Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
info@beverwijk.nl;
- Een kopie van vorengenoemde duplicaat naheffingsaanslag parkeerbelasting;
- Een machtiging van belanghebbende.
info@beverwijk.nlis vermeld.
info@beverwijk.nlis ingekomen en doorgezonden naar de heffingsambtenaar. De servicedesk heeft geantwoord:
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
3. In geschil is of verweerder eiser terecht niet heeft ontvangen in zijn bezwaar. Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord ligt de vraag voor of een dwangsom is verbeurd en is in geschil of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, zoals verweerder stelt en eiser betwist.
5.Beoordeling van het geschil
info@beverwijk.nl, noch bij hem of bij Cocensus (een organisatie die namens deelnemende gemeenten, waaronder de gemeente Beverwijk, heffings- en invorderingsactiviteiten betreffende gemeentelijke heffingen en belastingen verricht). Aan hem is ook nimmer een bezwaarschrift als het onderhavige door de gemeente Beverwijk doorgezonden. Ware dit anders, dan zou op of omstreeks 2 juni 2016 een ontvangstbevestiging aan belanghebbende zijn verzonden. Vast staat dat dit niet gebeurd is.
info@beverwijk.nl, en dat dit adres in gebruik was bij een afdeling van de gemeente Beverwijk, maar niet bij de heffingsambtenaar of de afdeling belastingen van de gemeente Beverwijk.
Stb.2002, 53) verruimd. Op grond van
Kamerstukken II1998/99, 26 523, nr. 3, blz.
Kamerstukken II2000/01, 26 523 enz., nr. 11, blz. 23):
- rechtbank Gelderland 17 maart 2015, ECLI:NL:RBGEL: 2015:1707, onderdeel 1 (het verzoek om informatie, de ingebrekestelling en het bezwaarschrift zijn blijkens de adressering daarvan aan een ander postbusnummer en/of faxnummer verzonden dan door verweerder in de correspondentie is vermeld);
- ABRvS 19 november 2014, nr. 201311752/1/A3, ECLI:NL:RVS:2014:4129, r.o. 6.7
- ABRvS 27 januari 2016, nr. 201311805/1/A3, ECLI:NL:RVS:2016:157 (bevestiging in hoger beroep van uitspraak rechtbank Rotterdam 24 december 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:10272), r.o. 3.5 (Ook heeft gemachtigde de bezwaarschriften en ingebrekestellingen gefaxt naar faxnummer 030-2903870, terwijl de minister in alle brieven over de Wo het faxnummer 030-2903876 had vermeld)
- ABRvS 16 maart 2016, nr. 201505447/1/A3, ECLI:NL:RVS:2016:701 (uitspraak op hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Zeeland-West-Brabant 23 juni 2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:4328), r.o. 1.2 (hoewel de minister hem meermaals heeft verzocht zijn correspondentie aan het daarvoor bestemde postadres of faxnummer te richten, evenals in de zaken die tot voormelde uitspraken van de Afdeling hebben geleid, zijn in het thans voorliggende geval de verzoeken, de ingebrekestellingen en het bezwaarschrift niet naar het juiste postadres en faxnummer verstuurd).
info@beverwijk.nlis door belanghebbende en zijn gemachtigde, die niet zijn verschenen ter (hervatte) zitting van de rechtbank van 3 januari 2018, noch ter zitting van het Hof, niet gegeven. Uit de handelwijze van de gemachtigde leidt het Hof (gelijk in 5.7.4. overwogen) af dat hij er bewust voor heeft gekozen om geen onderzoek te doen naar de vraag op welke wijze bezwaar tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting kon worden gemaakt. Uit de hiervoor onder 5.7.6. en 5.7.7 vermelde jurisprudentie leidt het Hof bovendien af dat deze gemachtigde bij herhaling – willens en wetens – verzoek- en bezwaarschriften heeft ingediend via onjuiste postbus- en/of faxnummers. In de desbetreffende uitspraken heeft de rechter hierover geoordeeld dat deze handelwijze er (mede) toe strekte om een adequate en tijdige afhandeling door het bevoegde bestuursorgaan van de desbetreffende geschriften te bemoeilijken. In de onderhavige zaak komt het Hof eveneens tot de conclusie dat de gemachtigde het bezwaarschrift aan het e-mailadres van de gemeente Beverwijk heeft verzonden met kennelijk geen ander doel dan om de ontvangst door het bevoegde bestuursorgaan (de heffingsambtenaar) en de tijdige afhandeling van het bezwaarschrift te bemoeilijken. Hierbij neemt het Hof tevens in aanmerking (zoals onder 5.7.5. is overwogen) dat de gemachtigde als eerstvolgende actie na de verzending van het bezwaarschrift aan het e-mailadres is overgegaan tot een schriftelijke ingebrekestelling; en dat de gemachtigde de verleende rechtsbijstand op ‘no cure no pay’-basis verricht, zodat hij financieel rechtstreeks is gebaat bij het verbeuren van dwangsommen door de heffingsambtenaar en bij een veroordeling van de heffingsambtenaar tot betaling van een