4.2Deze bewezenverklaring is (onder meer) gebaseerd op de volgende bewijsmiddelen:
“
1. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2022, pagina 1 e.v., voor zover inhoudende als relaas van [verbalisant 1] :
Op donderdag 13 februari 2020 om 05.10 uur werd in de woning aan het [a-straat 1] te [plaats] [slachtoffer] , geboren [geboortedatum] 2008, zonder hartslag aangetroffen in zijn bed. Hij voelde koud aan.
Door de stiefvader van [slachtoffer] , [betrokkene 1] , werd een reanimatie gestart en zijn de hulpdiensten gebeld. Na intensieve medische behandeling is [slachtoffer] op 13 februari 2020 om 08.22 uur overleden in het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam.
Door de forensisch arts, gemeentelijk lijkschouwer, dr. [deskundige 1] , werd de schouw verricht. Hij rapporteerde aan de officier van justitie dat hij niet overtuigd was van een natuurlijke doodsoorzaak.
2. Het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut (Toxicologisch onderzoek in lichaamsmateriaal van [slachtoffer] ), zaaknummer 2020.02.17.024, aanvraagnummer 1, d.d. 12 juni 2020 (los document), opgemaakt door drs. [deskundige 2] (apotheker-toxicoloog), voor zover inhoudende:
Resultaten
Tabel 2 Resultaten toxicologisch onderzoek in het lichaamsmateriaal van [slachtoffer]
Stof
Stof(groep)
Onderzocht materiaal
Resultaat
Fluvoxamine
antidepressiva
femoraalbloed [AALL4133NL]
hartbloed [AANG5211NL]
urine [AANG5210NL]
0,24 mg/l
0,60 mg/l
aangetoond
Morfine
opioïden
femoraalbloed [AALL4133NL]
hartbloed [AANG5211NL]
urine [AANG5210NL]
0,038 mg/l
0,094 mg/l
aangetoond
Oxycodon
opioïden
femoraalbloed [AALL4133NL]
hartbloed [AANG5211NL]
urine [AANG5210NL]
aangetoond, <0,0050 mg/l
0,0059 mg/l
aanwijzing
Desmethyloxycodon
omzettingsproduct van oxycodon
femoraalbloed [AALL4133NL]
hartbloed [AANG5211NL]
urine [AANG5210NL]
ong. 0,016 mg/l
0,021 mg/l
aangetoond
Zopiclon
slaapmiddelen
femoraalbloed [AALL4133NL]
hartbloed [AANG5211NL]
urine [AANG5210NL]
0,037 mg/l
0,055 mg/l
aanwijzing
Interpretatie van resultaten
Tijdsverloop
Uit verkregen informatie blijkt dat tussen de eerste controle (20:00 uur) van [slachtoffer] en het overlijden (10:00 uur) een periode ligt van tenminste 14 uren. In deze periode nemen concentraties van stoffen in het bloed af door omzetting en uitscheiding. Hierdoor kunnen de gemeten concentraties in het femoraalbloed lager zijn dan bloedconcentraties ten tijde van het slapen gaan.
Herverdeling van stoffen in het bloed na overlijden
Daarom is bloed uit de dijbeenader (dit heet femoraalbloed) het meest geschikte onderzoeksmateriaal om concentraties van stoffen in te bepalen waardoor een indruk kan worden verkregen van de effecten van een stof vlak voor het overlijden. De concentraties zijn onderzocht in femoraalbloed.
Fluvoxamine
Fluvoxamine (merknaam Fevarín®) is een antidepressivum en wordt onder andere toegepast bij de behandeling van depressie en obsessief-compulsieve stoornis.
In het lichaamsmateriaal is fluvoxamine aangetoond. De gemeten fluvoxamineconcentratie in femoraalbloed van 0,24 mg/l past, rekening houdend met postmortaal veranderingen, bij een therapeutische concentratie waarbij effecten van fluvoxamine op kunnen treden.
