Conclusie
1.Overzicht
Inleiding
onderdeel 2schets ik de feiten en het geding in feitelijke instanties.
Onderdeel 3geeft het geding in cassatie weer. In
onderdeel 4bespreek ik het rechtskader van het verlaagde tarief in de Wet OB voor attractieparken en bespreek ik het eerste cassatiemiddel. Vervolgens onderzoek ik in
onderdeel 5het vertrouwensbeginsel en hoe de vertrouwensleer uitpakt bij kennisgroepstandpunten. Ik sluit af met een bespreking van het tweede cassatiemiddel.
2.De feiten en het geding in feitelijke instanties
De feiten
3.Het geding in cassatie
eerste middelhoudt in dat het Hof een onjuiste uitleg geeft aan letter g van post b.14 van Tabel I. Ten eerste voert het middel aan dat het oordeel van het Hof dat geen sprake is van het verlenen van toegang als bedoeld in post b.14 van Tabel I, zonder nadere motivering onbegrijpelijk is. Het begrip ‘verlenen van toegang’ moet volgens de gebruikelijke betekenis worden uitgelegd. Essentieel daarbij is dat tegen een voorafgaande betaling toegang wordt verleend om gebruik te kunnen maken van de in Tabel I genoemde voorzieningen. Of die betaling wordt gedaan door één persoon of door elke gebruiker afzonderlijk mag geen verschil maken.
tweede middelbestrijdt met een rechtsklacht het oordeel van het Hof dat belanghebbende geen beroep kan doen op kennisgroepstandpunten van de Belastingdienst. Hoewel kennisgroepstandpunten nog niet formeel als beleid zijn vastgesteld, leidt het middel uit het Besluit Fiscaal Bestuursrecht af dat het wel de bedoeling is dat deze standpunten binnen en buiten de Belastingdienst kenbaar zullen worden gemaakt. Daarmee hebben de kennisgroepstandpunten volgens belanghebbende materieel dezelfde waarde als formeel vastgesteld beleid, te weten een vaste gedragslijn binnen de Belastingdienst.
eerste middeltreft volgens de Staatssecretaris geen doel, omdat het tegen betaling ter beschikking stellen van een karaokecabine op de wijze zoals omschreven onder de feiten zich niet laat duiden als het verlenen van toegang in de context van post b.14 van Tabel I. Naar de gebruikelijke betekenis van het begrip toegang verlenen, ziet de Staatssecretaris veeleer een betaling voor het ter beschikking stellen van een karaokecabine aan degene die de ruimte boekt.
tweede middelmerkt de Staatssecretaris ten eerste op dat de kennisgroepstandpunten niet waren bedoeld om als beleid buiten de Belastingdienst bekendheid te krijgen. Ten tweede ziet de Staatssecretaris niet in dat aan de kennisgroepstandpunten het in rechte te beschermen vertrouwen zou kunnen worden ontleend dat voor de door belanghebbende geëxploiteerde karaokecabines het verlaagde tarief zou gelden. Het kennisgroepstandpunt ziet immers op escaperooms en VR-bioscopen.
4.Het verlaagde tarief voor attractieparken e.d.
Het Unierechtelijke kader
Erotic Center [15] , waarin het heeft geoordeeld dat de in categorie 7 van (de voorloper van) Bijlage III van de Btw-richtlijn aangeduide evenementen en voorzieningen als gemeenschappelijk kenmerk hebben dat zij voor het publiek toegankelijk zijn, zodat al wie dit toegangsrecht betaalt, het recht krijgt gezamenlijk gebruik te maken van de voor deze evenementen of voorzieningen kenmerkende culturele diensten en ontspanning:
Amsterdam Arena-arrest van 10 augustus 2012. [16] De belanghebbende in die zaak, een commanditaire vennootschap, exploiteert een multifunctioneel gebouwencomplex, bestaande uit een (voetbal)stadion met daarbij behorende voorzieningen en een museum. Zij verzorgt tegen vergoedingen tours in het stadion en het museum. Het gerechtshof had geoordeeld dat de tours kunnen worden aangemerkt als het verlenen van toegang tot attractieparken, speel- en siertuinen en andere dergelijke primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen. Het middel keerde zich tegen dit oordeel van het gerechtshof. De Hoge Raad oordeelt dat deze post b.14(g) alleen geldt voor voorzieningen die een attractiepark, speeltuin of siertuin zijn, of die wat inrichting betreft op één lijn kunnen worden gesteld met die voorzieningen. De Hoge Raad overweegt daartoe als volgt:
