Conclusie
1.Overzicht
Inleiding
Fuchshad beslist dat iedere persoon die daarmee opgewekte elektriciteit duurzaam (voor onbepaalde tijd) aan ‘het net’ levert, voor de heffing van btw belastingplichtig is. Dat leverde aftrekrecht op van de ter zake van de aanschaf van de zonnepanelen in rekening gebrachte omzetbelasting. In Nederland [1] verplaatste de aandacht zich al snel naar de vraag voor welke goederen en diensten nog meer kan worden gezegd dat de exploitant van zonnepanelen deze als belastingplichtige (in Nederlandse termen: ondernemer) verwerft en gebruikt voor met omzetbelasting belaste prestaties. In het bijzonder werd aan de rechter de vraag voorgelegd of het aftrekrecht ook (deels) ziet op de omzetbelasting ter zake van de aankoop van een nieuwbouwwoning waarop zonnepanelen zijn aangebracht. Voor een situatie van een woning met niet-geïntegreerde zonnepanelen heeft de Hoge Raad die vraag ontkennend beantwoord in zijn arrest van 16 juli 2021 [2] . Uit dat arrest volgt dat bij de beoordeling of sprake is van het voor aftrek vereiste rechtstreekse en onmiddellijke verband tussen de gebruikte goederen of diensten en de belastbare activiteit ingeval van een woning, die naar diens aard zowel voor economische doeleinden als voor privédoeleinden kan worden gebruikt, het aan de belanghebbende is om feiten en omstandigheden aannemelijk te maken op grond waarvan kan worden aangenomen dat de uitgave haar
uitsluitende oorzaakvindt in de belastbare activiteit ondanks het privégebruik van het goed en ongeacht de mate van dat privégebruik. Ook wijst de Hoge Raad erop dat een rechtstreeks en onmiddellijk verband ontbreekt als de belastingplichtige de desbetreffende uitgave toch zou hebben gedaan wanneer hij geen belastbare economische activiteit had uitgeoefend.
geïntegreerdezonnepanelen zijn geplaatst. Dergelijke zonnepanelen hebben twee functies: zij wekken elektriciteit op en dienen tegelijkertijd als dakbedekking. Beide belanghebbenden nemen, net als de belanghebbende in het arrest van 16 juli 2021, het standpunt in dat zij niet alleen recht hebben op aftrek van omzetbelasting op de kosten die samenhangen met het plaatsen van de geïntegreerde zonnepanelen, maar ook van (een gedeelte van) de omzetbelasting die drukt op de bouwkosten van de rest van de woning (hierna ook: de overige bouwkosten).
hoe dan ookzou hebben gemaakt, ook wanneer hij geen zonnepanelen had aangeschaft. De belanghebbenden hebben daarom volgens het Hof geen recht op aftrek van voorbelasting ter zake van deze kosten. Dat in de onderhavige gevallen sprake is van geïntegreerde zonnepanelen en deze zonnepanelen één investeringsgoed vormen met de woning, noopt volgens het Hof niet tot toepassing van een ander beoordelingskader dan wel tot een andersluidend oordeel.
onderdeel 2), het rechtskader inzake de aftrek van voorbelasting bij de aanschaf van zonnepanelen (
onderdeel 3) en het in beide zaken gelijkluidende middel van cassatie (
onderdeel 4).
