In deze zaak gaat het om een hoger beroep tussen Leaseproces B.V. en Dexia Nederland B.V. inzake effectenleaseovereenkomsten. Leaseproces, dat als gedaagde optrad bij de kantonrechter, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, waarin Dexia als eiseres werd behandeld. De kern van het geschil betreft de vraag of het aangaan van de effectenleaseovereenkomsten voor de afnemer een onaanvaardbaar zware financiële last met zich heeft gebracht. Het hof heeft vastgesteld dat er drie overeenkomsten zijn, waarvan de oorspronkelijke overeenkomst in 2000 is aangegaan en in 2003 is verlengd. Dexia heeft een bedrag van € 2.911,14 aan de afnemer betaald, maar de vraag is of Dexia ook gehouden is om twee derde deel van de door de afnemer betaalde rente en aflossingen te vergoeden. Het hof heeft de argumenten van Leaseproces en Dexia in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat er bij de oorspronkelijke overeenkomst sprake was van een onaanvaardbaar zware financiële last, terwijl dit voor de verlengde overeenkomst niet kon worden vastgesteld. Het hof heeft het bestreden vonnis gedeeltelijk vernietigd en Dexia veroordeeld tot betaling van de proceskosten.