ECLI:NL:PHR:2025:700

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
19 juni 2025
Zaaknummer
24/00675
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen veroordeling voor ernstige seksuele misdrijven, waaronder kinderporno en dierenporno

In deze zaak is de verdachte veroordeeld voor het aanbieden en verspreiden van kinderporno en dierenporno via verschillende websites. De Hoge Raad behandelt het cassatieberoep van de verdachte, die zich beroept op verschillende middelen van verweer, waaronder de ontvankelijkheid van het cassatieberoep en de bewijsvoering van de ten laste gelegde feiten. De verdachte heeft onder andere betoogd dat hij niet opzettelijk kinderporno of dierenporno heeft verspreid en dat de handtekening op de volmacht voor het cassatieberoep niet rechtsgeldig was. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarbij hij ingaat op de ontvankelijkheid en de bewijsvoering. De Hoge Raad oordeelt dat de verdachte opzettelijk de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij kinderpornografisch materiaal bezat en verspreidde. De uitspraak van het hof wordt bevestigd, en het cassatieberoep wordt verworpen. De zaak heeft ook implicaties voor de behandeling van in beslag genomen gegevensdragers en de mogelijkheid van teruggave van niet-strafbare gegevens.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer24/00675
Zitting24 juni 2025
CONCLUSIE
P.H.P.H.M.C. van Kempen
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats ] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte

1.Inleiding

1.1
De verdachte is bij arrest van 14 februari 2024 door het gerechtshof Den Haag (parketnr. 22-001687-22) wegens:
- onder 1 “het in het openbaar, bij geschrift opruien tot enig strafbaar feit, meermalen gepleegd”,
- onder 2 “een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, verwerven en/of in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep en of gewoonte wordt gemaakt en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt”,
- onder 3 “een afbeelding van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, verspreiden en/of in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt en een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt”,
- onder 5 “een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, vervaardigen, verwerven en in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt”,
- onder 6 primair “feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd”,
- onder 7 “opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd” en
- onder 8 “verkrachting”,
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren en 10 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft het hof gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en bevolen dat hij van overheidswege zal worden verpleegd. Voorts heeft het hof in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten een MacBook en een iPhone, onttrokken aan het verkeer. Tot slot heeft het hof een beslissing genomen over de vordering van de benadeelde partijen en telkens een schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
1.2
Er bestaat samenhang met de zaak 24/00678 P. In deze zaak concludeer ik vandaag ook.
1.3
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. H.M.W. Daamen, advocaat in Maastricht, heeft vijf middelen van cassatie voorgesteld.

2.Waar het in cassatie om gaat

2.1
Het hof heeft in deze strafzaak onder meer vastgesteld dat de verdachte op websites waarvan hij de beheerder is geweest pornografische video’s heeft aangeboden gebundeld in zogenoemde “(video)packs”. De klanten konden in het bezit komen van deze “videopacks” door te betalen of door videomateriaal aan te leveren dat voldeed aan de voorwaarden en regels die op de websites waren verwoord. Welkom waren (onder meer) “Videos with real rape/forced (agains will)”, “Videos with blackmail (would be better with chatlog)”, “Real busted girl doing some nasty stuff (like busted seks with animal or something extreme)” en “Leaked/posted sexvideos of (real) schoolgirls (only accepted with valid social media (of girl) and screens of story (like chat with exposed girl)”. Daarbij golden (onder meer) de voorwaarden “Your video is not already in the pack”, “Please do NOT send videos with dead stuff, fake, amateur, masturbation or acted movies!”. De “packs” 1 en 2 bestonden uit materiaal dat was overgenomen van de website “ [internetsite C] ”. De “packs” 3 t/m 9 waren samengesteld uit het materiaal dat de betrokkene ontving van personen die in ruil daarvoor toegang kregen tot de “packs”.
2.2
In cassatie wordt allereerst geklaagd over de bewezenverklaring van het verspreiden van kinderporno [1] (feit 2) en het verspreiden van dierenporno (feit 3), meer specifiek over het opzet op de aard van het materiaal en over de verspreiding. Dit betreft respectievelijk middel 1 en 2. Daarnaast wordt geklaagd dat niet is voldaan aan het bewijsminimum als bedoeld in art. 342 lid 2 Sv ten aanzien van feit 8 (middel 3). Middel 4 gaat over onttrekking aan het verkeer. Daarbij komt in het bijzonder de vraag aan de orde of wanneer zich op een gegevensdrager naast strafbare gegevens ook niet-strafbare gegevens bevinden en de gegevensdrager wordt onttrokken aan het verkeer, deze niet-strafbare bestanden kunnen worden teruggegeven. Middel 5 betreft de klacht dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 lid 1 EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden. Allereerst rijst echter nog nadrukkelijk een vraag naar de ontvankelijkheid van het cassatieberoep.
2.3
Deze conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.De ontvankelijkheid van het cassatieberoep

3.1
Voordat ik toekom aan de bespreking van de middelen stel ik hier de ontvankelijkheid van het cassatieberoep aan de orde.
3.2
Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevinden zich – voor zover hier van belang – de volgende stukken:
(i) een akte cassatie waarin is vermeld dat op 27 februari 2024 ter griffie van het hof Den Haag, L.M. Kleinhesselink, administratief ambtenaar bij dit hof, is verschenen teneinde tegen het arrest van het hof van 14 februari 2024 met parketnr. 22-001687-22 beroep in cassatie in te stellen en dat de genoemde ambtenaar “blijkens de aan deze akte gehechte bijzondere volmacht” schriftelijk gemachtigde is van de verdachte om beroep in cassatie in te stellen;
(ii) een aan de akte cassatie gehechte brief van afkomstig van Schouten Legal Advocaten waarin mr. P.C. Schouten verklaart dat de verdachte hem heeft “verzocht en uitdrukkelijk gevolmachtigd” om cassatieberoep in te stellen tegen de uitspraak van het hof van 14 februari 2014 met parketnr. 22-001687-22 en waarin hij de strafgriffie van het hof machtigt om het cassatieberoep namens de verdachte te doen instellen. Deze brief bevat weliswaar een handtekening, maar deze handtekening is moeilijk leesbaar. De handtekening lijkt – voor zover ik dat kan beoordelen – niet op een naam van een advocaat die wordt vermeld in het briefhoofd. Ik meen bij de handtekening wel de afkorting “i.o.” te kunnen ontwaren;
(iii) een op 27 december 2024 in het portaal geplaatste cassatieschriftuur van mr. H.M.W. Daamen, waarin is vermeld dat hij door de verdachte bepaaldelijk is gemachtigd deze cassatieschriftuur te ondertekenen en in te dienen.
3.3
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 22 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ7810,
NJ2010/102 m.nt. Borgers, geoordeeld dat een door de verdachte bepaaldelijk gevolmachtigde advocaat op de wijze van art. 450 lid 3 Sv beroep in cassatie kan instellen door een daartoe strekkende schriftelijke bijzondere volmacht aan een griffiemedewerker te verlenen. De schriftelijke bijzondere volmacht waarmee de advocaat een griffiemedewerker volmachtigt om cassatieberoep in te stellen moet de verklaring van de advocaat bevatten dat hij door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd tot het instellen van cassatieberoep. [2] Voorts moet de volmacht zijn “voorzien van ondertekening door de advocaat”. [3] De ratio van het vereiste dat op de volmacht de handtekening van de advocaat staat, is het waarborgen van de authenticiteit van de volmacht. [4]
3.4
Toch heeft het ontbreken van een handtekening van de advocaat op de schriftelijke bijzondere volmacht niet zonder meer niet-ontvankelijk van het aangewende rechtsmiddel tot gevolg. In de recente arresten HR 30 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:89,
NJ2024/115 m.nt Reijntjes, HR 30 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:91, en HR 30 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:92 hield de Hoge Raad – onder meer – het verzuim voor gedekt dat de e-mail van de advocaat aan de griffie van de rechtbank niet was voorzien van een handtekening van de advocaat. Van belang daartoe was dat in deze zaken namens de klaagster resp. klagers een cassatieschriftuur was ingediend door onder meer dezelfde advocaat die de e-mail aan de griffie had verzonden en hieruit moest worden afgeleid dat aan de onvolkomen volmacht bij het instellen van het cassatieberoep de wens van de verdachte ten grondslag heeft gelegen om op rechtsgeldige wijze cassatieberoep in te stellen. [5]
3.5
Het ligt mijns inziens voor de hand deze benadering ook te volgen in situaties waarin een cassatieschriftuur is ingediend door een andere advocaat dan degene die de onvolkomen volmacht aan de griffie heeft doen toekomen. Ook in een dergelijk geval blijkt immers uit de namens de verdachte ingediende schriftuur dat de verdachte de wens had dat cassatieberoep zou worden ingesteld. Deze opvatting vindt steun in HR 22 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:286. [6] In deze zaak deed zich eveneens de situatie voor dat de schriftelijke bijzondere volmacht niet was ondertekend. Er was wel een cassatieschriftuur ingediend door een andere advocaat. A-G Harteveld besteedde in zijn conclusie aandacht aan de ontvankelijkheid van het cassatieberoep. Hij kwam tot de slotsom dat het verzuim de volmacht te ondertekenen voor gedekt moet worden gehouden nu een cassatieschriftuur was ingediend “zonder tekortkomingen”. Met dit laatste doelt Harteveld op de in HR 19 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ3924,
NJ2013/416 m.nt. Borgers neergelegde eis dat “namens de verdachte een cassatieschriftuur is ingediend door een advocaat die heeft verklaard daartoe door de verdachte bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd”. De Hoge Raad besteedde geen aandacht aan de ontvankelijkheid van het cassatieberoep en ging over tot het bespreken van de middelen, hetgeen impliceert dat de Hoge Raad het cassatieberoep ontvankelijk achtte. [7]
3.6
In de onderhavige zaak is de schriftelijke bijzondere volmacht wel ondertekend, maar is de handtekening moeilijk leesbaar, terwijl – en dat is wellicht bezwaarlijker – het erop lijkt dat deze een andere naam dan die van de advocaat representeert en bij de handtekening de afkorting “i.o.” (die naar ik aanneem staat voor: in opdracht) is geplaatst. Gelet op een en ander kan in elk geval niet worden vastgesteld dat de schriftelijke bijzondere volmacht is “voorzien van ondertekening door de advocaat” en heeft het er sterk de schijn van dat de handtekening niet van de advocaat zelf is. Dit betekent mijns inziens dat niet kan worden aangenomen dat de volmacht feitelijk door de advocaat is ondertekend. Daarbij merk ik op dat ik er niet voor pleit dat ondertekening van een volmacht ook “i.o.” dient te kunnen plaatsvinden, daar dit het fenomeen van de “dubbele volmacht” [8] in feite zou kunnen doen kwadrateren en de bijzondere waarborg van ondertekening door de advocaat verder zou reduceren. In deze zaak is namens de verdachte – door middel van plaatsing in het webportaal van de Hoge Raad – echter wel een cassatieschriftuur ingediend door een andere advocaat, die onder meer inhoudt dat de hij door de verdachte bepaaldelijk is gemachtigd deze cassatieschriftuur te ondertekenen [9] en in te dienen. Daarmee kan het verzuim de schriftelijke bijzondere volmacht te ondertekenen, voor gedekt worden gehouden. Ondanks de onduidelijkheid over de handtekening blijkt uit de cassatieschriftuur onmiskenbaar dat de verdachte de wens had dat met die volmacht cassatieberoep werd ingesteld.
3.7
De verdachte kan in het cassatieberoep worden ontvangen.

4.Het eerste middel

4.1
Het middel bevat de klacht dat het onder 2 ten laste gelegde feit niet zonder meer uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid, in het bijzonder wat betreft het opzet en het verspreiden, en/of dat het hof het namens de verdachte gevoerde verweer omtrent opzet ten onrechte heeft verworpen, althans op gronden die de verwerping niet kunnen dragen. Het middel valt in drie deelklachten uiteen.
4.2
Uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 18 januari 2024 blijkt dat de raadsman van de verdachte het woord tot verdediging heeft gevoerd overeenkomstig de door hem overgelegde en aan het proces-verbaal gehechte pleitaantekeningen. Deze pleitaantekeningen houden – voor zover hier van belang – het volgende in:

Onder 2 ten laste gelegde: bezit en verspreiding kinderporno
35. De Rechtbank acht bewezen dat er in de packs 1 tot en met 9 totaal acht kinderpornografische video’s zijn aangetroffen, terwijl de verdediging in eerste aanleg sprak over zes soortgelijke video’s. Cliënt refereert zich aan het oordeel van uw Hof over dit aantal.
36. Maar de verdediging wil benadrukken wat in eerste aanleg wel al is betoogd, dat dus niet meer dan acht van de 1.197 video’s in de packs kunnen worden aangemerkt als kinderporno. Toegegeven, iedere kinderpornografische video is er een teveel in de wereld, maar deze relativerende opmerking moet toch in deze rechtszaal worden gemaakt, want cliënt hoeft ten aanzien van dit feit niet mèèr stigma op zijn schouders te geladen te krijgen dan veroordeelden die tienduizenden kinderporno video’s in hun bezit hebben met het doel er zelf genot aan te beleven. Het zijn enkel deze acht kinderporno video’s in de packs van DarkScandal die hij in bezit had. Niet meer en niet minder.
37. Cliënt was er zich niet van bewust dat kinderporno werd aangeleverd in de packs, hij wilde die kinderporno video’s ook niet, accepteerde deze niet en nam dat ook in de regels op die hij publiceerde op de website. Cliënt heeft ze doorgaans meteen verwijderd en als hij dat niet deed was het omdat hij niet opmerkte dat die kinderpornografische video’s in de packs waren meegeleverd. Die acht video’s belandden verspreid over acht jaar (!) door slordigheid in de packs.
38. De Rechtbank verwijt cliënt dat hij de acht kinderpornografische video’s zonder deugdelijke controle in de packs 1 tot en met 9 heeft laten zitten en cliënt verwijt dat zichzelf ook, al zaten zij verborgen tussen meer dan duizend volwassenenvideo’s, maar meent niet dat hij daarmee de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij kinderporno in bezit zou krijgen. In het strafdossier is niet vastgesteld dat cliënt de kinderpornografische bestanden na het downloaden heeft geopend. Bovendien betrof het zeer geringe hoeveelheden. Onder deze omstandigheden kan niet zonder meer worden vastgesteld dat cliënt de beschikkingsmacht heeft gehad over het kinderpornografische materiaal.
39. Uit het strafdossier en met name de verklaringen van cliënt blijkt toch duidelijk dat hij niet de bedoeling heeft gehad deze kinderporno in bezit te hebben. Het gebruik van de term “schoolgirls” kan niet op die bedoeling wijzen. Er zijn helaas letterlijk miljoenen expliciete naaktbeelden en video’s op het internet te raadplegen met de zoekterm “schoolgirls” die niet als kinderporno kunnen worden aangemerkt, omdat ze worden geacteerd door jongvolwassenen.”
4.3
Volgens dit proces-verbaal heeft de raadsman van de verdachte in aanvulling hierop – voor zover van belang – het volgende medegedeeld:
“1. Pagina 12 onder punt 39: geen van de bestanden in de unallocated clusters is in het vonnis weggestreept, hier dient vrijspraak voor te volgen, maar dat is aan uw hof.”
4.4
Ten laste van de verdachte is onder 2 bewezenverklaard dat:
“hij op tijdstippen in de periode van 23 augustus 2012 tot en met 9 maart 2020 te [plaats] en [plaats] , meermalen, afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s en/of gegevensdragers, te weten een Apple iPhone 5 (beslagcode: 2370130) en een harddisk WD (beslagcode: 2370079),
bevattende afbeeldingen
van seksuele gedragingen, waarbij iemand kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
(via zijn websites [internetsite E] en [internetsite B] en [internetsite A] en [internetsite D] ) heeft verspreid, aangeboden, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de/een penis en/of mond/tong en/of vinger/hand en/of voorwerp oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een penis vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger/hand en/of een voorwerp vaginaal en/of anaal penetreren van het eigen lichaam
( [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] , [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] , [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] , [bestandsnaam] )
en
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon bereikt die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
en/of
het met de/een vinger en/of hand en/of voorwerp betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel, de eigen billen en/of borsten
( [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] , [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] , [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] , [bestandsnaam] )
en
het door een dier likken, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] )
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een onnatuurlijke omgeving, in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van, zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of Kopie van [bestandsnaam] en/of. [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] , [bestandsnaam] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;”
4.5
Deze bewezenverklaring steunt – voor zover van belang – op de volgende bewijsmiddelen: [10]

1. De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 2 mei 2022 verklaard - zakelijk weergegeven -:
Het klopt dat ik heb verklaard dat ik de administrator/beheerder was van de [internetsite A]
websites. In de comments op de [internetsite C] website las ik dat mensen behoefte hadden om de video’s die op dat forum stonden in één keer te kunnen downloaden. Ik dacht dat ik daar geld mee kon verdienen.
Het klopt dat ik de eerste ongeveer 600 video’s van [internetsite C] heb afgehaald. Het zou best kunnen dat [internetsite B] actief was vanaf 12 augustus 2012. Na de eerste 600 video’s van [internetsite C] zijn het 1.197 video’s geworden. Ik ben met [internetsite A] begonnen op het clearweb. De tijdlijn die in het dossier staat, die is correct.
Die 1.197 video’s zaten inderdaad in de packs 1 tot en met 7. Videopack 8 bevatte ongeveer 200 video’s en was verkrijgbaar op de website.
De websites [internetsite A] en de [internetsite D] versie stonden inderdaad nog online en waren nog benaderbaar toen ik werd aangehouden.
Ik maakte gebruik van Protonmail. Ik heb de mailadressen van [alias verdachte 2] en [alias verdachte 1] zelf ingevuld.
Op de WD harde schijf stond illegaal materiaal.
U beschreef zojuist een map met de [naam] waarin kinderporno stond. Dat was materiaal dat was aangeleverd door een [internetsite A] klant.
Een groot deel van de aangetroffen kinderporno zat in de back-up die ik heb gemaakt, en dat betrof het materiaal dat door klanten was geüpload.
Ik ben in 2012 begonnen met de websites.
U vraagt mij waarom ik geen belastingaangifte heb gedaan als ik dacht dat het legaal was.
Het was voor mij zwart geld.
Ik heb weleens gezien dat materiaal aangeleverd door een klant kinderporno bevatte, waarna ik dat heb verwijderd. Dat materiaal is dus niet aangetroffen op mijn MacBook.
Ik ben op het darkweb begonnen om meer klanten te genereren.
Als u mij vraagt waarom er vooral video’s met misbruik van vrouwen te zien waren, dan zeg ik u dat dat de specialisatie van de site [internetsite A] was.
Ik was de enige persoon die gebruik maakte van de MacBook waar de SCTP video’s op zijn aangetroffen.
Het klopt dat ik seks heb gehad met [slachtoffer 1] . Ik heb ook met haar gesproken over [ snapchat-naam 1] . Ik weet niet precies meer wanneer ik contact met haar kreeg via Snapchat. Ze was toen 15.
Ik heb op Skype met haar gesproken. Ik was ingelogd op het account van [alias verdachte 2] . Ik heb daarna contact gehad
met haar via Snapchat onder mijn eigen naam.
Ik gaf [slachtoffer 1] persoonlijk geld en één keer via Bitonic.
Bij mijn weten was [slachtoffer 1] gewoon een normaal meisje, al was ik me wel bewust van de problemen die zij had.
[…]
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachted.d. 17 maart 2020 van de politie Team Kinderporno (DH), VERH-3. Dit proces-verbaal houdt onder meer – zakelijk weergegeven – (blz. 110 e.v. zaaksdossier C01):
als de op 17 maart 2020 afgelegde verklaring van de verdachte:
A: Ik kwam [internetsite C] tegen. Dat is eigenlijk een voorloper van [internetsite A] . Dat is gewoon een forum en daar stonden eigenlijk al die video’s ook al op maar gewoon op een forum. Er kwamen veel berichten langs van kunnen we niet in een keer downloaden. Als je video’s downloadde ging dat via een gratis hostingsdienst en dat ging vrij traag en je moest eerst reclame kijken. Ik hoorde dat veel mensen dat vervelend vonden. Ik bedacht dat het wel kon en toen heb ik een domein aangevraagd.
...
A: Toen ben ik met [internetsite B] begonnen en toen bood ik die packs aan.
Ik dacht toen dat ik met [internetsite A] door zou gaan maar dan met packs.
V: Welke websites zijn van jou (geweest)?
A: [internetsite B] , [internetsite E] , [internetsite A] en het darknogiets. Die op het darkweb in ieder geval.
V: Wanneer ben je met het domein [internetsite E] begonnen?
A: Dat is iets na die [internetsite B] -tijd zeg maar. Dat liep in elkaar over.
V: Wanneer ben je met het domein [internetsite A] begonnen?
A: Nadat [internetsite E] platgelegd was.
V: Herken je de darkwebpagina [internetsite D] ?
A: Ja dat is die van mij. Dat is de enige en die stond ook door gelinkt vanaf het clearnet.
V: Wat bied je aan op de websites van [internetsite A] ?
A: In de nieuwe vorm? Dat zijn de packs alleen. En dat mensen die kunnen kopen met Bitcoins of als je toevallig een nieuwe video hebt kan je die ook sturen. Wel onder voorwaarden.
V: Wat is in je eigen bewoording een [internetsite A] pack?
A: Niet geacteerd in ieder geval dan wel een beetje extreme. Dus niet wat je op de normale gewone sites aantreft.
V: Hoe ben je deze begonnen?
A: Door die [internetsite C] . Dat was eigenlijk de voorloper ervan en dat bestond al een tijdje. Ik heb daar op ingespeeld op de comments die mensen hadden. De administrator van [internetsite C] deed daar niets mee. Ik heb toen zo’n 600 video’s gedownload en daar packs van gemaakt. Elke keer kwamen er wat bij. Dit was niet zoveel maar zo’n 200 à 300 per pack. De eerste 600 video’s deed ik in 2 packs omdat het veel content was tegelijk.
V: Hoeveel packs zijn er inmiddels?
A: 8.
V: Hoe kocht de allereerste klant de packs van jou?
A: Volgens mij was dat via Paypal. Dat weet ik niet zeker meer maar volgens mij kreeg ik toen gelijk een mailtje van Paypal dat dit niet mocht. Toen bedacht ik me dat ik er wat anders op moest verzinnen en volgens mij ben ik toen overgestapt op Bitcoin. Pas veel later kwam die Ethereum erbij.
V: Klanten hoeven niet altijd te betalen. Je biedt nog een andere wijze aan om packs te kunnen ontvangen. Hoe gaat dat in zijn werk?
A: Als ze iets extreems aanbieden, dan kunnen zij die packs ook krijgen. Als klanten geen materiaal hadden dan konden ze het kopen.
V: Hoe kan een klant materiaal naar jou toe sturen?
A: Via verschillende bedrijven waar je video’s kan posten. Mega , Wetransfer of Anonfiles bijvoorbeeld. Dan krijg ik de link en kan ik kijken of het goed materiaal is.
V: Hoe beoordeel jij de kwaliteit van dit materiaal?
A: Het moest niet echt de hele oude telefoonkwaliteit zijn. Het moest zichtbaar zijn en gewoon een
beetje meer recentere video’s. Eigenlijk dezelfde regels als [internetsite A] .
V: Op de websites zien wij het volgende staan:
-Videos with real rape/forced (agains will)
-Video’s with blackmail (would be better with chatlog)
-Bully videos with some nudity
-Real groped girls (not acted videos) (extreme kind)
-Real busted girl doing some nasty stuff (like busted sex with animal or something extreme)
-Real underground sold slave girl videos
-Leaked/ posted sexvideos of (real)schoolgirls (only accepted with valid social media (of girl) and
screens of story (like chat with exposed girl)
-Other extreme and rare sexual videos (only accepted if it’s something for this site)
Dit is de omschrijving van hetgeen jij te koop aanbiedt, maar ook van het materiaal dat klanten jou
kunnen toesturen.
V: Waarom zo specifiek dit materiaal?
A: Ik heb het eigenlijk een op een overgenomen van [internetsite C] . Ik heb dat slave gedeelte er bij
gevoegd.
V: Op de site verzoek je ook nadrukkelijk dat het echt (niet geacteerd) en nieuw materiaal moet zijn, dat nergens anders te zien is en dat het gezicht van het meisje goed te zien moet zijn. Wat heb je hierop te verklaren?
A: Zonder gezicht is het toch minder aantrekkelijk voor de kijkers. Die comments had ik ook altijd gelezen op [internetsite C] . Klanten willen graag een gezicht zien.
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachted.d. 4 juni 2020 van de politie Team Kinderporno (DH), VERH004. Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (blz. 131 e.v. zaaksdossier C01):
als de op 4 juni 2020 afgelegde verklaring van de verdachte:
V: Wanneer ben je daarmee begonnen?
A: Toen ik een jaar of 19 was, toen ik naar Nederland kwam. Ik denk rond dat ik [internetsite B] heb opgericht, rond 2008, 2009.
...
V: Wie controleerde de Packs?
A: Ik deed dat. Als het mij niet bekend was dan accepteerde ik het.
...
A: Als ik een video binnen kreeg en ik herkende het dan accepteerde [ik] het niet. Was het nieuw materiaal dan deed ik het in de packs. Maar er zaten wel verkrachting video’s in.
...
V: Wie controleerde dat de video’s aan de bepaalde voorwaarden voldeden?
A: Dat deed ik.
V: Waar moesten ze aan voldoen?
A: Het moest extreem en nieuw zijn.
...
V: hoeveel van die packs verkocht je dan?
A: Ik heb door de jaren heen wel een aantal verkocht.
5. Een proces-verbaal van verhoor verdachted.d. 18 mei 2021 van de politie Team Kinderporno (DH), VERH007. Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (blz. 192 e.v. zaaksdossier C01):
als de op 18 mei 2021 afgelegde verklaring van de verdachte:
Het kwam vaker voor dat ik bestanden
downloadde, maar pas later reageerde. Een deel was aangetroffen materiaal in het archiefbestand van [internetsite A] , dat was een back-up DS, dat was een kopie van de website zelf. Daar stond al materiaal op. Alles staat dan op de server, maar nog niet alles is goedgekeurd en dus zichtbaar voor het publiek.
6. De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 17 januari 2024 - zakelijk weergegeven - verklaard:
U vraagt mij hoe de websites werkten en hoe de packs met video’s ter beschikking werden gesteld aan de kopers. Het ging in principe via e-mail, de video’s die op [internetsite C] stonden werden verzameld in packs. De packs zelf hebben altijd op de server van MEGA gestaan en ik verstuurde alleen een link via e-mail als mensen betaald hadden. Via deze een snelkoppeling konden ze de video’s downloaden vanaf de server van MEGA die in Nieuw-Zeeland stond. Mensen die al een snelkoppeling hadden gekregen konden nog wel bij de packs, die snelkoppeling had geen beperkte geldigheidsduur. Pas toen MEGA het afsloot op verzoek van de politie waren de bestanden niet meer benaderbaar.
U houdt mij voor dat de eerste twee packs zijn samengesteld uit video’s van [internetsite C] . Dat klopt. U houdt mij verder voor dat er in totaal negen packs zijn geweest, waarvan de negende niet is uitgebracht. U vraagt mij waar het beeldmateriaal van de packs 3 tot en met 9 vandaan kwam. Het beeldmateriaal uit in die packs kwam naar aanleiding van mijn oproep daartoe via de mail bij mij binnen. Dit materiaal beoordeelde ik.
Pack 9 heeft nooit op MEGA gestaan, alleen op de harde schijf die bij mij is aangetroffen. Die pack stond wel op de website genoemd en werd dus aangeboden.
Ik ben met [internetsite A] begonnen omdat ik, toen ik vanuit Suriname naar Nederland kwam, er financieel slecht voorstond. Ik kwam berichten tegen dat mensen wilden betalen voor content. Ik bundelde video’s en daar betaalden mensen voor.
Het contact met [slachtoffer 1] ging over in seksuele gesprekken en een ontmoeting. Ze was 16 jaar dus dat is niet netjes van mij. Ik wist dat het thuis niet goed ging bij haar en ik had moeten inzien dat zij een kwetsbaar persoon was.
Bij Bitonic moet je een bankrekeningnummer en een e-mailadres indienen. Ik heb toen inderdaad de e-mailadressen van [alias verdachte 1] en [alias verdachte 2] ingevuld en daarmee betalingen gedaan.
7. Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagnemingd.d. 10 maart 2020 van de politie Team Kinderporno (DH) met nr. DHRBD18014, AMB-13. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 21 e.v. zaaksdossier A02):
als relaas van opsporingsambtenaar
[verbalisant 1]:
Op 9 maart 2020 werd door mij voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in de woning, [a-straat 1] [plaats] .
De cautie gegeven aan de aanwezige [verdachte] geboren te [geboorteplaats ] op [geboortedatum] 1987.
Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen.
Bijlage: Kennisgeving van inbeslagneming.
Goednummer: PL1500-2018280740-2369867
Object: Computer
Merk/type: Dell
Goednummer: PL1500-2018280740-2370128
Merk/type iPhone X
Goednummer: PL1500-2018280740-2370079
Bijzonderheden: Harde schijf western digital
Goednummer: PL1500-2018280740-2370120
Merk/type Apple MacBook Pro
Goednummer: PL1500-2018280740-2370130
Merk/type iPhone 5
[…]
12. Een proces-verbaal van bevindingen, online onderzoek http:// [internetsite E]d.d. 18 oktober 2018 van de politie Team Kinderporno (DH) met nr. AMB-001. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 232 e.v. zaaksdossier B01):
als relaas van opsporingsambtenaar
[verbalisant 4]:
Dit proces-verbaal beschrijft het onderzoek naar de website http:// [internetsite E] . [internetsite A] is een vrij toegankelijke website bereikbaar via elke willekeurige webbrowser. Bij het openen van de website wordt een overzicht getoond van de video’s die op dat moment worden bekeken. Het is voor een willekeurige bezoeker niet mogelijk om de video’s te bekijken. Om een video te bekijken worden er twee mogelijkheden geboden. Betalen of door middel van het uploaden van een (unieke) video. Om hiervan gebruik te maken dient de gebruiker zich (gratis) te registeren op de site. Uploaden van een unieke video is wel gebonden aan een aantal voorwaarden.
13. Een proces-verbaal van bevindingen, strafbare feiten heling en opruiingd.d. 5 maart 2020 van de politie Team Kinderporno (DH) met nr. 2018280740, FIN-01. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 333 e.v. zaaksdossier B01):
als relaas van opsporingsambtenaar
[verbalisant 2]:
Op de [internetsite A] en op de gelijknamige website op het Darkweb worden tegen betaling video’s aangeboden, maar het is ook mogelijk om de video’s te krijgen door zelf een unieke, echte video aan te bieden. Deze video moet voldoen aan de volgende regels, welke letterlijk weergegeven zijn vanuit [internetsite A] :
“Videos that are welcome:
• Videos with real rape/ forced (agains will)
• Videos with blackmail (would be better with chatlog)
• Bully videos with some nudity
• Real groped girls (not acted videos (extreme kind)
• Real busted girl doing some nasty stuff (like busted sex with animal or something extreme)
• Real underground sold slave girl videos
• Leaked/ posted sexvideos of (real)schoolgirls (only accepted with valid social media (of girl) and screens of story (like chat with exposed girl)
• Other extreme and rare sexual videos (only accepted if it’s something for this site)
Rules:
• This video has to be good quality (Not blurred out)
• This video can not be found on other (easy) accesable sites
• Your video is not already in the pack.
• Only videos with face (of girl) in it will be accepted
• We prefer own made material (If you have some material where you are also on it, and you want yourself out of the video, send the original, we will edit it how you want it and put it in the packs)
• Please do NOT send videos with dead stuff, fake, amateur, masturbation or acted movies!
(If the video is new to us, and also whats this site is about, you will receive [internetsite A] pack 1-8 for free)
(Pack 9 is only for bitcoin donators or users who upload frequently)
Deze oproep is al terug te zien in het digitaal archief van 9 september 2012 toen [internetsite A] nog opereerde op het domein [internetsite B] :
• ‘Only opload it if you made it yourself, or if you know, its so rare, its not on this site’.
Daarbij biedt [internetsite A] ook de dienst aan om videomateriaal naar wens van de dader aan te passen. Hierdoor wordt de dader geanonimiseerd maar kan het materiaal wel toegevoegd worden aan de packs van [internetsite A] .
• We prefer own made material ( If you have some material where you are also on it, and you want yourself out of the video, send the original, we will edit it how you want it and put it in the packs).
[internetsite A] geeft een beloning in natura voor het aanleveren van nieuw materiaal:
• (If the video is new to us, and also whats this site is about, you will recieve [internetsite A] pack 1-8 for free).
14. Een proces-verbaal van bevindingen, tijdlijn sites, d.d. 3 maart 2020 van de politie Team Kinderporno (DH) met nr. DIG-13. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 222 e.v. zaaksdossier B01):
als relaas van opsporingsambtenaar
[verbalisant 3]:
Voor de volgende domeinnamen werd er een tijdslijn opgesteld:
• [internetsite B]
• [internetsite E]
• [internetsite A]
• [internetsite D]
Uit onderzoek naar historische registratiegegevens bleek dat 18 augustus 2012 de domeinnaam [internetsite B] geregistreerd was. De registratie eindigde op 21 oktober
2015. De eerste post op [internetsite B] betrof 23 augustus 2012. In deze post werden de packs [internetsite A] 1 tot en met 6 aangeboden.
Uit onderzoek naar historische registratiegegevens bleek dat 17 augustus 2012 de domeinnaam [internetsite E] geregistreerd was. De registratie eindigde op 28
januari 2020.
De eerste post op [internetsite E] betrof 23 augustus 2012. In deze post werden de packs [internetsite A] 1 tot en met 6 aangeboden. Dit bleek exact dezelfde post te zijn als waargenomen op [internetsite B] .
Van het domein [internetsite A] is één snapshot aanwezig in de Wayback Machine, gedateerd 29 maart 2019. Bij het sluiten van dit proces-verbaal was de site [internetsite A]
nog steeds online en openlijk te bereiken.
[internetsite D]
Gelet op het feit dat dit domein op het darknet staat, is er met betrekking tot dit domein weinig tot geen informatie te vinden. Wel werd er een snapshot, gedateerd op 2 juli 2017, in de Wayback Machine aangetroffen. Bij het sluiten van dit proces-verbaal was de site [internetsite D] nog steeds online en te bereiken middels de TOR browser.
15. Een proces-verbaal van bevindingen, Onderzoek naar de site http:// [internetsite D], d.d. 28 februari 2020 van de politie Team Kinderporno (DH) met nr. AMB002. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 239 e.v. zaaksdossier B01):
als relaas van opsporingsambtenaar
[verbalisant 4]:
De site [internetsite D] is vrijwel identiek aan de versie die wordt gehost op het zogenaamde clearweb.
Op de site worden pakketten aangeboden met daarin de video’s. De pakketten worden elke keer uitgebreid.