2.Recht op aftrek van voorbelasting
Artikel 168
BLP [9] . Naar het oordeel van het Hof van Justitie worden goederen of diensten voor belaste handelingen gebruikt indien een rechtstreekse en onmiddellijke samenhang bestaat tussen de prestaties en de belaste handelingen. Het doel dat de belastingplichtige uiteindelijk beoogt te bereiken met de ingekochte prestaties, is hierbij niet relevant. [10]
Midland Bank [11] overweegt het Hof van Justitie dat deze samenhang niet nauwkeuriger kan worden geformuleerd. Het is aan de nationale rechter om het criterium van de rechtstreekse en onmiddellijke samenhang toe te passen en daarbij rekening te houden met alle omstandigheden waarin de betrokken verrichtingen hebben plaatsgevonden. [12] Een rechtstreekse en onmiddellijke samenhang ‘vooronderstelt’ volgens het Hof van Justitie wel dat de kosten van de ingekochte prestatie(s) onderdeel zijn van de prijs van de in een later stadium verrichte handeling(en) waarbij gebruik wordt gemaakt van die ingekochte prestaties. Dit betekent ook dat de kosten normaliter moeten zijn ontstaan vóór het verrichten van de belaste handelingen waarop deze kosten betrekking hebben
. [13]
Investrandlicht het Hof van Justitie verder toe in het arrest
Wolfram Becker [18] . Deze zaak betreft een directeur-grootaandeelhouder, Becker, die ook een eigen ondernemingsactiviteit uitoefent. Becker en de vennootschap vormden een fiscale eenheid btw. Hij en een medeverdachte werden strafrechtelijk vervolgd voor corruptie in verband met de activiteiten die de vennootschap verrichtte. De Duitse fiscus weigerde de aftrek van btw op de facturen die aan de vennootschap waren gericht ter zake van advocaatkosten. Het Hof van Justitie herhaalt dat rekening moet worden gehouden met alle omstandigheden waarin de betrokken verrichtingen hebben plaatsgevonden én alleen met de verrichtingen die objectief verband houden met de belastbare activiteit van de belastingplichtige. [19] Naar het oordeel van het Hof van Justitie botst de toets van het objectieve verband niet met de oordelen die het heeft gegeven in het arrest
Investrand. Het Hof van Justitie benadrukt dat het in dat arrest slechts rekening heeft gehouden met de objectieve inhoud van de betrokken verrichtingen en dat het niet het subjectieve oogmerk in de beoordeling van het aftrekrecht heeft willen betrekken. Dit sluit volgens het Hof van Justitie niet uit dat eveneens rekening wordt gehouden met de uitsluitende oorzaak van de betrokken handeling. Het heeft in dat arrest enkel geoordeeld dat Investrand de betrokken kosten toch zou hebben gemaakt wanneer zij geen belastbare activiteit zou hebben uitgeoefend, zodat niet kon worden aangenomen dat deze kosten waren gemaakt ten behoeve van de belastbare activiteit van deze vennootschap. [20] Vervolgens keert het Hof van Justitie terug naar de zaak van Becker. Het overweegt dat de diensten van de advocaten rechtstreeks en onmiddellijk beogen de particuliere belangen te beschermen van Becker en zijn medeverdachte. Het strafrechtelijke onderzoek was alleen op hen gericht. Hoewel de advocaten de diensten niet zouden hebben verricht indien de vennootschap geen aan btw onderworpen activiteit had uitgeoefend en er dus een causaal verband bestaat, is dit causale verband niet rechtstreeks en onmiddellijk genoeg. Het Hof van Justitie legt daaraan ten grondslag dat geen juridisch verband bestaat tussen het strafrechtelijke onderzoek en de vennootschap. De omstandigheid dat naar nationaal civiel recht de onderneming de kosten van de verdediging dient te dragen, doet hieraan volgens het Hof van Justitie niet af. Het komt tot de slotsom dat de vennootschap de desbetreffende voorbelasting niet in aftrek kan brengen.
Kretztechnik [22] komt dit duidelijk naar voren. In dit arrest beoordeelt het Hof van Justitie, na te hebben bepaald dat de uitgifte van nieuwe aandelen geen handeling is die binnen de werkingssfeer van de btw valt, het recht op aftrek van voorbelasting van een vennootschap die kosten heeft gemaakt ter zake van een aandelenemissie op de beurs. Het Hof van Justitie overweegt dat Kretztechnik met deze aandelenemissie haar kapitaal ten behoeve van haar algemene economische activiteit beoogde te versterken en gelet daarop moet worden vastgesteld dat de emissiekosten deel uitmaken van haar algemene kosten en als zodanig bestanddelen zijn van de prijs van haar producten. [23] Daarom heeft Kretztechnik recht op aftrek van voorbelasting.
Iberdrola Inmobiliaria Real Estate Investments(
Iberdrola) [24] en heeft het sindsdien meermaals toegepast. [25] Iberdrola is een ontwikkelaar van een vakantiedorp met ongeveer 300 vakantieappartementen in Bulgarije. Zij heeft met de gemeente een overeenkomst gesloten inzake het herstel van een pompstation voor afvalwater. Het pompstation is eigendom van de gemeente. Na voltooiing van de werkzaamheden kunnen de te bouwen gebouwen worden aangesloten op het pompstation. Aansluiting zonder deze herstelwerkzaamheden blijkt niet mogelijk. De Bulgaarse belastingdienst weigert de aftrek van voorbelasting. Het Hof van Justitie oordeelt dat de omstandigheden dat aansluiting op het pompstation zonder herstelwerkzaamheden onmogelijk zou zijn geweest en (dus) Iberdrola haar economische activiteit zonder deze werkzaamheden niet had kunnen uitoefenen, het bestaan van een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de herstelkosten aantoont. Als het bestaan van een dergelijk verband vaststaat, kan het feit dat de gemeente ook voordeel heeft van de herstelwerkzaamheden naar het oordeel van het Hof van Justitie niet rechtvaardigen dat het recht op aftrek van voorbelasting wordt ontzegd. Daarmee is Iberdrola er nog niet. Het Hof van Justitie overweegt namelijk (cursivering CE):
noodzakelijkwas om de aansluiting van de door Iberdrola gebouwde onroerende goederen op het pompstation voor afvalwater in het hoofdgeding te waarborgen, dan wel of hij verder is gegaan dan hetgeen daartoe noodzakelijk was.
