Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 10 april 2025
[X] te [Z] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, de Heffingsambtenaar,
Procesverloop
Feiten
Hof] de volgende stukken te verstrekken:
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WOZ-waarde van een woning. De belanghebbende, gebruiker van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking van de Heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, die de waarde op 1 januari 2021 had vastgesteld op € 2.275.000. De rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging. Het Hof heeft vastgesteld dat de belanghebbende geen financieel belang heeft bij de vastgestelde WOZ-waarde, omdat er geen belastingaanslagen zijn opgelegd waarbij de WOZ-waarde als heffingsmaatstaf is gebruikt. Het Hof concludeert dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende geen procesbelang heeft. Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt, omdat het Hof niet gebonden is aan de beginselen van behoorlijk bestuur. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend.