ECLI:NL:GHDHA:2025:1697
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde van onroerende zaak en informatieverplichting heffingsambtenaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WOZ-waarde van een woning, vastgesteld door de Heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag. De belanghebbende, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van € 1.040.000 voor het kalenderjaar 2022. De Heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op basis van een taxatieverslag en een matrix met vergelijkingsobjecten. De Rechtbank Den Haag had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging. De belanghebbende stelde dat de Heffingsambtenaar artikel 40 van de Wet WOZ had geschonden door geen afschrift van de gegevens te verstrekken die ten grondslag lagen aan de vastgestelde waarde. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar aan zijn informatieverplichting had voldaan en dat de waarde van de woning niet te hoog was vastgesteld. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.