ECLI:NL:GHDHA:2025:1702
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde van een parterre-portiekwoning in Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WOZ-waarde van een parterre-portiekwoning in Den Haag. De belanghebbende, eigenaar van de woning, was het niet eens met de vastgestelde waarde van €460.000 door de Heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, die deze waarde had vastgesteld op basis van een taxatieverslag en vergelijkingsobjecten. De belanghebbende stelde dat de waarde te hoog was en dat de Heffingsambtenaar niet had voldaan aan de toezendplicht van relevante gegevens. De Rechtbank had eerder het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarop de belanghebbende in hoger beroep ging. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de waarde niet te hoog was vastgesteld en dat er geen sprake was van schending van de toezendplicht. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de vergelijkingsobjecten voldoende vergelijkbaar waren en dat de Heffingsambtenaar rekening had gehouden met de staat van de woning. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.