Fluvoxamine wordt relatief langzaam in het lichaam omgezet en uitgescheiden. De concentratie ten tijde van de eerste controle om 20:00 uur op 12 februari 2020 zal therapeutisch tot hoog therapeutisch zijn geweest.
Volgens verkregen informatie behoort fluvoxamine niet tot de voorgeschreven medicatie aan [slachtoffer] .
Morfine, oxycodon en desmethyloxycodon
Morfine en oxycodon zijn opioïden. Morfine en oxycodon worden toegepast bij de behandeling van chronische of acute hevige pijn.
In het lichaamsmateriaal zijn morfine, oxycodon en desmethyloxycodon aangetoond. Oxycodon wordt in het lichaam omgezet naar desmethyloxycodon. De gemeten oxycodonconcentratie in het femoraalbloed is laag. De gemeten morfineconcentratie in het femoraalbloed van 0,038 mg/l is een therapeutische concentratie, waarbij effecten van morfine optreden.
Indien na het tijdstip van de eerste controle om 20:00 uur geen oxycodon of morfine is ingenomen/toegediend zullen de concentraties toen vele malen hoger hebben gelegen dan gemeten in het femoraalbloed. Morfine zal, met eerder genoemde aanname, ten tijde van de eerste controle aanwezig zijn geweest in een concentratie waarbij (ernstige) toxische verschijnselen optreden en oxycodon zal aanwezig zijn geweest in een therapeutische concentratie.
Volgens verkregen informatie behoren morfine en oxycodon niet tot de voorgeschreven medicatie aan [slachtoffer] .
Zopiclon
Zopiclon is een geneesmiddel dat wordt toegepast bij slaapstoornissen. Bijwerkingen die op kunnen treden na therapeutisch gebruik zijn onder andere: bittere smaak.
In het lichaamsmateriaal is zopiclon aangetoond. De gemeten zopiclonconcentratie in het femoraalbloed van 0,037 mg/l is een therapeutische concentratie. Indien na het tijdstip van de eerste controle om 20:00 uur geen zopiclon is ingenomen/toegediend zullen de concentraties toen hoger hebben gelegen dan gemeten in het femoraalbloed.
Zopiclon zal, met bovengenoemde genoemde aanname, ten tijde van de eerste controle aanwezig zijn geweest in een hoge concentratie waarbij toxische verschijnselen optreden.
Volgens verkregen informatie behoorde zopiclon niet tot de voorgeschreven medicatie van [slachtoffer] .
Beschouwing
In het femoraalbloed van [slachtoffer] zijn fluvoxamine, morfine en zopiclon in therapeutische concentraties gemeten.
Indien tussen 20:00 uur op 12 februari 2020 en het overlijden om 10:00 op 13 februari 2020 uur geen fluvoxamine, morfine, oxycodon en zopiclon is toegediend en in het lichaam zijn opgenomen, dan zullen de concentraties van deze stoffen op eerst genoemde tijdstip hoger zijn geweest dan hier gemeten. Er zal dan waarschijnlijk sprake zijn geweest van hoge toxische concentraties van morfine en zopiclon en therapeutische concentraties van fluvoxamine en oxycodon.
Morfine, oxycodon en zopiclon zijn geneesmiddelen die allen een dempend effect hebben op het centraal zenuwstelsel en bij gecombineerde aanwezigheid in het lichaam nemen dempende effecten toe. Om 20:00 uur op 12 februari 2020 zullen dan waarschijnlijk dempende effecten hebben opgetreden, zoals bewustzijnsverlies, sedatie en ademhalingsremming.
Volgens verkregen informatie behoorden de fluvoxamine, morfine, oxycodon en zopiclon niet tot de voorgeschreven medicatie van [slachtoffer] .