De pakketten kunnen gekocht worden tegen betaling.
Om de pakketten gratis te krijgen wordt hetzelfde gevraagd als op de clearweb versie namelijk, aanbieden van opnames van echte niet geacteerde verkrachtingen etc.
16. Een proces-verbaal van onderzoekScreen Capture Filmpjes, proces-verbaal van computer onderzoek, d.d. 11 april 2020 van de politie Eenheid Den Haag, Team digitale Opsporing met nummer 2018280740, DIG38. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 31-44 van zaaksdossier B02):
In verband met de eerdere bevindingen in onderzoek Cagliari, heb ik een nader onderzoek verricht aan de data van de inbeslaggenomen Macbook Pro en iPhones. De onderzoeken zijn verricht aan exacte kopieën van de data. Om de leesbaarheid te bevorderen zal er niet gesproken worden over onderzoek aan de kopieën van de data uit een bepaald apparaat, maar zal de data uit de gegevensdrager als volgt worden weergegeven in dit proces-verbaal:
Data uit
MacBook Pro: macbook
iPhone 5 (in de telefoon “iPhone”: iPhone 5
iPhone X (in de telefoon “iPhone van [verdachte] ”: iPhone X
17. Een proces-verbaal van bevindingen, verkrijgen van video’s/aanvulling op AMB002d.d. 7 januari 2020 van de politie Team Kinderporno (DH) met nr. AMB007. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 242 e.v. zaaksdossier B01):
als relaas van opsporingsambtenaar
[verbalisant 4]:
Op 7 januari 2020 heb ik de websites [internetsite A] en [internetsite D] bezocht en de regels waaraan moet worden voldaan om de video’s te kunnen downloaden gekopieerd en hieronder geplakt.
Rules:
* This video has to be good quality (Not blurred out)
* This video can not be found on other (easy) accessible sites
* Your video is not already in the pack
* Only videos with face (of girl) in it will be accepted
- We prefer own made material (1f you have some material where you are also on it, and you want yourself out of the video, send the original, we will edit it how you want it and put it in the packs)
(if the video is new to us, and also whats this site is about, you will receive [internetsite A] pack 1-8 for free) (Pack 9 is only for bitcoin donators or users who upload frequently)
Try to rename your video file to something random like familyfilm or something like that.
UPDATE October 11,2019: VIDEO ARE REVIEWED IN 48 HOURS!!
[…]
19. Een proces-verbaal, beschrijving kinderpornografisch materiaald.d. 23 december 2020 van de politie Eenheid Den Haag, TBKK, met nr. PL1500-2018280740, AMB-100. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 128 e.v. zaaksdossier B01):
als relaas van opsporingsambtenaren
[verbalisant 1]en
[verbalisant 5]:
De navolgende gegevensdragers zijn in beslag genomen:
Beslagcode Soort goed: KP
2369867 Computer Dell KP
2370128/2370055 GSM Apple X KP
2370130 GSM Apple 5 KP
2370120 Computer Mac KP
book pro
2370079 Harddisk WD KP
2387665 Geheugenkaart KP
Samsung
Het hof begrijpt dat ‘KP’ staat voor het aantreffen van kinderpornografisch materiaal.
Alle in het onderzoek betrokken goederen hebben wij, verbalisanten, visueel gecontroleerd op de
kennelijke aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal. Vervolgens hebben wij, verbalisanten:
Vastgesteld dat hierop in totaal 3600 afbeeldingen voorkwamen die volgens de bovengenoemde criteria kinderpornografisch zijn. Het betreft hier 3235 foto’s en 365 films/video’s. Deze afbeeldingen zijn alle bekeken en de inhoud daarvan is verwerkt in de bijgevoegde collectiescan, die als bijlage 1 bij dit proces-verbaal is gevoegd.
De als bijlage 1 gevoegde collectiescan, bevat een weergave van de in het in beslag genomen materiaal aangetroffen strafbare elementen. In deze collectiescan is door het plaatsen van een X aangegeven welke vormen van seksuele handelingen zichtbaar waren op de foto’s en
films/video’s.
Uit de afbeeldingen (foto’s en films/video’s) verwerkt in bijgevoegde collectiescan (bijlage 1), zijnde een inhoudelijke beoordeling van het aangetroffen kinderpornografisch materiaal, hebben wij een representatieve doorsnede van 15 afbeeldingen (10 foto’s en 5 video’s) samengesteld. De bestandsnamen van deze afbeeldingen hebben wij in bijlage 1 vermeld onder de desbetreffende seksuele handeling.
Een groot deel van de kinderpornografische afbeeldingen waren voor de gebruiker vrij te benaderen.
Bijlage I. collectiescan
X penetratie
X van het lichaam van een minderjarige
X oraal
X met penis
X met mond/tong
X vaginaal
X met penis
X met vinger/hand
X met voorwerp
X door een minderjarige
X vaginaal
X met penis
X door een minderjarige bij zichzelf
X vaginaal
X met vinger/hand
X met voorwerp
X anaal
X met voorwerp
Bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam] , [bestandsnaam] , [bestandsnaam]
X ontuchtige handelingen
X betasten/aanraken door een minderjarige
X geslachtsdelen
X met mond/tong
X door een minderjarige zichzelf betasten/aanraken
X geslachtsdelen
X met vinger/hand
X met voorwerp
X billen
X met vinger/hand
X borsten
X met vinger/hand
Bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam] , [bestandsnaam] , [bestandsnaam] , [bestandsnaam]
X poseren door minderjarige, met nadruk op geslachtsdelen/borsten en billen door
X geheel naakt
X gedeeltelijk naakt
X uitsnede afbeelding (o.a. inzoomen)
X onnatuurlijke omgeving
X striptease-act/houding
X camerastandpunt
X onnatuurlijke houding
Bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam] , [bestandsnaam] , [bestandsnaam] , [bestandsnaam] , [bestandsnaam] , [bestandsnaam]
Bijlage II: Een overzicht van hoeveelheden aangetroffen foto’s en films/video’s per gegevensdrager
Bijlage IV: Omschrijving kinderpornografische afbeeldingen
20. Een proces-verbaal van onderzoekd.d. 22 februari 2021 van de politie Team Bestrijding Kinderpornografie en Kindersekstoerisme met nr. 2018208740, DIGI35. Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (blz. 117 e.v. zaaksdossier B01):
als relaas van opsporingsambtenaar
[verbalisant 6]:
Door mij werd op de inbeslaggenomen externe harddisk, merk Western Digital, Passport Ultra, IBN-code 2370079 een back-up van de site [internetsite A] aangetroffen.
Ik zag in de map\Mac work\Backup ds\ het archiefbestand [bestandsnaam] .
Ik zag dat dit archiefbestand was aangemaakt op 8 maart 2019 en op deze harde schijf was gekopieerd op 21 maart 2019.
In de map [internetsite A] zag ik het archiefbestand [bestandsnaam] . In dit archiefbestand trof ik de inhoud van de website van [internetsite A] .
De back-up van [internetsite A] , zijnde een archiefbestand, was met behulp van een veel gebruikt File Manager (7-ZIP) programma te openen.
21. Een proces-verbaal van bevindingen, benaderbaarheid kinderporno d.d. 17 december 2020 van de politie Team Kinderporno(DH) met nr. DIG-30. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 310 e.v. zaaksdossier B01):
als relaas van opsporingsambtenaar [verbalisant 3] :
Ik zal per inbeslaggenomen goed aangeven in welk path de kinderporno aangetroffen werd en of het direct benaderbaar is voor de verdachte.
2370079
[...]: de kinderporno in deze map was een benaderbare video, waar geen bijzondere handelingen voor nodig waren om te bekijken.
[...]: dit betreft een archiefbestand waar een backup van [internetsite A] in opgeslagen is. Een archiefbestand wordt vaak gebruikt om een (groot) aantal bestanden te verzamelen ter distributie of ter archivering. Het archiefbestand zelf is benaderbaar en kan geopend worden middels archiveringsoftware.
[...]: de kinderporno in deze map en onderliggende mappen waren benaderbare afbeeldingen, waar geen bijzondere handelingen voor nodig waren om te bekijken.
[...]: de kinderporno in deze map waren benaderbare afbeeldingen, waar geen bijzondere handelingen voor nodig waren om te bekijken.
[...] :de kinderporno in deze map en onderliggende mappen waren benaderbare afbeeldingen, waar geen bijzondere handelingen voor nodig waren om te bekijken.
[...] :de kinderporno in deze map en onderliggende mappen waren benaderbare afbeeldingen, waar geen bijzondere handelingen voor nodig varen om te bekijken.
[...]: de kinderporno in deze map waren benaderbare afbeeldingen en video’s, waar geen bijzondere handelingen voor nodig waren om te bekijken.
[...]: de kinderporno in deze map was een benaderbare video, waar geen bijzondere handelingen voor nodig waren om te bekijken.
2370128
De aangetroffen kinderporno op deze iPhone werd verzonden of ontvangen middels chatapplicatie Telegram. Het werd deels aangetroffen in de cache en deels in de gedeelde
data van Telegram. Kinderporno in de cache is niet benaderbaar. Van de kinderporno in de gedeelde data van Telegram kan niet vastgesteld worden of deze benaderbaar is. Wel heeft de verdachte middels een communicatiedienst toegang, dan wel toegang gehad tot de kinderporno.
2370120
Deze kinderporno was afkomstig van een logische kopie van alle bestanden. Dit wil zeggen dat alle bestanden benaderbaar waren voor de verdachte, waar geen bijzondere handelingen voor nodig waren om te bekijken.
2370130
[...] :kinderporno in de cache is niet benaderbaar. Wel heeft de verdachte middels een communicatiedienst toegang, dan wel toegang gehad tot de kinderporno.
[...]: de kinderporno in deze map en onderliggende mappen waren benaderbare afbeeldingen, waar geen bijzondere handelingen voor nodig waren om te bekijken.
[...] :van de kinderporno in de gedeelde data kan niet vastgesteld worden of deze benaderbaar is. Wel heeft de verdachte middels een communicatiedienst toegang, dan wel toegang gehad tot de kinderporno.
[...] :de kinderporno in deze map en onderliggende mappen waren benaderbare afbeeldingen, waar geen bijzondere handelingen
voor nodig waren om te bekijken.
[…]
23. Een proces-verbaal van bevindingen, overeenkomstige video’s, d.d. 8 maart 2021 van de politie Team bestrijding kinderporno en kindersekstoerisme (DH) met nr. AMB-113. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 122 e.v. zaaksdossier B01):
als relaas van opsporingsambtenaar
[verbalisant 1]:
Door de Amerikaanse autoriteiten werden video packs 1 t/m 7 verstrekt, dit betroffen 1197 video’s.
Tijdens de doorzoeking van de woning van de [verdachte] op 9 maart 2020 zijn verschillende gegevensdragers in beslag genomen. Op die gegevensdragers zijn diverse video's uit de packs 2 t/m 7 aangetroffen. Deze video’s zijn door middel van hashwaardes vergeleken met de genoemde 1197 video's uit packs 1-7 die door de
Amerikaanse autoriteiten zijn verstrekt. Bij 278 video's was er sprake van een overeenkomst, wat betekent dat de 278 video's aangetroffen op de gegevensdragers van [verdachte] identiek zijn aan de video's uit packs 1-7.
Op de inbeslaggenomen externe harddisk, merk Western Digital, Passport Ultra, goednummer 2370079, werd een back-up van de site [internetsite A] aangetroffen. In deze map werd de map back-up DS aangetroffen. Van deze videobestanden in de back-up zijn de hashwaardes berekend en vergeleken met de hashwaardes van de 1197 videobestanden uit de voornoemde Packs 1 tot en met 7. Hieruit bleek dat 49 videobestanden uit de back-up van [internetsite A] identiek waren aan de 1197 bestanden uit de packs 1 t/m 7. De 49 videobestanden maken deel uit van de bovengenoemde 278 bestanden die eerder waren aangetroffen. Hieronder zal een beschrijving volgen van video’s die zowel op de externe harddisk (goednummer 2370079) werden aangetroffen als in pack 8 en 9.
Pack 8
File Name: [bestandsnaam]
Op het grote scherm wordt een meisje afgebeeld in de geschatte leeftijd van 15-18 jaar. Het meisje krijgt meerdere opdrachten, zoals het betasten van haar borsten, het laten zien van haar kont en anus door met haar handen haar billen te spreiden. Deze opdrachten worden door het meisje ook uitgevoerd.
Pack 9
File Name: [bestandsnaam]
Op het linkerscherm wordt een meisje afgebeeld in de geschatte leeftijd van 14-17 jaar. Het meisje voert de opdrachten uit. Zo moet zij:
- een vinger in haar vagina stoppen
- haar vingertopje in haar anus stoppen (het meisje kijkt hierbij verdrietig in de camera)
- haar vagina penetreren met de dildo.
24. Een proces-verbaal van bevindingen, aanvulling AMB-11d.d. 21 oktober 2020 van de politie Team bestrijding kinderporno en kindersekstoerisme met nr. 2018280740. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 86 e.v. zaaksdossier B01):
als relaas van opsporingsambtenaren
[verbalisant 7]en
[verbalisant 8]:
Op woensdag 18 december 2019 verstrekten de Amerikaanse autoriteiten de door hen veiliggestelde packs met video’s van [internetsite A] . Het betreft hier pack 1 tot en met 7.
Zes van de 410 video’s hebben wij beoordeeld als kinderporno. Vijf van de 410 video’s hebben wij beoordeeld als dierenporno.
1. KINDERPORNOGRAFISCHE VIDEO’S
De beoordeling of een afbeelding al dan niet kinderpornografisch is, is door ons verricht met
gebruikmaking van de criteria zoals opgenomen in art. 240b van het Wetboek van Strafrecht, de op dit punt geldende jurisprudentie en de Aanwijzing kinderpornografie van het College van procureurs-generaal, waarin deze criteria nader zijn uitgewerkt.
Alle door ons bepaalde leeftijden zijn een oordeel over de leeftijd die de afgebeelde persoon op die betreffende afbeelding lijkt te hebben. Indien op basis van hetgeen was afgebeeld niet een verantwoord oordeel kon worden gegeven dat de leeftijd van de afgebeelde persoon op
die afbeelding kennelijk onder de 18 jaren was, hebben wij de afbeelding niet beoordeeld als kinderpornografisch.
Video [bestandsnaam]
...een video aan van een blank meisje met een geschatte leeftijd tussen de 13 en 14 jaar.
...waarna zij met beide handen haar vagina spreidt.
Video [bestandsnaam]
Het meisje heeft een geschatte leeftijd van ongeveer 15 jaar.
Het meisje doet haar onderbroek volledig uit, gaat op haar knieën zitten en laat haar vagina zien.
[bestandsnaam]
...meisje te zien met een geschatte leeftijd tussen de 12 en 15 jaar oud. De jongen [...] betast kort met zijn hand de vagina van het meisje.
2. DIERENPORNOGRAFISCHE VIDEO’S
[bestandsnaam]
Deze video duurt 3 minuten en 53 seconden en is met geluid. Linksboven in de video wordt een tekst afgebeeld waaruit blijkt dat de video een live streaming video betreft. De video is opgenomen in een binnenruimte. Als de video start, zit voor de camera een volwassen blanke vrouw op een bureaustoel. De vrouw is geheel naakt en houdt haar benen gespreid. Tussen de gespreide benen van de vrouw is de kop van een hond zichtbaar. De vrouw smeert een licht gele substantie op haar vagina, waardoor de hond haar vagina begint te likken. De vrouw maakt hierbij kreunende geluiden. Op de achtergrond zijn de stemmen te horen van twee andere vrouwen in de Engelse taal. “Oh my god, is the dog licking her pussy?” “More butter!” Hierop smeert de vrouw wederom de licht gele substantie op haar vagina, waarna de hond haar vagina weer begint te likken. Als de vrouw voor haar laptop
gaat zitten en communiceert met de twee andere vrouwen, eindigt de video.
3. VERKRACHTINGS VIDEO’S
Omschrijving video met bestandsnaam: [bestandsnaam]
Deze video duurt 11 minuten en is met geluid. De video is opgenomen in een binnenruimte, gelijkend op een kleine woonkamer. De video bevat een opname van een live
chatverbinding. De blanke man die wordt afgebeeld in de video lijkt zijn video live te streamen. Hij ontvangt hierop reacties via geschreven chatberichten. Als de video begint, is te zien dat er een blanke vrouw op haar buik op de grond ligt. De vrouw is geheel naakt en ligt met haar voeten in de richting van de camera. Het camerastandpunt is op de grond gepositioneerd, waardoor onverlet zicht op haar anus en vagina ontstaat. Uit haar anus komt een bruine substantie. De vrouw beweegt haar billen iets omhoog waarna ze haar billen weer laat zakken en plat op de grond terecht komt. De vrouw lijkt ernstig onder invloed dan wel bewusteloos. Zij maakt een levenloze indruk. Wel is een vrouwenstem hoorbaar die kort met de man communiceert. Voordat de man in beeld komt, zet hij een doos Pringles chips tussen de camera en de anus van de vrouw. De man draagt een rood shirt en een zwarte broek. Hij gaat op zijn zij over het linkerbeen van de vrouw liggen met zijn gezicht in de richting van de camera. Hij eet hierbij chips uit de Pringles doos. Met zijn rechterhand betast hij de vagina van de vrouw, waarna hij deze met zijn vingers penetreert. De man zegt
in de Engelse taal dat iedereen moet lachen om de video. Hiermee doelt hij kennelijk op de chatberichten die rechts in beeld worden afgebeeld. De man steekt een sigaret op en kijkt daarbij in de camera. Ook de man lijkt ernstig onder invloed te zijn. Halverwege de video
wordt de tekst “7 minutes later” afgebeeld, gevolgd door “She shat again”. De man veegt met toiletpapier de anus van de vrouw schoon. De vrouw vertoont hierbij geen enkel teken van leven. De man kust een aantal keer de billen van de vrouw en zegt hierbij “I love you”. De man pakt het bovenlichaam van de vrouw beet en sleept haar hoofd op een kussen. De vrouw houdt zich volledig slap en lijkt levenloos. De man knoopt een rood sjaaltje los wat
kennelijk voor het gezicht van de vrouw was gebonden. In de chat verschijnen post van mensen die de video bekijken, zoals “Call an ambulance”, “Call 911”, “She’s dead”, “R.I.P”, “Cops please”. Wanneer de video eindigt, verschijnt de tekst “op is a faggot”.
4. AANRANDINGSVIDEO’S