Phantasialand [21] zijn licht doen schijnen op de uitdrukking ‘amusementspark’. In de omgangstaal is de gebruikelijke betekenis daarvan: een ingericht terrein met verschillende voor ontspanning en vermaak bestemde installaties. [22] Het begrip omvat de activiteiten die door exploitanten van permanent op dezelfde plaats gevestigde attracties worden verricht en hierdoor een duurzaam karakter vertonen. [23]
Erotic Center [24] en in het arrest van de Hoge Raad van 26 maart 2021 [25] . Het wijst erop dat het Hof van Justitie in
Erotic Centeroverweegt: “dat de verschillende in bijlage H, categorie 7, eerste alinea, bij de Zesde richtlijn genoemde evenementen en voorzieningen met name als gemeenschappelijk kenmerk hebben dat ze voor het publiek toegankelijk zijn tegen voorafgaande betaling van een toegangsrecht, zodat al wie dit toegangsrecht betaalt, het recht krijgt gezamenlijk gebruik te maken van de voor deze evenementen of voorzieningen kenmerkende culturele diensten en ontspanning.” Ook wijst het middel erop dat de Hoge Raad in zijn arrest van 26 maart 2021 deze definitie heeft overgenomen en daaraan met betrekking tot de tabelpost b.14(g) heeft toegevoegd: “Dit begrip moet dus volgens de gebruikelijke betekenis worden opgevat als het aan een persoon tegen voorafgaande betaling verlenen van het recht - gezamenlijk met anderen die daarvoor ook hebben moeten betalen - te kunnen genieten van de in die post vermelde evenementen en voorzieningen in een besloten ruimte of op een besloten terrein.”
Erotic Centertot uitdrukking gebracht door het gebruik van de woorden “al wie dit toegangsrecht betaalt” (zie het citaat in 4.11 en in 4.17). Dit vereiste komt ook terug in de definitie van het begrip ‘het verlenen van toegang’ als bedoeld in post b.14 van Tabel I die de Hoge Raad geeft (zie 4.10 en 4.17). De betaling die één persoon doet om gezamenlijk met anderen, tot een maximum aantal personen per cabine, te kunnen genieten van karaoke in een besloten ruimte, is dan ook niet aan te merken als de betaling voor het verlenen van toegang. Het oordeel van het Hof geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd.
het eerste middel. De overige klachten die het middel aanvoert, behoeven daarom geen behandeling meer. Ten overvloede merk ik daarover het volgende op.
Amsterdam Arena-arrest [27] , te weten dat (i) de vermelding ‘soortgelijke culturele evenementen en voorzieningen’ in punt 7 van bijlage III van de Btw-richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat daaronder slechts die voorzieningen zijn begrepen die in overwegende mate gelijkenis vertonen met de in hetzelfde punt specifiek aangeduide evenementen en voorzieningen en (ii) de aan het slot van letter g van post b.14 van Tabel I bedoelde voorzieningen zijn beperkt tot primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen die wat inrichting betreft op één lijn kunnen worden gesteld met onder meer attractieparken en speeltuinen en (iii) deze nationale uitleg strookt met categorie 7 van (de voorganger van) bijlage III bij de Btw richtlijn (zie een citaat in 4.10). Aldus heeft het Hof een oordeel gegeven dat niet in strijd is met het recht. Voor het overige is het als van feitelijke aard niet voor cassatie vatbaar. Ik acht het oordeel ook niet onbegrijpelijk, ook niet waar het Hof de karaokecabines niet op één lijn stelt met een speeltuin, nu de gebruikelijke betekenis van dat begrip in de omgangstaal is: “een omheinde speelplaats met wippen, schommels enz.” [28] , terwijl de cabines “primair en permanent zijn ingericht voor vermaak dat bestaat in het publiekelijk zingen van op een monitor getoonde teksten waarbij muziek wordt afgespeeld” [29] .
5.Vertrouwensbeginsel
Vooraf
betekenisvan de beleidsregel worden bepaald. Volgens de jurisprudentie geldt bij de uitleg van het beleid een sterk geobjectiveerde benadering. Bij de uitleg van beleidsregels moet de rechter ervan uitgaan, dat belastingplichtigen deze hebben moeten begrijpen zoals deze naar de objectieve beschouwing van de rechter redelijkerwijs dienen te worden opgevat.
door een anderis gedaan, is aan deze eis voldaan. [42]
Vraag 1
Vaststellingsdatum
Primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorziening
Tarief toegang tot escaperoom