ECLI:NL:RVS:2022:49
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- A.W.M. Bijloos
- J.H. van Breda
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel voor vreemdeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 29 november 2021 zijn beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ongegrond verklaarde. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 20 september 2021 besloten om de aanvraag van de vreemdeling niet in behandeling te nemen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.M. Walls, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 10 januari 2022 geoordeeld dat het hoger beroep geen nieuwe rechtsvragen bevat die aanleiding geven tot een ander oordeel dan in eerdere uitspraken, met name de uitspraak van 19 april 2021 over de situatie in Italië voor Dublinclaimanten. De door de vreemdeling ingebrachte rapporten bieden geen wezenlijk ander beeld van de situatie in Italië dan reeds bekend was.
De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep ongegrond is. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door een collegiaal orgaan, waarbij de voorzitter, mr. N. Verheij, niet in staat was de uitspraak te ondertekenen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 januari 2022.