Omschrijving video met bestandsnaam: [bestandsnaam] . Deze video duurt 53 minuten 17 seconden en is met geluid. De video is opgenomen in een binnenruimte gelijkend op een woonkamer. Op de video worden twee jong volwassen blanke vrouwen afgebeeld. De video betreft een schermopname van een Engelstalig Skypegesprek. De vrouwen zijn in gesprek met een gebruiker die hen opdrachten geeft. In het begin van de video laat een van de vrouwen al giechelend haar blote borsten en billen aan de gebruiker zien. Wanneer de gebruiker toont dat hij de opname openbaar heeft gemaakt, schieten de vrouwen in de stress. De gebruiker geeft aan dat hij de opname zal verwijderen als zij precies doen wat hij zegt. Zo moeten ze hun kleding uit doen, hun benen spreiden en hun vagina filmen. Maar ook moeten ze zichzelf penetreren met hun vinger. De opdrachten gaan steeds verder en de vrouwen beginnen steeds harder te huilen. Aan de vrouwen wordt de opdracht gegeven aan elkaar vagina te likken en aan elkaars borsten. Ook moeten zij hun vingers aflikken nadat ze de ander hebben gepenetreerd met hun vinger. Een van de vrouwen wordt hier dusdanig misselijk van dat zij moet overgeven. Na het overgeven krijgen zij opdracht elkaar weer te zoenen. De vrouwen lijken angstig voor de gebruiker en voor het feit dat hij de opname heeft gedeeld, waardoor zij alles doen wat de gebruiker zegt. Aan het einde van de video geeft de gebruiker aan dat hij de opname zal verwijderen en niks aan hun vrienden of naar Facebook te sturen. De gebruiker zegt dat ze goede slaven voor hem zijn geweest, waarna de video stopt.
5. MISHANDELING / OPENLIJKE GEWELDPLEGING
Omschrijving video met bestandsnaam: [bestandsnaam]
Deze video duurt 16 minuten en 40 seconden en is met geluid. De video begint met het tonen van foto’s van twee blanke meiden en een blanke jongen allen in de geschatte leeftijd van 15-18 jaar oud. Onder de foto’s wordt tekst afgebeeld in de Russische taal. De video is opgenomen in een verlaten pand. Onder de video is muziek gemonteerd. De twee eerder afgebeelde meiden spelen de grootste rol in de video, waarbij de ene meid de andere op grove wijze pest en mishandelt. Het meisje dat wordt gepest en mishandeld (1) wordt gesommeerd haar kleding uit te doen, waarna zij uitsluitend in een slip gekleed is. Bij het
uitkleden wordt het meisje hardhandig geholpen en tevens wordt zij in haar gezicht geslagen. Het pestende meisje (2) geeft hierna een high five aan degene die de camera vast heeft. Meisje 2 heeft in haar rechterhand een aansteker en steekt daarmee het haar van meisje 1 in brand. Meisje 1 wordt regelmatig hardhandig en met kracht door meisje 2 tegen de muur aan geduwd. Hierna wisselen de mishandelingen af van het meerdere malen in brand steken van het haar, haren trekken, schoppen, slaan, duwen, met een brandende aansteker over het bovenbenen wrijven en het aan de haren voort trekken over een met losse stenen bedekte vloer. Meisje 1 wordt aan het einde van de video gesommeerd haar slip uit te trekken en deze naar buiten te gooien, waaraan zij gevolg geeft.
BIJLAGE 1, COLLECTIESCAN
X penetratie
X door een minderjarige bij zichzelf
X vaginaal
X met vinger/hand
X met voorwerp
Bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam] , [bestandsnaam]
X poseren door minderjarige, met nadruk op geslachtsdelen/borsten en billen door
X geheel naakt
X striptease-act/houding
X onnatuurlijke houding
Bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam]
25. Een proces-verbaal van bevindingen beschrijving 13 video’s,d.d. 17 december 2019 van de politie Team Kinderporno (DH) met nr. AMB-09. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 79 e.v. zaaksdossier B01):
als relaas van opsporingsambtenaren
[verbalisant 7]en
[verbalisant 5]:
De Amerikaanse autoriteiten hadden een pack met video’s veiliggesteld van [internetsite A] . Een 13-tal van de video’s uit de genoemde pack werden geüpload naar de database van de Landelijke Eenheid Team Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme. Door ons verbalisanten werd onderzoek gedaan naar deze 13-tal video’s en daarbij is het volgende bevonden.
Tevens bleken twee video’s kinderpornografisch, namelijk “ [bestandsnaam] ” en “ [bestandsnaam] ”. De slachtoffers in de twee video’s zijn eerder in het onderzoek door de opsporingsautoriteiten in de Verenigde Staten van Amerika geïdentificeerd. De meisjes bleken ten tijde van het misbruik minderjarig te zijn, namelijk één meisje was 14 jaar oud en het andere meisje tussen de 13 en 15 jaar oud, op het moment dat de kinderpornografische
video’s van hen gemaakt werden.
Dierenpornografische video:
Video 7 is genaamd “ [bestandsnaam] ”
Duur 20 min 39 sec
Het meisje staat in een badkamer. Het meisje draagt een roze jurk met daarover heen een roze top. Ze draagt hoge zwarte hakken. Te zien is dat een klein model hond in beeld staat. Het meisje danst voor de camera en voert daarbij een striptease-act op. Terwijl zij danst trekt zij stuk voor stuk haar kleding uit. Als zij al haar kleding uit heeft gaat zij op de grond zitten en brengt haar vinger in haar vagina. Het camerastandpunt wordt daarbij vlak voor de vagina gehouden. Te zien is dat zij vervolgens met haar benen gespreid op de grond gaat zitten en de hond tussen haar benen gaat staan. De hond likt haar vagina en vingers af. Dit duurt uiteindelijk 12 minuten waarna de video stopt.
[…]
28. Een proces-verbaal van bevindingen, aanbieden en accepteren van kinderpornografisch beeldmateriaal, d.d. 17 juli 2020 van de politie Team Kinderporno (DH) met nr. PL1500-2018280740, AMB-52. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 291 e.v. zaaksdossier B01):
als relaas van opsporingsambtenaar
[verbalisant 4]:
Ik doe onderzoek naar de inhoud van de e-mailberichten in de mailbox van de verdachte. Op 30 augustus 2018 om krijgt de verdachte een e-mail van [betrokkene 5] . [betrokkene 5] stuurt zijn bericht naar ' [e-mailadres] '. [betrokkene 5] schrijft: “are videos of a 15 year old girl, here is her Instagram. …”
Op 30 augustus 2018 om 13:31 uur stuurt de verdachte vanaf het emailadres ' [e-mailadres] ' het volgende naar [betrokkene 5] :
“thanks, send us your username from [internetsite E] we will make your premium for a year”.
De verdachte krijgt een video van een 15-jarig meisje aangeboden met daarbij een link naar haar Instagramaccount.
De verdachte accepteert de video (deze voldoet blijkbaar aan zijn eisen) en geeft [betrokkene 5] toegang tot de site om daar het overige materiaal te bekijken.
29. Een proces-verbaal van bevindingen, “age does not matter for us”,d.d. 17 juli 2020 van de politie Team Kinderporno (DH) met nr. PL1500-2018280740, AMB-53. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 293 e.v. zaaksdossier B01):
als relaas van opsporingsambtenaar [verbalisant 4] :
Ik doe onderzoek naar de inhoud van de e-mailberichten in de mailbox van de verdachte.
Op 12-02-2019 krijgt de verdachte een e-mail van ‘ [betrokkene 6] ’.
De e-mail is verzonden aan [e-mailadres] .
De e-mail heeft als onderwerp: “Request for Access, this is what a got’. In de e-mail staan een drietal links naar een downloadlocatie namelijk:
[bestandsnaam]
(opmerking verbalisant: CP is internationaal de afkorting voor Child Pornography)
Op 12-02-2019 reageert de verdachte in een e-mail aan ‘ [betrokkene 6] ’:
“this are just some random pictures. Read our siterule first what we accept”.
Op 13-02-2019 reageert ‘ [betrokkene 6] ’ op deze reactie:
“They’re all 14, I just wanted access for personal use and then was planning on donating if I liked the packs”.
Op 13-02-2019 om 09:10 uur reageert de verdachte opnieuw op het bericht van ‘ [betrokkene 6] ’:
“age does not matter to us. We are about extreme content only (real)”.
30. Een proces-verbaal van bevindingen, onderzoek bestanden Mega ,d.d. 31 augustus 2021 van de politie Team Kinderporno (DH) met nr. PL1500-2018280740, AMB-123. Dit proces-verbaal met bijlagen houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (blz. 499 e.v. zaaksdossier B01B):
als relaas van de opsporingsambtenaren
[verbalisant 9] en [verbalisant 5]:
Tijdens het onderzoek was gebleken dat [verdachte] een document had waaruit bleek dat hij een Mega -account had, namelijk: [e-mailadres] , vanaf waar de packs van [internetsite A] nog te downloaden waren. Mega liet tevens weten dat de hyperlinks afkomstig waren van een ander account, namelijk [e-mailadres] .
Op 30 juli 2020 ontving het onderzoeksteam van het AIRC de uitvoeringsstukken van Mega . De uitvoeringsstukken bestaan uit een begeleidend schrijven van Mega met twee bijlagen.
Bij het begeleidend schrijven waren twee bijlages gevoegd te weten:
Bijlage 2 – details of the 8 public links (including the encryption keys) which had previously been reported to Mega as containing objectionable and illegal content, by Netherlands Police on 25 March 2020.
Dit betreffen de 8 hyperlinks die afkomstig waren van het account [e-mailadres] . Te zien is dat Mega de links onklaar heeft gemaakt op 25 maart 2020.
Link content
Owner
Deletion time
[bestandsnaam]
[e-mailadres]
25/03/2020 13:05 UTC
[bestandsnaam]
[e-mailadres]
25/03/2020 13:05 UTC
[bestandsnaam]
[e-mailadres]
25/03/2020 13:05 UTC
[bestandsnaam]
[e-mailadres]
25/03/2020 13:05 UTC
[bestandsnaam]
[e-mailadres]
25/03/2020 13:05 UTC
[bestandsnaam]
[e-mailadres]
25/03/2020 13:05 UTC
[bestandsnaam]
[e-mailadres]
25/03/2020 13:05 UTC
[bestandsnaam]
[e-mailadres]
25/03/2020 13:05 UTC
31. Eigen waarnemingvan het hof ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 17 januari 2024:
Het hof neemt de stem in de door het openbaar ministerie getoonde film en de stem van de verdachte ter terechtzitting waar. Het hof constateert dat er overeenkomsten te horen zijn tussen de stemmen.
32. Een voorlopig proces-verbaal van bevindingen aantreffen 52 Screen Capture Tool Pro video’s,d.d. 18 mei 2020 van de politie Team Bestrijding Kinderporno en
Kindersekstoerisme van de Dienst Regionale Recherche, met nr. PL1500-2018280740, AMB-32. Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (blz. 25 e.v. zaaksdossier B01):
als relaas van de opsporingsambtenaren
[verbalisant 7]en
[verbalisant 5]:
Inleiding:
Tijdens eerder onderzoek werden er op de inbeslaggenomen Macbook Pro, voorzien van goednummer 2370120, vier Nederlandse video’s aangetroffen. De bestandsnamen van deze vier video’s begonnen allemaal met de tekst ‘Screen Capture Tool Pro’, gevolgd door een datumaanduiding.
Alle vier deze video’s lijken schermopnames te zijn van een telefoon waarop een chatgesprek met iemand met de naam ‘ [slachtoffer 2] ’ te zien is. Twee van deze vier video’s zijn beoordeeld als kinderpornografisch, omdat in de video’s een meisje te zien is met een geschatte leeftijd tussen de 13 en de 16 jaar oud en seksuele handelingen bij zichzelf verricht.
Door de afdeling Digitale Expertise van het Team Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme werd onderzoek gedaan naar wat er op de achtergrond van de hierboven benoemde video’s te zien was. Alle vier de video’s hadden namelijk overeenkomstige kenmerken, waardoor het aannemelijk is dat ze gemaakt zijn door één en dezelfde persoon. Zo bleek bijvoorbeeld de taakbalk van het telefoonscherm wat op de video’s te zien is, bij alle vier de video’s exact hetzelfde te zijn.
52 Screen Capture Tool Pro video’s:
Wij, verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 5] , waren tijdens het onderzoek belast met het uitkijken van alle ingeladen afbeeldingen (foto’s en video’s) uit de in beslaggenomen gegevensdragers van de doorzoeking van 9 maart 2020. De afbeeldingen werden door de afdeling Digitale Expertise met speciale software veiliggesteld.
Tijdens het onderzoeken van alle afbeeldingen kwamen wij in het totaal 52 video’s tegen, waarvan de bestandsnamen exact hetzelfde begonnen, zoals hierboven ook omschreven, namelijk met de tekst ‘Screen Capture Tool Pro’, gevolgd door een datumaanduiding.
De 52 video’s werden aangetroffen op de Harddisk WD Passport Ultra met goednummer 2370079.
Omdat wij eerder twee van de hierboven genoemde video’s als kinderpornografisch hadden beoordeeld, hebben we vervolgens verder onderzoek opgestart naar deze 52 video’s. We wilden onderzoeken wie de schermopnames gemaakt heeft en wie er op de schermopnames te zien zijn.
Op 50 video’s zien wij dat het gaat om schermopnames van chat- en videobelgesprekken met onbekende meisjes. Een groot deel van de schermopnames lijkt gemaakt te zijn van
gesprekken die plaats vonden via de applicaties Snapchat, WhatsApp en Instagram. Deze schermopnames lijken gemaakt te zijn op een mobiele telefoon met het besturingssysteem van Apple. Ook zien we dat meerdere video’s schermopnames van videobel- en chatgesprekken van in het programma Skype betreffen. Deze opnames zijn op een computer gemaakt. Op enkele van deze video’s is te zien dat de mappenverkenner van de computer geopend wordt. Te zien is dat de computer het besturingssysteem van Apple heeft.
De meisjes in de schermopnames hebben allemaal een geschatte leeftijd tussen de 11 en de 18 jaar oud. Uit onze voorlopige bevindingen blijkt dat het om ongeveer 8 onbekende minderjarige meisjes gaat die te zien zijn op de schermopnames. In de opnames zijn de volledige namen dan wel gebruikersnamen te zien van de minderjarige meisjes. Opvallend is dat alle chat- en videobelgesprekken plaatsvinden in de Nederlandse taal.
Te lezen en te horen valt dat een groot gedeelte van de chat- en videogesprekken, seksueel getint zijn. De persoon die de schermopnames maakt, geeft gebiedend opdrachten aan de meisjes of hij vraagt actief naar hun ervaringen op seksueel gebied. Er wordt bijvoorbeeld gezegd dat de meisjes foto’s/video’s van hun gezicht, borsten of vagina moeten maken en op welke wijze. Als de meisjes dat niet gelijk doen dan blijft de onbekende persoon net zo lang door vragen totdat de meisjes voldoen aan de opdracht en een foto/video versturen. Ook lijkt het er bij sommige meisjes op dat zij denken contact te hebben met een meisje van hun eigen leeftijd. Te zien is namelijk dat de onbekende persoon vraagt om naaktfoto’s, dan vervolgens zelf uit zijn galerij een naaktfoto van een onbekend meisje stuurt en dat vervolgens het meisje waar mee hij contact heeft een naaktfoto van zichzelf terugstuurt. Het lijkt een manier voor de onbekende
persoon om de meisjes over te halen naaktfoto’s/video’s van zichzelf te sturen. Ook lijken de meisjes niet te weten dat er schermopnames gemaakt worden en sommige vragen nog of er geen schermopnames van hun foto’s/video’s gemaakt worden. De onbekende persoon
antwoord dat hij dat niet doet, maar uit de video’s blijkt dat er wel schermopnames gemaakt zijn.
Te zien is dat de onbekende persoon, tijdens de chatgesprekken schakelt naar het Snapchat profiel
en bijvoorbeeld Instagram profiel, van het meisje waarmee de onbekende persoon op dat moment aan het chatten is.
Voorbeeld:
Dit meisje krijgt van de onbekende persoon opdrachten om eerst foto’s van haar gezicht te maken en vervolgens van haar borsten. Op een van de foto’s is het gezicht van het meisje te zien en is te zien dat ze huilt. Het meisje oogt ongelukkig. In opdracht van de onbekende persoon maakt het meisje uiteindelijk ook foto’s van haar blote borsten en volledig naakte lichaam. Het is heel goed te
zien dat het om nog een erg jong meisje gaat met een fors postuur. Het meisje heeft nog nagenoeg geen lichaamsbeharing bij haar geslachtsdelen en een beginnende borstgroei. Het meisje heeft een geschatte leeftijd tussen de 11 en de 13 jaar oud.
Opvallende kenmerken video’s:
Bij enkele video’s wordt gebeld en is naast de stemmen van de meisjes ook een mannenstem te horen. De mannenstem is afkomstig van degene die de schermopnames gemaakt heeft. De stem en accent van deze man komt op de verschillende video’s met elkaar overeen. Ook is de stem en accent van de man zeer sterkt gelijkend met de stem die te horen is op de vier video’s van het meisje ‘ [slachtoffer 2] ’.
Wat opvallend is, is dat in de video’s te zien is dat de persoon die de schermopnames gemaakt heeft schakelt tussen een chatgesprek en het overzicht van zijn chats. In die overzichten komen vaak chats met de naam ‘ [betrokkene 3] , ‘ [betrokkene 3] ’ naar voren, maar opvallender is dat de namen van meisjes die in de andere Screen Capture Tool Pro video’s te zien zijn ook in deze overzichten staan.
In een van de video’s is te zien dat er tijdens een Skype gesprek met een van de meisjes de verkenner van de computer geopend wordt. Hierdoor is duidelijk te zien dat de computer gebruik maakt van het besturingsprogramma van Apple, maar ook een deel van de mappenstructuur is te
zien. Opvallend daar aan is dat er een map tussen staat met de naam van het bedrijf van [verdachte] , namelijk ‘ [naam map] ’ en een map met de naam ' [naam map] ’.
Bij de schermopnames die gemaakt zijn met een mobiele telefoon is bovenin de taakbalk hetzelfde als bij de video’s van het meisje ‘ [slachtoffer 2] ’.
Doordat de werkwijze bij alle video’s hetzelfde is, de taakbalk bij de video’s die op een telefoon gemaakt lijken te zijn, de stem en accent van de man hetzelfde zijn, is het aannemelijk dat alle 52 video’s door dezelfde persoon gemaakt zijn.
In een van de video’s is te zien dat tijdens een chatgesprek de galerij van de telefoon geopend wordt. Te zien is dat er gescrold wordt langs verschillende albums. Opvallend is dat in een van de albums waar voorbij gescrold wordt en logo van [internetsite A] te zien is.
In een andere video is te zien dat de onbekende persoon een seksueel getint chat gesprek voert met een meisje. Over en weer vertellen ze elkaar wat ze op seksueel gebied bij elkaar zouden willen doen, zoals pijpen. Te zien is dat de onbekende persoon zijn camera meerdere keren opent en foto’s maakt van zijn stijve penis. De penis en de huid rondom zijn bruin getint. In deze video is ook te zien dat vervolgens een Hotmail account geopend wordt. Er wordt langs een aantal e-mails gescrold en de naam ' [verdachte] ’ komt meerdere malen voorbij.
Datum video’s:
De bestandsnamen van de video’s beginnen allemaal met ‘Screen Capture Tool Pro’, gevolgd door een datum. Te zien is dat datums bij de video’s variëren vanaf 10 mei 2019 tot en met 15 februari 2020. Opvallend is dat er pas vanaf 13 september 2019 veel meer video’s gemaakt zijn.”
4.6
Het hof heeft over de bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit het volgende overwogen:

Overwegingen van het hof
Vaststaande feiten ten aanzien van feiten 1, 2 en 3
Uit de bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van de verdachte, blijkt dat hij de beheerder is geweest van de in de tenlastelegging genoemde websites. Hij heeft verklaard dat hij op het internet op enig moment [internetsite C] .com tegenkwam, een forum waarop onder meer gewelddadige (seks)video’s konden worden bekeken. Toen hij bemerkte dat bij forumgebruikers de wens bestond om die video’s in één keer te kunnen downloaden, is hij met [internetsite B] gestart. Daar bood hij de video’s aan die afkomstig waren van [internetsite C] , gebundeld in twee zogenoemde (video)packs (naar het hof begrijpt gecomprimeerde bestanden). Vervolgens is hij ook met [internetsite E] gestart. Deze website heeft hij omgebouwd naar een videostreamingsite. Wegens problemen met de content op zijn website is de toegang hiertoe door de hostingprovider geblokkeerd. De verdachte is kort daarna gestart met [internetsite A] . Hij heeft ook een [internetsite A] website op een darkweb opengesteld ( [internetsite D] ).
Wat alle websites van de verdachte gemeen hadden – met uitzondering van de videostreamingsite – is dat klanten twee mogelijkheden werden geboden om in het bezit te komen van de videopacks. Ten eerste konden klanten daarvoor betalen. Aanvankelijk verliepen die betalingen via PayPal. Omdat betalingen voor pornografie volgens de algemene voorwaarden van PayPal echter niet werden toegestaan, is de verdachte al snel overgestapt op betaling middels cryptovaluta. De tweede mogelijkheid om de videopacks te verkrijgen was het aanleveren van videomateriaal. Een aangeleverde video moest aan een aantal voorwaarden en regels voldoen. Deze voorwaarden en regels werden op de websites als volgt verwoord :

