Uitspraak
17.718 PW, 17/719 PW, 17/3370 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
van € 170,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking en terugvordering van bijstand van appellanten, die sinds 2004 bijstand ontvingen. De Raad oordeelde dat er voldoende bewijs was voor een gezamenlijke huishouding tussen appellanten, wat leidde tot de intrekking van de bijstand per 1 oktober 2015 en de terugvordering van eerder verstrekte bijstand. De Raad heeft vastgesteld dat appellanten niet hebben gemeld dat zij samenwoonden, ondanks dat zij samen kinderen hebben. De rechtbank had eerder de beroepen van appellanten tegen de besluiten van het dagelijks bestuur ongegrond verklaard. De Raad bevestigde deze uitspraken, maar vernietigde de uitspraak van de rechtbank over de afwijzing van een nieuwe aanvraag om bijstand, omdat het dagelijks bestuur niet bevoegd was om deze aanvraag buiten behandeling te stellen. De Raad oordeelde dat appellanten onvoldoende duidelijkheid hebben verschaft over hun financiële situatie, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad heeft het dagelijks bestuur veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellanten.