Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juli 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden
de Staat der Nederlanden (de Minister van Veiligheid en Justitie).
Procesverloop
Totstandkoming van het bestreden besluit
Beoordeling door de rechtbank
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
.Deze uitspraak wordt gedaan op 16 juli 2025. Dat betekent dat de redelijke termijn in dit geval is overschreden met ruim acht maanden. Deze overschrijding komt volledig voor rekening van de Staat.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- wijst het inzageverzoek af;
- stelt de door verweerder te betalen bestuurlijke dwangsom vast op € 1.442,-;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 184,- moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 5,-;
- veroordeelt de Staat tot het betalen van een schadevergoeding van € 1.000,- vanwege overschrijding van de redelijke termijn.