Videos that are welcome:
• Videos with real rape/ forced (agains will)
• Videos with blackmail (would be better with chatlog)
• Bully videos with some nudity
• Real groped girls (not acted videos ( extreme kind)
• Real busted girl doing some nasty stuff (like busted sex with animal or something extreme)
• Real underground sold slave girl videos
• Leaked/ posted sexvideos of (real) schoolgirls (only accepted with valid social media (of girl) and screens of story (like chat with exposed girl)
• Other extreme and rare sexual videos (only accepted if it's something for this site)
Rules:
• This video has to be good quality (Not blurred Out)
• This video can not be found on other (easy) accessible sites
• Your video is not already in the pack.
• Only videos with face (of girl) in it will be accepted
• We prefer own made material (if you have some material where you are also on it, and you want yourself out of the video, send the original, we will edit it how you want it and put it in the packs)
• Please do NOT send videos with dead stuff, fake, amateur, masturbation or acted movies!
(if the video is new to us, and also whats this site is about, you will receive [internetsite A] pack 1 -8 for free) (Pack 9 is only for bitcoin donators or users who upload frequently)
[…]
Feit 2
Het kopje bij feit 2 luidt na de wijziging tenlastelegging d.d. 2 mei 2022: “(Reguliere Kinderporno verspreid via [internetsite A] en in bezit bij verdachte)”. Naar het hof uit de opbouw van de volledige tenlastelegging begrijpt wordt met “reguliere kinderporno” bedoeld: kinderporno die niet door de verdachte is vervaardigd. Voorts stelt het hof vast dat onder dit feit zowel afbeeldingen worden genoemd die waren opgenomen in de packs die via de websites van de verdachte werden aangeboden (1), als afbeeldingen die op gegevensdragers van de verdachte zijn aangetroffen (2). Het hof zal in het navolgende zowel de term ‘afbeelding’ als de term ‘bestand’ gebruiken. Daarmee wordt steeds gedoeld op een in digitale vorm opgeslagen afbeelding in de zin van artikel 240b Sr.
1. Kinderporno in packs
In de tenlastelegging zijn zeven afbeeldingen opgenomen die zijn aangetroffen in de packs en die als kinderpornografisch zijn aangemerkt. Daarnaast zijn op gegevensdragers in het bezit van de verdachte twee video’s aangetroffen ten aanzien waarvan aanwijzingen bestaan dat deze in de packs waren opgenomen, namelijk “ [bestandsnaam] ” en “ [bestandsnaam] ”.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte de packs heeft samengesteld door enerzijds de inhoud van [internetsite C] over te nemen (waarmee de packs 1 en 2 werden gevuld) en anderzijds afbeeldingen te verkrijgen van personen die in ruil daarvoor toegang kregen tot de packs.
De verdachte heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat de daadwerkelijke verspreiding van de packs plaatsvond door de verstrekking van een snelkoppeling naar de packs die waren opgeslagen bij MEGA (een in Nieuw-Zeeland gevestigde verlener van onder meer cloudopslagdiensten). Na deze verstrekking was iedereen die in het bezit was van een dergelijke snelkoppeling in staat om ongelimiteerd (zowel qua frequentie als in de tijd) de zich bij MEGA bevindende packs te downloaden. Uit de zich in het dossier bevindende informatie die door MEGA is verstrekt blijkt dat aldaar tot 25 maart 2020, 13:05 UTC de packs 1 t/m 8 beschikbaar zijn geweest. Dat (de inhoud van) pack 9 langs andere weg door de verdachte is verspreid blijkt niet uit het dossier.
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte zich niet bewust was van de aanwezigheid van kinderpornografische afbeeldingen in de packs, dat hij geen kinderporno in de packs wilde hebben en dat hij dergelijk materiaal direct verwijderde als hij het tegenkwam. Daarmee stelt de verdediging dat het voor het bezit en de verspreiding van kinderporno vereiste opzet ontbreekt. Dit verweer slaagt niet.
Van opzet op het bezit van kinderporno is in het algemeen sprake als de verdachte zich bewust is van de aanwezigheid van de bestanden, hierover beschikkingsmacht heeft, en de bedoeling heeft ze in bezit te hebben.
Zoals hiervoor reeds vastgesteld heeft de verdachte de packs 1 en 2 samengesteld door overname van materiaal dat hij aantrof op een andere website. Hoewel hij zelf heeft verklaard dit materiaal niet te hebben gecontroleerd, neemt dat niet weg dat de verdachte volgens zijn eigen verklaring wist dat het materiaal dat afkomstig was van [internetsite C] pornografie van het extreme genre bevatte. Hij heeft immers de hiervoor reeds weergeven opsomming van video’s die welkom waren op de [internetsite C] -website overgenomen op zijn eigen websites, waarbij het onderdeel:
-Real underground sold slave girl videos
door hem zelf is toegevoegd.
Het voorgaande betekent dat de verdachte wist wat de aard van het van [internetsite C] afkomstige materiaal was, en daarmee van het materiaal dat hij zelf via de packs 1 en 2 publiceerde. Het betekent voorts dat de verdachte niet alleen bereid was om materiaal dat aan deze omschrijvingen voldeed te accepteren, maar ook dat hij daadwerkelijk de packs 3 t/m 9 heeft samengesteld met dat soort materiaal. De verdachte controleerde het materiaal dat werd aangeboden ter verkrijging van gratis toegang tot de packs. Hij heeft immers verklaard dat hij daadwerkelijk controleerde of het materiaal ‘goed’ was en voldeed aan de regels van [internetsite A] . Een dergelijke werkwijze ligt voor de hand omdat het aangeboden materiaal diende als betaalmiddel, zodat hij de ‘waarde’ daarvan diende te beoordelen. Overigens komt daar nog bij dat het feit dat de verdachte uitdrukkelijk vroeg om ‘nieuw’ beeldmateriaal, doet veronderstellen dat de verdachte niet alleen al het aan hem aangeboden materiaal op dat vereiste heeft gecontroleerd, maar ook dat hij van de video’s waarmee hij eerder de packs 1 en 2 had gevuld kennis had genomen. Het was immers voor de aantrekkelijkheid van het aanbod op zijn websites van belang doublures in het aangeboden materiaal zo veel mogelijk te voorkomen. Dat er de facto sprake was van doublures kon gezien de omvang van het aangeboden materiaal vermoedelijk niet volledig worden voorkomen en maakt het voorgaande niet anders.
Het voorgaande maakt dat als vaststaand kan worden aangenomen dat de verdachte kennis heeft genomen van al het beeldmateriaal waarmee de packs 1 tot en met 9 waren gevuld. Gelet op de beschrijving van het daarop aangetroffen kinderpornografisch materiaal moet het voor de verdachte duidelijk zijn geweest dat hij ook pornografisch materiaal toevoegde aan de packs waarop (zeer) jeugdige personen te zien waren. De verdachte heeft aldus minst genomen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij kinderpornografisch materiaal bezat, aanbood en verspreidde et cetera.
Het voorgaande betekent dat het hof ten aanzien van de volgende bestanden van oordeel is dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het opzettelijk verspreiden, aanbieden, verwerven, in bezit hebben en/of de toegang daartoe verschaffen:
[bestandsnaam] ,
[bestandsnaam] ,
[bestandsnaam] ,
[bestandsnaam] ,
[bestandsnaam] ,
[bestandsnaam] ,
[bestandsnaam] en
[bestandsnaam] .
Met betrekking tot het bestand
[bestandsnaam]
is sprake van het opzettelijk verwerven en in bezit hebben daarvan.
2. Kinderporno op gegevensdragers
Op de onder de verdachte in beslag genomen gegevensdragers zijn in totaal 3.600 kinderpornografische foto’s en video’s aangetroffen. Deze zijn volgens het proces-verbaal “Beschrijving kinderpornografisch materiaal” allemaal bekeken en de inhoud van enkele, afbeeldingen is verwerkt in een zogenoemde collectiescan en een ‘Omschrijving kinderpornografische afbeeldingen’. De in totaal 22 in de tenlastelegging vermelde afbeeldingen worden hierin beschreven. Hieruit blijkt dat het gaat om kinderpornografische afbeeldingen, hetgeen door de verdachte niet (meer) wordt betwist.
Ten aanzien van twee afbeeldingen, te weten [bestandsnaam] en [bestandsnaam] geldt zowel dat deze op een gegevensdrager bij de verdachte zijn aangetroffen, als dat vastgesteld kan worden dat deze deel uitmaakten van de packs, zodat daarvoor geldt hetgeen daaromtrent hiervoor is overwogen.
Voorts worden in de tenlastelegging negen afbeeldingen genoemd die zijn aangetroffen in een archiefbestand op de WD Harddisk.
Het overgrote deel van de foto’s en video’s (3.142 stuks) die als benaderbaar zijn omschreven, stond op de WD Harddisk in een archiefbestand genaamd “ [bestandsnaam] ” met de bestandslocatie “ [...] . De verdachte heeft verklaard dat hij een back-up heeft gemaakt waar al het materiaal in zat dat op de website zelf stond. Uit het dossier blijkt dat het archiefbestand eenvoudig toegankelijk is met gebruikmaking van het programma 7-Zip, dat gratis verkrijgbaar is. Tenslotte heeft de verdachte verklaard dat zich in de back-up materiaal bevond dat afkomstig was van klanten en dat hij dat materiaal nog moest bekijken om na te gaan of daar mogelijk ook kinderporno tussen zat. Het hof laat in het midden of zulks juist is nu dit onverlet laat dat op grond hiervan de in de back-up aanwezige kinderporno als voor de verdachte benaderbaar moet worden beschouwd, met uitzondering van de hierna te bespreken 388 bestanden.
Van de 3.600 foto’s en video’s waren 313 foto’s en 75 video’s (totaal 388 bestanden) volgens het dossier niet benaderbaar. Deze niet benaderbare bestanden zijn aangeduid als “deleted/unallocated/thumbsi etc”. Het dossier bevat enkele summiere aanduidingen van de reden waarom sommige bestanden door de politie als niet benaderbaar zijn aangemerkt. Dit betreft enkele bestandslocaties op de iPhone 5 met beslagcode 2370130 (hierna: de iPhone 5), te weten “ [...] ”, “ [...] ” en “ [...] ”, waarvan een opsporingsambtenaar stelt dat op deze locaties bestanden aanwezig waren die niet benaderbaar waren maar waar de verdachte wel (in sommige gevallen) via een communicatiedienst toegang toe had of heeft gehad. Zonder nadere onderbouwing is deze vaststelling onvoldoende om tot bewezenverklaring van het bestanddeel “zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft” te komen. Bovendien ontbreekt inzicht in het verband tussen de kennelijk op deze locaties aangetroffen bestanden en het genoemde aantal van 388 bestanden, zodat het hof zich geen oordeel kan vormen over de implicaties van die vaststelling - indien juist - voor de hoeveelheid van de bestanden die dan wel bij de verdere oordeelsvorming zouden kunnen worden betrokken. Voor het overige ontbreekt ten aanzien van de rest van deze 388 bestanden een nadere aanduiding of omschrijving daarvan, zoals de locatie waar ze zijn aangetroffen of vermelding van metadata waaruit wellicht enig beeld kan ontstaan wanneer en langs welke weg deze bestanden op de gegevensdragers terecht zijn gekomen. Het voorgaande betekent dat het hof, mede omdat dit niet in het nadeel van de verdachte is, bij de verdere beoordeling van deze zaak geen rekening zal houden met deze 388 afbeeldingen, waarvan er geen enkele op de tenlastelegging voorkomt.
Nu geen van de ten laste gelegde afbeeldingen is aangetroffen op de Dell computer, op de Apple iPhone X of de MacBook Pro computer zal het hof de verdachte daarvan vrijspreken. Dat neemt niet weg dat het bij de verdere beoordeling van deze zaak wel rekening zal houden met het feit dat ook op de iPhone X en de MacBook Pro computer kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen.
Ook voor het hier aan de orde zijnde kinderpornografisch materiaal geldt dat de verdachte wist wat de aard van het van [internetsite C] afkomstige materiaal was, alsmede van het materiaal dat hem werd toegezonden. De verdachte controleerde het materiaal dat werd aangeboden ter verkrijging van gratis toegang tot de packs. Hij heeft immers verklaard dat hij daadwerkelijk controleerde of het materiaal ‘goed’ was en voldeed aan de regels van [internetsite A] . Een dergelijke werkwijze ligt voor de hand omdat het aangeboden materiaal diende als betaalmiddel, zodat hij de ‘waarde’ daarvan diende te beoordelen.
Verdachte heeft voorts verklaard dat het voorkwam dat kinderpornografisch materiaal werd geüpload en door hem verwijderd. Uit deze verklaring blijkt dat de verdachte zich er bewust van was dat het materiaal in de back-up kinderporno kon bevatten. Gelet op de beschrijving van het materiaal waar de verdachte om vroeg, waaronder ook beeldmateriaal met betrekking tot ‘girls’ en ‘(real) schoolgirls’ kan (hoewel het hof het aannemelijk acht dat de verdachte daarmee doelbewust probeerde in het bezit te komen van (nieuw) kinderpornografisch materiaal) zonder meer worden vastgesteld dat de verdachte daarmee (naar de uiterlijke verschijningsvorm) bewust de aanmerkelijk kans aanvaardde dat hij (ook) kinderpornografisch materiaal ‘toegezonden kreeg’. Overigens is door gebruik van het woord ‘real’ voor ‘schoolgirls’ duidelijk dat de verdachte niet vroeg om beelden van jongvolwassenen die zich voordoen als ‘schoolgirl’, zoals door de verdediging gesuggereerd.
In de tenlastelegging wordt één afbeelding genoemd die is aangetroffen op de iPhone 5, genaamd “ [bestandsnaam] ”. Nu deze afbeelding is aangetroffen op een locatie genaamd “ [...] ” neemt het hof aan dat de verdachte deze via Whatsapp heeft ontvangen.
In de tenlastelegging wordt een afbeelding genoemd die zich op de WD Harddisk bevond op de locatie mega [bestandsnaam] . Uit het dossier blijkt dat er geen bijzondere handelingen verricht behoefden te worden om bestanden in genoemde locatie te benaderen.
Tenslotte worden in de tenlastelegging twee afbeeldingen genoemd die zich op de WD Harddisk bevonden op de locatie [...] , te weten [bestandsnaam] en [bestandsnaam] . Uit het dossier blijkt dat er geen bijzondere handelingen verricht behoefden te worden om bestanden in genoemde locatie te benaderen.
Het hof concludeert op grond van het vorenstaande dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de kinderpornografische beelden, dat hij deze voor langere tijd heeft bewaard en daarmee ook de bedoeling heeft gehad om ze te bezitten. Daarmee is opzet op het bezit, alsmede op de kinderpornografische aard daarvan, bewezen. Voor de in de back-up aangetroffen bestanden geldt voorts dat de verdachte zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft.
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat voor alle afbeeldingen die op de back-up-locatie zijn aangetroffen geldt dat deze door de verdachte zijn verspreid. Immers, weliswaar zijn er geen aanwijzingen dat de bestanden in de back-up na het maken daarvan door de verdachte zijn verspreid, maar die bestanden bevatten wel afbeeldingen die op het moment van het maken van de back-up door de verdachte via een door hem beheerde website beschikbaar werden gesteld en ook daadwerkelijk werden afgenomen. Dit heeft voortgeduurd tot het moment van ontoegankelijk maken van de packs door MEGA op 25 maart 2020.
Gewoonte
Gelet op de hoeveelheid aangetroffen kinderpornografisch materiaal, de duur van de bewezen verklaarde periode en de wijze waarop dat materiaal is verworven, acht het hof bewezen dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van dit misdrijf.”
4.7
Voorts houdt het bestreden arrest in:

Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, Sv wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.”
4.8
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de beheerder is geweest van websites waarop hij – van de website “ [internetsite C] ” (niet te verwarren met de websites: “ [internetsite A] ”) afkomstige – video’s aanbood die gebundeld in twee zogenoemde “(video)packs” in één keer konden worden gedownload. Er waren twee mogelijkheden om in het bezit te komen van de “videopacks”: (i) betalen en (ii) videomateriaal aanleveren dat voldoet aan de voorwaarden en regels die op de websites waren verwoord.
4.9
Het onder 2 bewezenverklaarde feit bevat zowel afbeeldingen die waren opgenomen in de “packs” die via de websites van de verdachte werden aangeboden, als afbeeldingen die op gegevensdragers van de verdachte zijn aangetroffen. De eerste deelklacht gaat over het oordeel van het hof met betrekking tot de kinderporno in de “packs”. De tweede en de derde deelklacht gaan over het oordeel van het hof over de kinderporno op de gegevensdragers.
Deelklacht 1: opzet m.b.t. kinderporno in “packs”
4.1
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de “packs” 1 en 2 heeft samengesteld door het materiaal dat hij op de website “ [internetsite C] ” aantrof over te nemen. De “packs” 3 t/m 9 heeft de verdachte samengesteld uit de afbeeldingen die hij ontving van personen die in ruil daarvoor toegang kregen tot de “packs”. Op de website “ [internetsite C] ” stond een opsomming van video’s die daar welkom waren. De verdachte heeft deze opsomming (met daarin onder meer “Videos with real rape/ forced (agains will)”, “Videos with blackmail (would be better with chatlog)”, “Real busted girl, doing some nasty stuff (like busted sex with animal or something extreme)” en “Leaked/ posted sexvideos of (real) schoolgirls (only accepted with valid social media (of girl) and screens of story (like chat with exposed girl)”) overgenomen en daaraan het onderdeel “Real underground sold slave girl videos” toegevoegd.
4.11
Voorts heeft het hof vastgesteld dat de verdachte heeft kennisgenomen van al het beeldmateriaal waarmee de “packs” 1 t/m 9 waren gevuld. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte aldus minst genomen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij kinderpornografisch materiaal bezat, aanbood, verspreidde, et cetera, nu het gelet op de beschrijving van het materiaal duidelijk moet zijn geweest dat hij ook kinderpornografisch materiaal toevoegde aan de “packs” die hij onder meer bezat, aanbood en verspreidde. Aan dit oordeel over het voorwaardelijk opzet heeft het hof het volgende ten grondslag gelegd.
4.12
Ten aanzien van de “packs” 1 en 2 heeft het hof overwogen dat de verdachte wist wat de aard was van dat materiaal en daarmee van het materiaal dat hij via de “packs” 1 en 2 publiceerde, omdat hij wist dat het materiaal dat afkomstig was van “ [internetsite C] ” pornografie van het extreme genre bevatte. Met betrekking tot de “packs” 3 t/m 9 heeft het hof vastgesteld dat de verdachte het materiaal dat werd aangeboden ter verkrijging van de gratis toegang – en waaruit de “packs” 3 t/m 9 bestonden – controleerde. Dit heeft het hof afgeleid uit de verklaring van de verdachte dat hij daadwerkelijk controleerde of het materiaal “goed” was en voldeed aan de regels zijn websites. Voorts heeft het hof overwogen dat deze werkwijze voor de hand ligt omdat het aangeboden materiaal als betaalmiddel diende en de “waarde” ervan dus diende te worden beoordeeld. Voorts heeft het hof – gelet op de bewoordingen “overigens komt daar nog bij” als aanvullend argument – met betrekking tot alle packs in aanmerking genomen dat de verdachte uitdrukkelijk vroeg om “nieuw” beeldmateriaal en dat dit doet veronderstellen dat de verdachte niet alleen het aan hem aangeboden materiaal (“packs” 3 t/m 9) op dat vereiste heeft gecontroleerd, maar ook dat hij kennis had genomen van de video’s waarmee hij eerder de “packs” 1 en 2 had gevuld.
4.13
In de toelichting op het middel wordt geklaagd dat het oordeel van het hof dat de verdachte minst genomen de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij kinderpornografisch materiaal bezat, aanbood en verspreidde, niet zonder meer begrijpelijk is. Daartoe wordt – in essentie – aangevoerd dat:
(i) pornografie van het extreme genre zich niet zonder meer uitstrekt tot kinderporno;
(ii) het gebruik van de term “schoolgirls” (bij de uitnodiging op de website om video’s aan te leveren) niet op de bedoeling kan wijzen om kinderporno in bezit te krijgen;
(iii) ook als de verdachte van al het materiaal kennis moet hebben genomen, onzorgvuldigheden niet zijn uitgesloten;
(iv) het een contra-indicatie is dat “slechts” 8 van de 1.400 video’s kinderpornografisch bleken;
(v) het hof eraan voorbijgaat dat de websites de eis bevatten dat alle video’s 18+ zijn.
4.14
De steller van het middel moet worden toegegeven dat “pornografie van het extreme genre” niet zonder meer kinderporno hoeft te omvatten. Niettemin blijft van belang dat het in dit geval ging om niet zomaar “extreme pornografie”, maar om (onder meer) pornografievideo’s van echte verkrachtingen, echte seksafpersingen en seks met dieren. Als het gaat om pornografie van een dergelijke aard bestaat er in mijn optiek een aanmerkelijke kans oftewel een reële mogelijkheid dat zich daartussen ook andere strafbare vormen van pornografie bevinden zoals kinderpornografie. Dit betekent op zichzelf echter nog niet dat de verdachte die kans ook bewust heeft aanvaard. Uit deze door het hof in aanmerking genomen omstandigheid volgt als zodanig dus nog niet dat de verdachte ten minste voorwaardelijk opzet had.
4.15
Het hof heeft zijn oordeel dat de verdachte minst genomen de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij kinderpornografisch materiaal bezat, aanbood en verspreidde, er echter ook op doen steunen dat de verdachte van al het beeldmateriaal in de “packs” kennis heeft genomen. Die feitelijke vaststelling is in mijn ogen niet onbegrijpelijk, aangezien het aangeboden materiaal als betaalmiddel diende en de verdachte de “waarde” ervan dus diende te beoordelen. De verdachte moet dus zowel het oude materiaal als het nieuwe materiaal hebben bekeken. Hierbij kon het hof uit de verklaringen van de verdachte afleiden dat hij daadwerkelijk controleerde of het materiaal voldeed aan de regels van zijn websites. Ook op grond van de verklaring van verdachte dat het voorkwam dat kinderpornografisch materiaal werd geüpload en dat dit door hem werd verwijderd, kon het hof afleiden dat de verdachte wist dat het geüploade materiaal kinderporno kon bevatten.
4.16
Daarnaast heeft het hof aandacht besteed aan de voor voorwaardelijk opzet vereiste aanvaarding door vast te stellen dat de verdachte niet alleen bereid was tot acceptatie van materiaal dat voldeed aan de omschrijvingen in de opsomming van video’s die welkom waren (zie onder 4.6 en 4.10), maar ook dat hij daadwerkelijk de “packs” 3 t/m 9 heeft samengesteld met dat soort materiaal van het extreme genre. Blijkens die opsomming ging het de verdachte daarbij ook om beeldmateriaal met betrekking tot “girls” en “(real) schoolgirls”. Onder meer erop gelet dat de verdachte blijkens de regels van zijn website uit was op de verkrijging van allerlei vormen van extreme pornografie, heeft het hof hierbij niet onbegrijpelijk geconcludeerd dat door gebruik van het woord “real” voor “schoolgirls” duidelijk is dat de verdachte niet vroeg om beelden van jongvolwassenen die zich voordoen als “schoolgirl”.
4.17
Ten overvloede wijs ik er nog op dat de bewuste aanvaarding van (de aanmerkelijke kans op) het bezit, het aanbod en de verspreiding evenzeer valt af te leiden uit andere door het hof gebruikte bewijsmiddelen. Zo kan worden gewezen op de e-mailcommunicatie van de verdachte met inzenders van beeldmateriaal. Blijkens het door het hof gebruikte bewijsmiddel 28 antwoordt de verdachte op een e-mail over video’s van een 15-jarig meisje “thanks, send us your username from [internetsite E] we will make your premium for a year”. De verdachte accepteert vervolgens een video van het meisje en verstrekt de toegang, waaruit valt af te leiden dat de video van het meisje als pornografisch materiaal kwalificeerde. In een andere e-mail over 14-jarige meisjes – bewijsmiddel 29 – schrijft de verdachte: “age does not matter to us. We are about extreme content only (real)”. Hieruit blijkt in elk geval dat de jonge leeftijd van de meisjes geen criterium was om de video te weigeren, terwijl er bovendien uit valt af te leiden dat ook pornografische afbeeldingen van minderjarigen extreem dienden te zijn.
4.18
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het hof niet onbegrijpelijk heeft overwogen dat het aannemelijk is dat de verdachte doelbewust probeerde in het bezit te komen van (nieuw) kinderpornografisch materiaal en dat zonder meer moet worden vastgesteld dat de verdachte (naar de uiterlijke verschijningsvorm) bewust de aanmerkelijk kans aanvaardde dat hij (ook) kinderpornografisch materiaal toegezonden kreeg. Dit materiaal nam hij op in de “packs” die hij aanbood en verspreidde. De gronden die het hof heeft aangevoerd voor zijn oordeel dat de verdachte minst genomen de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij kinderpornografisch materiaal bezat, aanbood en verspreidde, kunnen dat oordeel zelfstandig dragen.
4.19
De overige – onder 4.13 genoemde – klachten aangaande onzorgvuldigheden (iii), het geringe aantal video’s (iv) en de achttienpluseis op de website (v) doen hieraan niet af. Deze klachten gaan eraan voorbij dat het hof heeft vastgesteld dat de verdachte al het materiaal moet hebben bekeken, dat het duidelijk was dat het kinderporno betrof en dat hij ook uit was op beeldmateriaal van minderjarigen.
4.2
Tot slot wordt nog aangevoerd dat het hof ontoereikend heeft gemotiveerd dat acht video’s in de “packs” kinderpornografisch zijn. Het zou gaan om zes video’s. Daartoe wordt opgemerkt dat het hof het bestand “ [bestandsnaam] ” heeft opgenomen als een van de acht bestanden, terwijl dit bestand niet is opgenomen in de bewezenverklaring. Ook zou het bestand “ [bestandsnaam] ” blijkens bewijsmiddel 19 zijn aangetroffen op de “WD Harddisk” en niet in de “packs”.
4.21
De steller van het middel merkt terecht op dat de video “ [bestandsnaam] ” wel in de bewijsoverwegingen wordt genoemd maar niet in de bewezenverklaring staat. Deze is weggestreept. Dit is kennelijk gedaan omdat in de video van het 15-jarige meisje geen sprake is van betasting zoals in de tenlastelegging was verwoord, hoewel deze blijkens de beschrijving ervan in het door het hof gebruikte bewijsmiddel 24 wel pornografisch van aard is. Het voor de bewezenverklaring wegstrepen van “ [bestandsnaam] ” en het gebruiken ervan in de bewijsoverwegingen is mijns inziens dan ook niet in tegenspraak met elkaar. De verdachte is mijns inziens namelijk niet vrijgesproken van het verspreiden, aanbieden, verwerven, in bezit hebben en/of de toegang verschaffen tot deze video als zodanig, zoals de steller van het middel wil, maar slechts van de omstandigheid dat op deze video van betasting sprake is. Wat betreft de klacht over het bestand “ [bestandsnaam] ” is van belang dat uit bewijsmiddel 19 blijkt dat dit bestand wel is aangetroffen op een van de bij de verdachte gevonden gegevensdragers. Gelet daarop is de bewezenverklaring van feit 2 nog steeds toereikend gemotiveerd.
4.22
De slotsom luidt dat het namens de verdachte gevoerde verweer over het opzet toereikend gemotiveerd is verworpen en dat de bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit voor wat betreft het opzet op de kinderpornografische afbeeldingen in de “packs” niet onbegrijpelijk en toereikend is gemotiveerd.
4.23
De eerste deelklacht faalt.
Deelklacht 2: opzet m.b.t. kinderporno op gegevensdragers
4.24
Zoals gezegd, wordt met de tweede deelklacht geklaagd over het oordeel van het hof dat de verdachte opzet had op de aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal op de gegevensdragers, meer in het bijzonder het materiaal op de WD Harddisk (de back-up). In dat verband wordt naar voren gebracht dat:
(i) het hof eerst in het midden laat of de verdachte het materiaal nog moest controleren, maar het hof er later van uitgaat dat de verdachte alles al gecontroleerd had;
(ii) en (opnieuw) dat het niet zonder meer begrijpelijk is dat de oproep op zijn websites voorwaardelijk opzet oplevert, aangezien “schoolgirls” niet zonder meer minderjarigen zijn.
4.25
Het hof heeft vastgesteld dat op de onder de verdachte in beslag genomen gegevensdragers in totaal 3.600 kinderpornografische foto’s en video’s zijn aangetroffen. Negen van de afbeeldingen die in de tenlastelegging worden genoemd zijn aangetroffen in een archiefbestand (de “back-up”) op de WD Harddisk. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte heeft verklaard dat zich “in de back-up materiaal bevond dat afkomstig was van klanten en dat hij dat materiaal nog moest bekijken om na te gaan of daar mogelijk ook kinderporno tussen zat”.
4.26
Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte “(naar de uiterlijke verschijningsvorm) bewust de aanmerkelijke kans aanvaardde dat hij (ook) kinderpornografisch materiaal ‘toegezonden kreeg’.” Daarmee heeft het hof tot uitdrukking gebracht dat bewezen kan worden dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op de kinderpornografische aard van (een deel van) de afbeeldingen die zich op de WD Harddisk bevonden.
4.27
Anders dan de steller van het middel, acht ik ook dit oordeel niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. Daartoe telt ten eerste hetgeen hiervoor in het bijzonder onder 4.16 en 4.17 reeds is opgemerkt. Daarnaast is van belang dat het hof aan dit oordeel (mede) ten grondslag heeft gelegd dat de verdachte het materiaal controleerde en dus kennisnam van de inhoud daarvan. Voor zover sprake zou zijn van materiaal op de back-up dat nog bekeken moest worden, geldt bovendien dat het hof in aanmerking heeft genomen dat uit diverse verklaringen van de verdachte blijkt dat hij zich ervan bewust was dat het materiaal in de back-up kinderporno kon bevatten. Ik wijs in dat verband op de verklaring van de verdachte dat het voorkwam dat kinderpornografisch materiaal werd geüpload en door hem verwijderd (bewijsmiddel 1). Voor wat betreft de aanvaarding is van belang dat het niet zorgvuldig en tijdig uitoefenen van de controles met de wetenschap dat zich onder het ingestuurde materiaal niet alleen kinderporno kon bevinden maar dat het ook daadwerkelijk voorkwam dat zich daaronder kinderporno bevond, mijns inziens impliceert dat het aanwezig hebben van kinderpornografisch materiaal ten minste op de koop wordt toegenomen. Ik meen dat het voorwaardelijk opzet reeds hiermee toereikend is gemotiveerd. De hierboven onder (i) en (ii) weergegeven klachten falen zodoende.
4.28
Voor zover het middel nog de klacht bevat dat het hof het verweer van het hof over het opzet ontoereikend gemotiveerd heeft verworpen, teken ik aan dat uit hetgeen onder 4.2 is weergegeven blijkt dat alleen verweer is gevoerd over de kinderporno in de “packs” en niet over de kinderporno op de gegevensdragers. Deze klacht kan reeds daarom evenmin slagen.
4.29
De tweede deelklacht faalt.
Deelklacht 3: verspreiden kinderporno op gegevensdragers
4.3
Tot slot wordt in de toelichting op het middel geklaagd over het oordeel van het hof dat “alle afbeeldingen die op de back-up locatie zijn aangetroffen […] door de verdachte zijn verspreid”.
4.31
Dit oordeel zou niet begrijpelijk zijn omdat het hof zou hebben miskend dat de “packs” die van MEGA konden worden gedownload zich bevonden op andere servers dan die waarop de websites zich bevonden. De downloads vonden plaats via MEGA , een externe download-faciliteit en er vonden geen downloads plaats vanaf de websites zelf, terwijl de back-up een back-up betreft van “darscandals.co” en niet van MEGA , aldus de steller van het middel.
4.32
Naar mijn oordeel treft ook de derde deelklacht geen doel. Het hof heeft aan zijn oordeel dat alle afbeeldingen die op de back-up-locatie zijn aangetroffen door de verdachte zijn verspreid ten grondslag gelegd dat – hoewel er geen aanwijzingen zijn dat de bestanden in de back-up
na het maken daarvandoor de verdachte zijn verspreid – de bestanden afbeeldingen bevatten die op het moment van het maken van de back-up door de verdachte via een door hem beheerde website beschikbaar werden gesteld en ook daadwerkelijk werden afgenomen tot het moment van het ontoegankelijk maken van de “packs” door MEGA op 25 maart 2020.
4.33
Dat oordeel acht ik niet onbegrijpelijk. Uit bewijsmiddel 20 en 23 blijkt dat op de WD Harddisk een back-up van [internetsite A] is aangetroffen. Volgens bewijsmiddel 20 stond in dit archiefbestand de inhoud van de [internetsite A] .
4.34
Voor wat betreft de klacht dat de downloads plaatsvonden via MEGA en niet vanaf de websites zelf, terwijl de backup een backup betreft van “ [internetsite A] ” en niet van MEGA , merk ik op dat dit niet wegneemt dat de verdachte de link heeft verstrekt naar MEGA , waarmee hij het materiaal heeft verspreid. Dit betekent ook dat voor zover het middel impliceert dat het hof ten onrechte heeft overwogen dat downloads plaatsvonden “vanaf de websites zelf”, de klacht feitelijke grondslag mist nu het hof slechts heeft overwogen dat bestanden “via” een door de verdachte beheerde website beschikbaar werden gesteld.
4.35
Ook de derde deelklacht faalt en daarmee het middel.

