ECLI:NL:CRVB:2025:1275
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- A.I. van der Kris
- J.P. Loof
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen op besluit tot toekenning IVA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen op een eerder besluit van 4 december 2017, waarbij aan appellant een IVA-uitkering is toegekend per 30 augustus 2016. Appellant heeft in 2022 verzocht om deze uitkering eerder te laten ingaan, maar het Uwv oordeelde dat de aangevoerde medische informatie geen nieuwe feiten of omstandigheden opleverde. De rechtbank heeft de besluiten van het Uwv in stand gelaten, en de Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak. De Raad oordeelt dat er geen nieuwe feiten zijn die de eerdere beslissing kunnen ondermijnen. Appellant heeft sinds 2010 inkomsten ontvangen en is in verschillende perioden als arbeidsgeschikt beoordeeld. De Raad concludeert dat de eerdere toekenning van de IVA-uitkering correct was en dat er geen reden is om terug te komen op het besluit. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de afwijzing van het verzoek om terug te komen van het besluit evident niet onredelijk is, en dat de medische situatie van appellant in 2010 niet zodanig was dat hij als doorlopend arbeidsongeschikt kon worden aangemerkt. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de weigering om terug te komen op het besluit van 4 december 2017 in stand blijft.