Conclusie
eerste middelkeert zich met een rechtsklacht en een motiveringsklacht tegen ’s Hofs afwijzing van het ter terechtzitting in hoger beroep van 27 mei 2014 gedane verzoek tot aanhouding.
tweede middelkeert zich met een aantal klachten tegen ’s Hofs schatting van het voordeel dat de betrokkene wederrechtelijk zou hebben verkregen en de bewijsvoering daarvan, waarbij wordt gewezen op de gemotiveerde betwisting van de in het “Ontnemingsrapport inzake [betrokkene]” (verder: Ontnemingsrapport) gemaakte gevolgtrekkingen die tot de berekening van dat voordeel hebben geleid.
Conclusie
€ 75.575,00
“Zaaksdossier 4, witwassen:
Zaaksdossier 11, [a-straat 1-2]
Zaaksdossier 12, [b-straat 1-2]
Zaaksdossier 21, [F]
derde middelklaagt dat de betrokkene inmiddels in de hoofdzaak onherroepelijk is vrijgesproken van het aanvankelijk bewezenverklaarde witwassen (zaakdossier 4), waardoor de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel in dat verband strijd oplevert met de zogenoemde ‘Geerings-rechtspraak’. [7]
vierde middelbehelst de klacht dat het Hof met betrekking tot zaakdossier 12 is afgeweken van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt van de verdediging, zonder in het bijzonder de redenen op te geven die daartoe hebben geleid.
vijfde middelklaagt dat het Hof ten onrechte heeft nagelaten voldoende begrijpelijk te reageren op het namens de betrokkene naar voren gebrachte uitdrukkelijk onderbouwde standpunt dat het in zaakdossier 20 genoemde bedrag van € 101,744,63 niet kan worden aangemerkt als wederrechtelijk verkregen voordeel, nu dat bedrag - nadat daarop vanwege de Verenigingen van Eigenaren (VVE) [B] (civielrechtelijk) beslag was gelegd - via de deurwaarder is teruggegaan naar deze Verenigingen en, voor zover dat bedrag al als wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden aangemerkt, inmiddels is ‘ontnomen’.
“Zaaksdossier 20, Verduistering VVE
Zaaksdossier 20
zesde middelbevat ten aanzien van zaakdossier 21 de klacht dat het Hof ten onrechte heeft nagelaten op (voldoende) begrijpelijke wijze de redenen aan te geven op grond waarvan het Hof is afgeweken van het namens de betrokkene naar voren gebrachte uitdrukkelijk onderbouwde standpunt dat er geen sprake is van ‘valse’, door [F] BV verstuurde facturen, althans dat het vermeende wederrechtelijke voordeel niet uit die (vermeende) valsheid is voortgevloeid en/of (dientengevolge) niet van ‘soortgelijke feiten’ sprake is ten aanzien waarvan gekomen zou kunnen worden tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
zevende middelkeert zich met een rechtsklacht en een motiveringsklacht tegen het oordeel van het Hof dat van overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg geen sprake is geweest.
Redelijke termijn