In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 augustus 2024, beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de Dienst Toeslagen, die niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag. Eiseres had eerder een uitspraak van de rechtbank van 3 januari 2024, waarin verweerder werd opgedragen binnen twee weken te beslissen op haar aanvraag. Eiseres stelt dat verweerder deze termijn heeft overschreden, wat aanleiding geeft voor haar beroep. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, en doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat verweerder niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen en verplicht verweerder om dit alsnog te doen binnen twee weken na verzending van de uitspraak. Tevens wordt er een dwangsom van € 250,- per dag opgelegd, met een maximum van € 37.500,-, omdat verweerder niet tijdig heeft gehandeld. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 437,50, omdat de rechtbank geen aanleiding ziet om een lagere wegingsfactor toe te passen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.