskundige opgemerkt dat deze buiten het correctierecht vallen. De rechtbank kan dit volgen.
19. De rechtbank constateert dat eiseres inhoudelijk met de deskundige van mening verschilt over de beperkingen die moeten worden aangenomen voor de diagnose ME/CVS. De deskundige neemt niet alle beperkingen aan die eiseres zou willen, mede omdat de deskundige stelt dat de geclaimde toename van de klachten het gevolg is van inactiviteit. Volgens eiseres is haar inactiviteit niet de oorzaak maar het gevolg van ME/CVS. Zij vindt het dan ook opvallend dat de deskundige stelt dat PEM een kenmerk is van ME/CVS, maar vervolgens zegt dat de klachten worden veroorzaakt door inactiviteit en deconditionering. Dit is volgens eiseres tegenstrijdig. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst eiseres onder meer naar medische informatie over ME/CVS van de Gezondheidsraad en wetenschappelijke artikelen, geschreven door onder andere de cardiologen Van Campen en Visser. De verwijzing naar het advies van de Gezondheidsraad en de wetenschappelijke artikelen zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om meer beperkingen aan te nemen, omdat deze informatie van algemene aard is en niet ingaat op de individuele situatie van eiseres.
20.1.Verder stelt eiseres dat zij het opvallend vindt dat de deskundige alle diagnoses overneemt, terwijl de verzekeringsarts B&B dit niet heeft gedaan. Dit had volgens eiseres echter ook tot een nieuwe FML moeten leiden. Vanwege de PEM is bijvoorbeeld ook sprake van geheugen- en concentratieproblemen. Ter zitting stelt eiseres dat zij de conclusie van de deskundige, dat na het opstellen van de FML geen nieuwe diagnoses zijn gesteld, niet kan volgen. De orthostatische intolerantie met orthostatische hypotensie is in 2021 bij de kanteltafeltest aangetoond en was ten tijde van het opstellen van de FML in 2019 nog niet bekend. Daarbij is volgens eiseres in de FML van 2019 alleen rekening gehouden met haar pijnklachten, terwijl de deskundige stelt dat er toen ook al sprake was van moeheid. Verder heeft de deskundige volgens eiseres ten onrechte de diagnose POTS (posturaal orthostatisch tachycardie syndroom) benoemd, terwijl eiseres stelt dat zij dit niet heeft.
20.2.De rechtbank overweegt dat uit vaste rechtspraak volgt dat een diagnose niet doorslaggevend is, maar dat de beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek per de datum in geding bepalend zijn.Dit betekent dat een wijziging in een diagnose, door bijvoorbeeld voortschrijdend inzicht, niet altijd betekent dat de gestelde beperkingen in de FML onjuist of onvoldoende zijn. In het deskundigenrapport merkt de deskundige op dat fibromyalgie en ME/CVS vaak samen voorkomen, er is klinische overlap met vaak beschreven klachten van darmen, geheugen- en concentratieproblemen en overgevoeligheid voor prikkels. Wat betreft eiseres haar klachten van PEM en orthostatische intolerantie merkt de deskundige op dat het voor de hand ligt dat deze klachten behoren tot het klachten- en symptoomcomplex van fibromyalgie en ME/CVS. Op grond van haar bevindingen, de medische ontwikkelingen en diagnostiek is er volgens de deskundige geen aanleiding om andere, meer of zwaardere beperkingen aan te nemen dan in de FML van 2019 is opgenomen. Wat betreft de moeheid merkt de deskundige op dat klachten van forse vermoeidheid al sinds 2016 worden beschreven. De klachten zijn misschien wat verschoven van meer pijn naar meer moeheid. Dit leidt volgens de deskundige echter niet tot een ander oordeel ten aanzien van de belastbaarheid. Ten aanzien van de geheugenklachten merkt de deskundige op dat deze klachten ook in 2018 zijn beschreven en dat deze nooit middels gevalideerd neuropsychologisch onderzoek zijn geobjectiveerd en ook niet bij het door haar verrichte onderzoek zijn gebleken. Volgens de deskundige zijn er daarom geen aanwijzingen voor cognitieve en/of psychiatrische stoornissen die aanleiding geven voor het aannemen van verdergaande beperkingen. De rechtbank kan deze toelichting volgen.
21. Verder heeft eiseres ter zitting verwezen naar een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 18 april 2023.Volgens eiseres is er in deze uitspraak sprake van een soortgelijke situatie waarbij er wel een forse urenbeperking is aangenomen door een deskundige, wat door de rechtbank Den Haag wordt gevolgd. De rechtbank kan eiseres hierin niet volgen. Naar het oordeel van de rechtbank is in de zaak van eiseres sprake van andere feiten en omstandigheden dan in de zaak van de rechtbank Den Haag. Een belangrijk verschil is dat er in de zaak van eiseres geen verzekeringsgeneeskundige onderbouwing is voor een urenbeperking. Zowel de verzekeringsarts B&B als de deskundige heeft geconcludeerd dat een urenbeperking niet vereist is.
22. Hoewel de rechtbank begrijpt dat het voor eiseres vervelend is dat zij zeer teleurgesteld is en zich niet serieus genomen voelt door de deskundige, betekent dit niet dat het onderzoek van de deskundige daarmee ook onzorgvuldig of onjuist is geweest.