Conclusie
Het bewustzijn/gedrag van [slachtoffer] is ten tijde van het overlijden beïnvloed door dempende effecten van morfine en zopiclon op het centraal zenuwstelsel. Fluvoxamine kan het gedrag/bewustzijn aanvullend hebben beïnvloed door het optreden van (bij)werkingen, zoals verwardheid en slaperigheid.
Op basis van de gemeten concentraties, het tijdsverloop en de aanname dat er na 20:00 uur geen morfine, oxycodon, zopiclon en fluvoxamine zijn toegediend/ingenomen kan een combinatie van morfine, oxycodon en zopiclon al dan niet in combinatie met fluvoxamine het reanimatiebehoeftig worden en daarmee het overlijden van [slachtoffer] verklaren.
3. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 maart 2020, pagina 108 e.v., voor zover inhoudende als relaas van [verbalisant 2] :
Op 27 februari 2020 bevond ik mij, [verbalisant 2] , in de [apotheek] . Ik sprak daar met de filiaalmanager [naam] .
Middels een vordering verstrekking gevoelige gegevens (126nf/126uf Wetboek van Strafvordering) werd door mij bij de voornoemde filiaalmanager van deze apotheek de voorgeschreven medicatie gevorderd van de afgelopen 12 maanden van alle bewoners op het adres [a-straat 1] te [plaats] , te weten:
[verdachte] , geboren [geboortedatum] 1987;
[betrokkene 1] , geboren [geboortedatum] 1984;
[betrokkene 2] , geboren [geboortedatum] 2011;
[slachtoffer] , geboren [geboortedatum] 2008.
Genoemde [naam] heeft vervolgens de gevorderde voorgeschreven medicatie van de
genoemde 4 personen aan mij overgedragen. Deze gegevens zijn als bijlagen bij dit proces-verbaal gevoegd.
Ik, [verbalisant 2] , heb vervolgens deze bijlagen onderzocht. Ik zag toen dat in bijlage 2, 3 en 4, de voorgeschreven medicijnen van [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en het [slachtoffer] , geen medicijnen waren voorgeschreven die overeenkwamen met de aangetroffen voornoemde medicijnen in het bloed van het [slachtoffer] .
Ik zag dat in bijlage 1, de voorgeschreven medicijnen van de moeder van het slachtoffer, [verdachte] , er meerdere medicijnen waren voorgeschreven die overeenkwamen met de medicijnen die werden aangetroffen in het bloed van het slachtoffer. Ik zag dat dit waren:
- Fluvoxamine;
- Zopiclon;
- Morfine;
- Oxycodon.
12. Het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 24 januari 2022, pagina 1120 e.v., opgemaakt door dr. [deskundige 3] (forensisch arts) en drs. [deskundige 2] (apotheker-toxicoloog), voor zover inhoudende:
Hierbij ontvangt u onze gezamenlijke rapportage over: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2008, overleden op 13 februari 2020.
Ontvangen gegevens
Wij ontvingen videobestanden en fotobestanden, diverse (medische) stukken, verslagen en processen-verbaal.
Methode van onderzoek
Voornoemde stukken werden door ondergetekende ( [deskundige 3] ) bestudeerd, tezamen met
[deskundige 4] , kinderintensivist en dr. [deskundige 5] , kinderorthopeed (beiden NFI-forensisch arts in opleiding), in onderlinge afstemming met ondergetekende ( [deskundige 2] ) voor de forensisch-toxicologische aspecten.
Dr. [deskundige 6] , kinderarts, kinderneuroloog in het UMC Utrecht, beoordeelde op verzoek van ondergetekende ( [deskundige 3] ) de videobeelden, specifiek (gezien het deel van de vraagstelling over epilepsie) met betrekking tot de daarop zichtbare ‘aanvallen’ (episodes met schreeuwen en bewegingsonrust).
Bevindingen
1. Beoordeling van videobeelden
Op drie momenten werden de videobeelden in het NFI beoordeeld door ondergetekenden ( [deskundige 3] en [deskundige 2] ), tezamen met voornoemde [deskundige 4] en [deskundige 5] .