noodzakelijk voor de door Iberdrola opgetrokken gebouwen alleen, zou het bestaan van een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen bedoelde dienst en de in een later stadium door Iberdrola verrichte belaste handeling, de bouw van die onroerende goederen,
gedeeltelijk zijn verbrokenen zou Iberdrola slechts een recht op aftrek moeten worden toegekend voor de voorbelasting die drukt op het deel van de kosten voor het herstel van het pompstation voor afvalwater in het hoofdgeding dat
objectief noodzakelijkwas om Iberdrola in staat te stellen haar belaste handelingen te verrichten.”
Iberdrolaen situaties als in het arrest
Wolfram Beckersoms lastig te maken is. Ook voor Becke
rzou immers kunnen worden beredeneerd dat de vennootschap in verband met het beperken van reputatieschade en verlies van opdrachten er ook deels belang bij heeft dat zijn directeur-grootaandeelhouder wordt vrijgesproken. [27]
Lennartz [31] en waarbij ook de Nederlandse zaak Charles- en Charles Tijmens een hoofdrol speelt, heeft een belastingplichtige bij de aanschaf van een investeringsgoed dat hij zowel voor bedrijfs- als privédoeleinden gebruikt de keuze om het investeringsgoed: [32]
Artikel 168 bis
Banco Mais [42] . Zie de punten 23 en 24 van dat arrest. Dat arrest gaat weliswaar over de pro rata-aftrek (dus: belast/vrijgesteld), maar ik zie geen belemmeringen om de aanwijzingen over de ‘gebruikmethode’ ook toe te passen bij de aftrek naar gelang het werkelijk gebruik voor investeringsgoederen die een particulier volledig tot zijn ondernemingsvermogen heeft gerekend. Het Hof van Justitie staat in dat arrest toe dat een pro rata wordt berekend aan de hand van de omzet exclusief de met de lease van de voertuigen behaalde omzet. Dat de kosten van de gebouwen en elektriciteit toch enigszins verband houden met de lease van de voertuigen is kennelijk niet relevant, omdat deze kosten volgens het Hof van Justitie meestal in eerste instantie noodzakelijk zijn voor de financiering en het beheer van de leasecontracten en niet voor de terbeschikkingstelling van voertuigen. [43] Dit lijkt een hele ruime economische benadering. Ook uit het arrest
Wolfgang und Dr. Wilfried Rey [44] volgt dat het Hof van Justitie lidstaten veel ruimte laat om zelf invulling te geven aan de ‘gebruikmethode’, waarbij lidstaten niet verplicht zijn de meest nauwkeurige splitsingsmogelijkheid te hanteren. De methode die het Bundesfinanzhof voor ogen had stond het Hof van Justitie toe. Als ik het goed begrijp, hield deze methode in dat binnen het gemengd gebruikte pand de kosten eerst zoveel mogelijk worden toegerekend aan specifieke delen van het gebouw die uitsluitend voor btw-belaste of vrijgestelde activiteiten werden gebruikt. Voor de overgebleven, gemengd gebruikte, delen werd de aftrek berekend op basis van het werkelijke gebruik.
3.Aftrek van voorbelasting in relatie tot zonnepanelen
niet een woning voor privégebruik ismaar een investeringsgoed. De huurwoning wordt naar het oordeel van het gerechtshof zowel gebruikt ter zake van de vrijgestelde verhuur als de belaste levering van de met de zonnepanelen opgewekte elektriciteit. Het gerechtshof oordeelt dat een pro rata op basis van omzetverhoudingen moet worden toegepast en dat de grondslag voor deze pro rata is beperkt tot de omzetbelasting die rust op de uitgaven die zijn gedaan voor de draagconstructie van de huurwoning.