Uitspraak
18.1935 PW
OVERWEGINGEN
De door appellante gestelde schuldenlast vormt geen dringende reden op grond waarvan het college van de terugvordering had moeten afzien. Dit geldt eveneens voor de stelling van appellante dat haar financiële situatie als gevolg van de terugvordering zal verslechteren. Dat de terugvordering de schuld doet verhogen en tot spanningen leidt is aannemelijk, maar maakt niet dat sprake is van een bijzonder en uitzonderlijk geval. De financiële gevolgen van een besluit tot terugvordering doen zich in het algemeen pas voor indien het college tot invordering overgaat. In dat kader heeft appellante als schuldenaar bescherming, of kan zij deze zo nodig inroepen, van de regels over de beslagvrije voet als neergelegd in de artikelen 475b tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.