Voorafgaand daaraan had [deskundige 4] , in lijn met de vraagstelling, een relevant geachte selectie van videobeelden gemaakt.
Hierna volgt een samenvatting van de bevindingen.
Op 12-02-2020 in de ochtend bij en na het opstaan van het kind werden bij het kind geen bijzonderheden opgemerkt.
Om 13:19 uur kleedt het kind zichzelf uit en gaat het in bed liggen. Het kind toont een normale fijne en grove motoriek.
Om 14:13 uur wordt door moeder, terwijl het kind in bed ligt, een spuit (injectiespuit zonder naald; idem hierna) met voor zover te beoordelen een niet-heldere vloeistof en daarna een tweede spuit met een heldere vloeistof toegediend via een sonde, die door de buikwand heen in de maag is gepositioneerd (hierna: de buiksonde).
Om 14:26 uur, dertien minuten later, ervaart het kind naar eigen zeggen een vieze smaak in zijn mond. In de hierop volgende 32 minuten lijkt het kind slaperig te zijn en zijn er zes kortdurende perioden (van maximaal 1 minuut) met gillen en bewustzijnsverlies. Ook is trage en onduidelijke spraak hoorbaar en is een onrustig bewegingspatroon zichtbaar.
Om 15:12 uur wordt door moeder bij het kind een witte zetpil rectaal ingebracht. Voorafgaande aan die toediening toont het kind geen symptomen van pijn.
Om 15:20 uur, acht minuten later, zegt het kind pijn te hebben zonder dat daar symptomen herkenbaar van zijn.
Om 15:21 uur, terwijl het kind rustig wakker is, reikt moeder het kind een drinkbeker met een rietje aan en geeft zij hem een pilletje dat hij via de mond inneemt. Daarna neemt het kind een slok uit de drinkbeker.
Om 15:31 uur, terwijl het kind onduidelijk spreekt, dient moeder via de buiksonde van het kind met een spuit achtereenvolgens toe:
- een niet-heldere vloeistof;
- een heldere vloeistof uit een kom die op het bed staat;
- tweemaal een witte vloeistof uit een zojuist opengemaakte verpakking (dit zou sondevoeding kunnen betreffen).
Van 15:36 uur tot 16:21 uur raakt het kind frequent korte perioden buiten bewustzijn, geeft hij ‘hartpijn’ aan, schreeuwt hij eenmalig, is zijn spraak toenemend onverstaanbaar en is hij bewegingsarm. Ook zegt het kind zijn moeder dubbel te zien. Om 16:15 uur, 16:16 uur en 16:17 uur meet moeder de saturatie (zuurstofverzadiging van bloed) bij het kind.
Om 16:22 uur brengt moeder een pil rectaal in bij het kind. Vervolgens meet zij de saturatie bij het kind.
Om 16:35 uur valt het kind zittend in slaap. Eén minuut later vertoont het kind tekenen van paniek, angst, motorische en verbale onrust. Direct hierna valt het kind weer in slaap, maar is het te wekken.
Om 16:39 uur drinkt het kind uit de drinkfles met een rietje. Op dit moment zegt het kind ‘door het hoofd van moeder heen te kunnen kijken’, waarna hij angstig oogt, jammert en kortdurend in slaap lijkt te vallen.
Om 16:50 uur kijkt het kind televisie. Om 17:09 uur toont het kind onrust, gilt het zacht en is zijn spraak onduidelijk.
Om 19:06 uur ligt het kind nog in dezelfde houding als om 17:29 uur.
Om 19:14 uur meet moeder de saturatie bij het kind.
Om 19:20 uur verschoont moeder zijn luier, wordt het kind wakker en wordt het kind uit de kamer getild.
Om 19:23 uur ligt het kind in foetushouding in bed, meet moeder de saturatie, en valt het kind om 19:25 uur in slaap.
