In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld na de uitspraak van 23 augustus 2023, waarin werd bepaald dat verweerder binnen acht weken moest beslissen op de aanvraag van eiseres van 2 mei 2022 voor aanvullende compensatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. Eiseres stelt dat verweerder deze beslissing niet heeft genomen, wat aanleiding geeft voor haar beroep. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, en doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat verweerder niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen en verplicht verweerder om dit alsnog te doen binnen twee weken na verzending van de uitspraak. Tevens wordt verweerder een dwangsom opgelegd van € 250,- per dag, met een maximum van € 37.500,-, omdat hij niet tijdig heeft beslist. Eiseres krijgt gelijk, en verweerder moet ook de proceskosten van € 437,50 en het griffierecht van € 51,- aan eiseres vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, en is openbaar gemaakt op 14 mei 2024.