In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die het bestreden besluit van het Uwv om het dagloon voor de IVA-uitkering vast te stellen op € 36,94, ongegrond heeft verklaard. Appellante, die zich op 28 februari 2018 ziekmeldde na een kort dienstverband, betoogt dat de toepassing van het Dagloonbesluit in haar geval leidt tot een onevenredige uitkomst. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het Uwv het dagloon correct heeft vastgesteld, rekening houdend met de referteperiode en de dagen waarop appellante loon heeft ontvangen. De Raad stelt vast dat de besluitgever zich bewust was van de gevolgen van meerdere werkhervattingen en dat de dagloonberekening in overeenstemming is met de wetgeving. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de regels rechtvaardigen. Appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten omdat het hoger beroep niet slaagt.