Om 21:26 uur brengt moeder in de luierregio van het kind een substantie aan, afkomstig uit een flacon die moeder op de bovenzijde indrukt. Tijdens dit aanbrengen kreunt het kind, waarbij hij nauwelijks beweegt. Dit kreunende geluid is herhaaldelijk hoorbaar in de periode tot 22:09 uur.
Om 21:27 uur, 21:28 uur en 21:29 uur voert moeder bij het kind metingen aan verschillende vingers uit. Van enkele laatste metingen maakt zij foto’s waarop navolgende meetwaardes afleesbaar zijn:
- saturatie: 79%, 76%, 81%, 78% en 82%;
- hartfrequentie: 121/min, 122/min, 114/min, 119/min en 115/min.
Om 22:04 uur voert stiefvader twee saturatiemetingen uit bij het kind.
Om 22:06 uur beweegt het kind zijn rechterhand minimaal.
Op 13-02-2020 om 05:11 uur ligt het kind met zijn mond open, stil in bed, met zijn rechterhand in dezelfde positie als om 22:09 uur op 12-02-2020.
Stiefvader meet de saturatie, voelt aan mond en neus van het kind en roept moeder. Om 05:14 uur belt moeder 112. Op aanwijzingen van 112 start stiefvader met reanimeren. Om 05:21 uur komt de ambulance aan op het huisadres.
2. Beoordeling van lichamelijke reacties bij het kind
Hierna volgen bevindingen van beoordeling van lichamelijke reacties bij het kind (op de videobeelden). De alinea’s of zinsdelen die met [TOX] beginnen, betreffen forensisch-toxicologische beoordelingen door ondergetekende [deskundige 2] .
Als het kind op 12-02-2020 om 13:19 uur zelfstandig in zijn bed stapt, toont het kind geen bijzonderheden wat bewustzijn, en grove en fijne motoriek betreft. Er zijn geen aanwijzingen voor ziekte, pijn of ongemak zichtbaar.
[TOX] Op 12-02-2019 om 14:26 uur, dertien minuten na de eerste zichtbare toediening met een spuit (via een buiksonde direct in de maag), meldt het kind een vieze smaak in zijn mond. Dit duiden wij, gelet op de bevindingen van het forensisch-toxicologisch onderzoek, als waarschijnlijk een bijwerking van zopiclon. Een bijwerking van zopiclon is het geven van een bittere smaak in de mond, onafhankelijk van de manier van toediening. De tijdsduur tussen de toediening via de buiksonde rechtstreeks in de maag en het optreden van dit specifieke symptoom, is passend in dit geval.
De combinatie van in slaap vallen, kortdurend bewustzijnsverlies, gillen en bewegingsonrust is meest waarschijnlijk het gevolg van een stof met een centraal dempende en/of een slaapverwekkende werking [TOX] zoals in dit geval zopiclon.
[TOX] Toenemende sufheid, slaperigheid, onduidelijke spraak en afname van bewegingsactiviteit is te verklaren door de dempende werking van de combinatie en interacties van de verschillende medicamenten die zijn gevonden in het lichaam van het kind zoals morfine, oxycodon en zopiclon (zie verder de forensisch-toxicologische rapportages).
[TOX] Het is niet mogelijk op basis van de toedieningen op de videobeelden en de daaropvolgende zichtbare klinische verschijnselen bij het kind aan te geven op welk tijdstip welk specifiek middel, en in welke dosis, is toegediend (met als mogelijke uitzondering zopiclon, zie hiervóór).
Uit de rapportage forensisch-toxicologisch onderzoek van 1 juni 2021 blijkt dat morfine via een zetpil rectaal is toegediend.
De kreunende geluiden, hoorbaar in de periode van 12-02-2020 van 21:26 uur tot 22:09 uur, kunnen in dit geval passen bij een belemmerde ademhaling als gevolg van spierzwakte door een verlaagd bewustzijn.
