– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissingen omtrent de schadevergoeding wegens rentederving en de proceskostenvergoeding,
– vernietigt de uitspraken op bezwaar,
– vernietigt de naheffingsaanslag,
– vermindert het bedrag van de door belanghebbende verschuldigde BPM tot € 7.302,
– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende over het bedrag van de verdere vermindering van de op aangifte voldane BPM in hoger beroep (€ 110) rente vergoedt overeenkomstig het bepaalde van hoofdstuk VA van de AWR,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding aan belanghebbende van de door deze geleden immateriële schade ten bedrage van € 545,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van de wettelijke rente over deze vergoeding vanaf vier weken na de openbaarmaking van deze uitspraak (15 januari 2019) tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de Staat tot vergoeding aan belanghebbende van de door deze geleden immateriële schade ten bedrage van € 2.455,
– veroordeelt de Staat tot vergoeding van de wettelijke rente over een deel van deze vergoeding groot € 1.000 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van de Rechtbank van 14 juni 2016 tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de Staat tot vergoeding van de wettelijke rente over het deel van deze vergoeding groot € 1.455 vanaf vier weken na de openbaarmaking van deze uitspraak (15 januari 2019) tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende ter zake van het hoger beroep, vastgesteld op € 300,
– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het door deze in beroep bij de Rechtbank betaalde griffierecht van € 620 en het in hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht van € 251 vergoedt,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van de wettelijke rente over de vergoeding van het door belanghebbende bij de Rechtbank betaalde griffierecht van € 620 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van de Rechtbank van 14 juni 2016 tot aan de dag van algehele voldoening, en
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van de wettelijke rente over de vergoeding van het door belanghebbende bij het Hof betaalde griffierecht van € 251 vanaf vier weken na de openbaarmaking van deze uitspraak (15 januari 2019) tot aan de dag van algehele voldoening.