Verlaagd bewustzijn van het kind werd door meerdere factoren veroorzaakt, zoals door de dempende werking van de (combinatie van) toegediende medicatie, [TOX] in dit geval morfine, oxycodon en zopiclon.
Voorts was sprake van een sterk verlaagd zuurstofgehalte in bloed (variërend tussen 70% en 82%), en tekenen van onvoldoende bloedsomloop (gelet op de, voor een elfjarig kind met verlaagd bewustzijn in rust, verhoogde hartfrequentie van 114-123 per minuut) (NB: hierbij wordt uitgegaan van correcte metingen van zuurstofgehalte en hartfrequentie, zoals beschreven in PV-13).
Het is aannemelijk dat in deze periode van verminderd bewustzijn tevens sprake was van een verhoogd koolzuurgehalte in bloed, hetgeen ook kan leiden tot een verminderd bewustzijn.
Voornoemde factoren zorgden voor een voortgaande en toenemende achteruitgang van ademhaling en bloedsomloop, en uiteindelijk tot het reanimatiebehoeftig worden en het overlijden van het kind.
3. Beoordeling van videobeelden door kinderneuroloog
In Bijlage 3 staan de werkwijze en de bevindingen van de beoordeling door dr. [deskundige 6] , kinderneuroloog in het UMC Utrecht, betreffende door [deskundige 4] geselecteerde videobeelden, vermeld. Dr. [deskundige 6] concludeerde:
- kind met normale grof-motorische en fijn-motorische ontwikkeling;
- kind oogt emotioneel jong ten opzichte van de biologische leeftijd;
- videobeelden waarop aanvallen van schreeuwen en/of bewegingen van ledematen te zien zijn, evenals videobeelden waarop het kind het bewustzijn verliest (daaronder inbegrepen videobeelden van de middag en avond vóór het overlijden): deze videobeelden laten een te variabel beeld zien voor epilepsie, of een andere ziekelijke oorzaak;
- op géén van de videobeelden zijn zogeheten positieve verschijnselen voor epilepsie zichtbaar (zoals: verstijving, verslapping, repetitieve bewegingen);
- de ‘aanvallen’ van het kind passen niet bij epilepsie (of een andere ziekelijke oorzaak) en zijn het meest passend bij angst en/of intoxicatie.
Beantwoording vraagstelling
1. Kunnen de medische handelingen op de beelden [die door verdachte zijn gemaakt] worden geduid?
Zie voor een overzicht: deel 1 ‘Bevindingen bij beoordeling videobeelden’.
Samengevat: op de door ons beoordeelde videobeelden werd een opvallend magere jongen gezien met een normale grof- en fijn-motorische ontwikkeling, en een normale spraak.
Als het kind op 12-02-2020 om 13:19 uur zelfstandig in zijn bed stapt, toont het kind geen bijzonderheden wat bewustzijn, en grove en fijne motoriek betreft.
Er zijn voor ons geen zichtbare aanwijzingen voor ziekte, pijn of ongemak.
Het overlijden op 13-02-2020 wordt voorafgegaan door toediening van verschillende substanties aan het kind door moeder via verschillende toegangswegen (de mond, rectaal en via de buiksonde) met daaropvolgend klinische verschijnselen die te verklaren zijn door bij forensisch-toxicologisch onderzoek vastgestelde aanwezigheid van morfine, oxycodon, zopiclon en/of fluvoxamine in het lichaam van het kind, waarvan de verwikkelingen uiteindelijk geleid hebben tot het overlijden van het kind.
2. Kunnen de lichamelijke reacties van de jongen (op bovenstaande medische handelingen) worden geduid? [Kan al dan niet sprake zijn van epilepsie?]
Zie deel 2 ‘Beoordeling van lichamelijke reacties bij het kind’.
‘Aanvallen’, door ouder(s) aangeduid met de term ‘epilepsie’ zijn, voor zover na te gaan op basis van de ontvangen gegevens, alleen thuis gezien en niet elders zoals bij biologische vader, op het logeeradres, of op school.
Voor epilepsie is geen aanwijzing gevonden bij uitgebreid medisch onderzoek (waaronder EEG, slaapregistratie, MRI) gedurende de laatste minimaal 5 jaar vóór overlijden.
Bij beoordeling van de videobeelden betreffende de ‘aanvallen’ door kinderneuroloog
dr. [deskundige 6] (UMC Utrecht) concludeerde zij dat de ‘aanvallen’ van het kind niet passen bij epilepsie of een andere ziekelijke oorzaak, en het meest passend zijn bij angst en/of intoxicatie.
Bij neuropathologisch onderzoek van de hersenen van het kind in Antwerpen is geen morfologisch substraat (anatomische afwijking) voor epilepsie gevonden.
Betrokkenheid van een andere persoon met toediening van middelen, is door ons afgeleid bij beoordeling van de videobeelden vanaf de dag vóór het overlijden, in combinatie met forensisch-toxicologische en -pathologische bevindingen.
15. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juni 2021 pagina 161 e.v., voor zover inhoudende als relaas van [verbalisant 3] :
Op 20 mei 2021 werd aan het adres [a-straat 1] te [plaats] een doorzoeking gedaan. Bij deze doorzoeking werd een Ezviz IP camera inclusief SD opslagkaart inbeslaggenomen. Deze camera hing op de kamer van het [slachtoffer] , hierna te noemen: ‘ [slachtoffer] ’.
Ik bekeek hierop de beschikbare data op de opslagkaart. Ik zag dat er beelden beschikbaar waren vanaf november 2019 tot en met februari 2020. Ik bekeek hierop de beschikbare beelden van woensdag 12 februari 2020 en donderdag 13 februari 2020.
Bij gesprekken tussen betrokken personen zal het gesprek woordelijk uitgewerkt worden. Hierbij worden de personen als volgt aangeduid:
[slachtoffer] : = [slachtoffer] (slachtoffer).
(…)
Bij het uitkijken van de beelden ondervond ik het volgende:
Datum/tijd: 12-02-2020 14:31:17 uur
[slachtoffer] : Mammie! Ik ben duizelig en moet naar de wc.
Datum/tijd: 12-02-2020 14:39:23 uur
[slachtoffer] ’s lichaam wordt slap en [slachtoffer] lijkt weer flauwgevallen.
Datum/tijd: 12-02-2020 14:41:53 uur
[slachtoffer] : Wat is hier gebeurd? Voel me niet lekker...
Datum/tijd: 12-02-2020 14:48:44 uur
Hierop begint [slachtoffer] erg hard te gillen. Hierbij heeft hij zijn ogen gesloten. [slachtoffer] oogt erg onrustig. [slachtoffer] kreunt en gilt heel erg.
Datum/tijd: 12-02-2020 15:58:10 uur
[slachtoffer] : Ik voel me echt niet goed.
Datum/tijd: 12-02-2020 16:15:30 uur
[slachtoffer] valt weer in slaap maar kort hierna gilt en kreunt [slachtoffer] hevig.
Datum/tijd: 12-02-2020 16:39:19 uur
[slachtoffer] : Ik vind dit gewoon niet leuk.
[slachtoffer] : Ik vind het niet meer zo leuk.
[slachtoffer] huilt...
[slachtoffer] : Ik wil het niet meer.
[slachtoffer] kreunt.
[slachtoffer] : Ik vind het gewoon niet leuk.
Datum/tijd: 12-02-2020 16:47:48
Het valt verbalisant op dat [slachtoffer] versuft, danwel met een dubbele tong spreekt.
Datum/tijd: 12-02-2020 21:26:15 uur
[verdachte] [
hof:de verdachte] stopt [slachtoffer] weer toe en controleert nogmaals [slachtoffer] zijn saturatie. Als [verdachte] weer de slaapkamer inloopt heeft zij een mobiele telefoon vast waar zij kennelijk een foto neemt van de waardes weergegeven op de meter.
16. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 maart 2020, pagina 100 e.v., voor zover inhoudende als relaas van [verbalisant 4] :
Op 16 februari 2020 ben ik naar het adres [a-straat 1] te [plaats] gegaan. Ik kan me goed herinneren dat er tegen mij gezegd werd door [betrokkene 1] , [verdachte] en [slachtoffer] , dat [slachtoffer] nooit bij de medicijnen kon komen omdat hij hier niet bij kon komen.
17. Het proces-verbaal van bevindingen (verbatim uitwerking verhoor verdachte op 22 juni 2021) d.d. 3 augustus 2021, pagina 738 e.v., voor zover inhoudende als relaas van [verbalisant 5] :
Met de letter V wordt in deze verslaglegging bedoeld: vraag verhoorster [het hof begrijpt: [verbalisant 6] ].
Met de letter V1 wordt in deze verslaglegging bedoeld: vraag verhoorster [het hof begrijpt: [verbalisant 5] ].
Met de letter A wordt in deze verslaglegging bedoeld: antwoord [verdachte] .
Met de letters O wordt in deze verslaglegging bedoeld: opmerking.
pg. 739
A: Wat ik eigenlijk nog zeker weet, is dat eh de dag voor het overlijden wat je vroeg, dat eh... dat ik hem toen na school geen medicatie heb gegeven.
V: De dag voor het overlijden?
A: Ja.
A: Tegen ADHD.
A: Ik heb besloten om dat niet te geven omdat hij al hoofdpijn had en hij vrij rustig eigenlijk was. En ik besloot, dan druk ik het liever niet voor de rest eh...
pg. 785
O: Foto 2 wordt getoond.
V: Hier is mijn zelfde vraag, wat zie ik hier?
A: Luiercheck.
V: Dit is nummer 3. Dan krijg je nog een afbeelding te zien. En wat zie je daar? Dit is om 15:21 uur ‘s middags.
A: Geen idee wat dat was. Ik heb echt geen idee wat ik daar vast heb hoor. Nee, kan hier niks uit maken wat... wat het zou kunnen zijn? Nee sorry, ik kan hier echt niets uit maken.
pg. 788
O: Foto 6 wordt getoond.
V: Wat zien wij hier?
A: Ik denk tempen. Als ik zo secuur bezig ben is het meestal tempen [het hof begrijpt: de temperatuur opnemen van [slachtoffer] ].
pg. 791
O: Foto 2 wordt nogmaals getoond.
V: En daar horen de collega’s jou ook iets zeggen.
A: Bij de luiercheck?
V1: Ik heb er een foto van gemaakt. Die foto, is deze tekst.
V: Ja, dan horen ze jou zeggen, ze verstaan een klein stukje niet, en dan zeggen ze: ‘Voor je kontje, paracetamolletje.’ Dat is wat ze jou tegen [slachtoffer] horen zeggen.
A: Oké, dat zou dan zeer zeker, ja.
V: Dat zou kunnen?
A: Dat zou zeer zeker kunnen. Wat ik zeg van, het was of zetpil of Nurofen [MTV] door zijn sonde doen. Eh... toen heb ik blijkbaar gekozen voor zetpil.
O: Foto 6 wordt nogmaals getoond.
V: Daar spreek jij ook met [slachtoffer] . Dat horen de collega’s. En dan vraag jij een klein stukje niet te verstaan. En dan zeg jij: ‘Je nog een klein zetpilletje geven ja.’ Waarop [slachtoffer] ‘ja’ zegt. ‘Tegen de pijn’, zeg jij dan.
A: Ja dat zou kunnen. Dat zou zeer zeker wel kunnen.”