5.Het tweede middel

5.1
Het middel bevat de klacht dat het onder 3 bewezenverklaarde niet zonder meer uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid, in het bijzonder wat betreft het opzet en het verspreiden, en/of dat het hof het namens de verdachte gevoerde verweer omtrent opzet ten onrechte heeft verworpen, althans op gronden die de verwerping niet kunnen dragen.
5.2
Uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 18 januari 2024 blijkt dat de raadsman van de verdachte het woord tot verdediging heeft gevoerd overeenkomstig de door hem overgelegde en aan het proces-verbaal gehechte pleitaantekeningen. Deze pleitaantekeningen houden – voor zover hier van belang – het volgende in:

Onder 3 ten laste gelegde: Bezit en verspreiding dierenporno
40. Van de 1.197 video’s waarover de verdediging het hiervoor al had, zijn er vijf aangemerkt als dierenporno. Wat cliënt betreft vijf teveel want hij wilde geen dierenporno in de packs. In zijn algemeenheid verwijderde hij dierenporno video’s die aangeleverd werden, aangezien de website daarvoor niet bedoeld was. De Rechtbank komt ten onrechte tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde onder feit 3.
41. Alleen al uit het kleine aantal dierenporno video’s die in de packs terecht zijn gekomen (gemiddeld niet meer dan één per drie jaar dat de website benaderbaar was, toont aan dat cliënt geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het bezit en de verspreiding van dierenporno.”
5.3
Ten laste van de verdachte is onder 3 bewezenverklaard dat:
“hij op tijdstippen in de periode van 23 augustus 2012 tot en met 9 maart 2020 te [plaats] en [plaats] , meermalen afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s en/of gegevensdragers, te weten een computer Dell (beslagcode 2369867) en een Apple iPhone 5 (beslagcode: 2370130) en een harde schijf WD (beslagcode: 2370079) bevattende afbeeldingen
in bezit heeft gehad en/of heeft verspreid
terwijl op die afbeelding(en) (een) ontuchtige handeling(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een mens en een dier betrokken zijn, welke voornoemde ontuchtige handeling(en) – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
- (duur 20 min 39 sec) Het meisje staat in een badkamer. Het meisje draagt een roze jurk met daaroverheen een roze top. Ze draagt hoge zwarte hakken. Te zien is dat een klein model hond in beeld staat. Het meisje danst voor de camera en voert daarbij een striptease-act op. Terwijl zij danst trek zij stuk voor stuk haar kleding uit. Als zij al haar kleding uit heeft gaat zij op de grond zitten en brengt haar vinger in haar vagina. Het camerastandpunt wordt daarbij vlak voor de vagina gehouden. Te zien is dat zij vervolgens met haar benen gespreid op de grond gaat zitten en de hond tussen haar benen gaat staan. De hond likt haar vagina en vingers af. Dit duurt uiteindelijk 12 minuten waarna de video stopt.
( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] )
en
-Deze video duurt 3 minuten en 53 seconden en is met geluid. linksboven in de video wordt een tekst afgebeeld waaruit blijkt dat de video een live streaming video betreft. De video is opgenomen in een binnenruimte. Als de video start, zit voor de camera een volwassen blanke vrouw op een bureaustoel. De vrouw is geheel naakt en houdt haar benen gespreid. Tussen de gespreide benen van de vrouw is de kop van een hond zichtbaar. De vrouw smeert een licht gele substantie op haar vagina, waardoor de hond haar vagina begint te likken. De vrouw maakt hierbij kreunende geluiden. Op de achtergrond zijn de stemmen te horen van twee andere vrouwen in de Engelse taal. “Oh my god, is the dog licking her pussy?” “More butter!” Hierop smeert de vrouw wederom de licht gele substantie op haar vagina, waarna de hond haar vagina weer begint te likken. Als de vrouw voor haar laptop gaat zitten en communiceert met de twee andere vrouwen, eindigt de video.
( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] )
en
-Een foto met daarop het hoofd van een volwassen vrouw en de onderkant van een paard. Het betreft een foto van een serie waarbij de vrouw oraal, anaal en vaginaal wordt gepenetreerd door het paard. Op deze foto is te zien dat de vrouw onder het paard zit en de penis met haar hand vasthoudt en in haar mond brengt. De vrouw wordt oraal gepenetreerd. De foto is een close-up foto waardoor alleen het hoofd van de vrouw en de penis van het paard is afgebeeld.
( [bestandsnaam] )
en
-Een foto met daarop het naakte onderlichaam van een vrouw en een hond. Het betreft een foto van een serie waarbij een vrouw en twee honden zijn betrokken. Op deze foto is te zien dat de vrouw met haar benen gespreid op de grond zit. De vrouw neemt een zittende houding aan en brengt haar heupen en billen van de vloer en tegelijkertijd staat zij met haar voeten op haar tenen. Tussen de benen van de vrouw is de achterzijde van een beigekleurige hond te zien. De hond staat met zijn achterste poten voer het been van de vrouw met de penis in de vagina van de vrouw. De vrouw wordt door de hond gepenetreerd. De vrouw heeft de penis van de hond in haar hand. Het camerastandpunt is van de voorzijde en onderkant gericht op de vagina en billen van de vrouw.
( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] )
en
-Een foto met daarop het naakte onderlichaam van een volwassen vrouw en de hand van een volwassen man. De vrouw zit en heeft haar benen gespreid. De hand bevindt zich voor de vagina van de vrouw. In de handpalm van de man ligt een vis. Het hoofd van de vis bevindt zich in de vagina van de vrouw. De vrouw wordt vaginaal gepenetreerd. Het camerastandpunt is aan de voorzijde en gericht op de penetratie.
( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] )
en
-Een video met het deels geklede onderlichaam van een vrouw en een kleine witte hond. De vrouw zit op een bank/bed. De vrouw draagt een zwart T-shirt/rok tot haar bovenbenen. De video is met geluid. Tussen de benen van de vrouw en onder het T-shirt/rok ligt een hond. De vrouw trekt het T-shirt/rok omhoog tot boven haar ontklede vagina. Te zien en te horen is dat de hond de vagina van de vrouw likt. De camera wordt ingezoomd op de seksuele handeling waardoor alleen de vagina en het gezicht van de hond worden afgebeeld.
( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] )
en
-Een video met daarin een vrouw/meisje en een zwarte hond. De vrouw ligt met haar buik op bed, haar gezicht is niet in beeld. De vrouw draagt alleen een groen T-shirt. De vrouw heeft haar heupen/billen omhoog geduwd. De video is met geluid. Tussen de benen van de vrouw staat een zwarte hond die de vagina en kont van het meisje likt. Het geluid van het likken is te horen. Evenals het kreunen/hijgen van de vrouw.
( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] )
en
-Dit betreft een video van een jonge vrouw en een hond. De vrouw zit op de rand van een bed. De hond ligt op zijn zij met zijn geslachtsdeel in de richting van de camera. Te zien is dat de vrouw voorover bukt en haar gezicht naar het geslachtsdeel van de hond brengt. Te zien is dat zij vervolgens met haar hand de penis van de hond pakt en deze in haar mond stopt.
( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;”
5.4
Deze bewezenverklaring steunt – voor zover van belang – op de volgende bewijsmiddelen:

24. Een proces-verbaal van bevindingen, aanvulling AMB-11d.d. 21 oktober 2020 van de politie Team bestrijding kinderporno en kindersekstoerisme met nr. 2018280740. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 86 e.v. zaaksdossier B01):
als relaas van opsporingsambtenaren
[verbalisant 7]en
[verbalisant 8]:
Op woensdag 18 december 2019 verstrekten de Amerikaanse autoriteiten de door hen veiliggestelde packs met video’s van [internetsite A] . Het betreft hier pack 1 tot en met 7. Zes van de 410 video’s hebben wij beoordeeld als kinderporno. Vijf van de 410 video’s hebben wij beoordeeld als dierenporno.
[…]
DIERENPORNOGRAFISCHE VIDEO'S
Tricked girl licked by dog.avi
[…]
25. Een proces-verbaal van bevindingen beschrijving 13 video’s, d.d. 17 december 2019 van de politie Team Kinderporno (DH) met nr. AMB-09. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 79 e.v. zaaksdossier B01) :
als relaas van opsporingsambtenaren
[verbalisant 7]en
[verbalisant 5]:
De Amerikaanse autoriteiten hadden een pack met video’s veiliggesteld van [internetsite A] . Een 13-tal van de video’s uit de genoemde pack werden geüpload naar de database van de Landelijke Eenheid Team- Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme. Door ons verbalisanten werd onderzoek gedaan naar deze 13-tal video’s en daarbij is het volgende bevonden.
Tevens bleken twee video’s kinderpornografisch, namelijk “ [bestandsnaam] ” en “ [bestandsnaam] ”. De slachtoffers in de twee video’s zijn eerder in het onderzoek door de opsporingsautoriteiten in de Verenigde Staten van Amerika geïdentificeerd. De meisjes bleken ten tijde van het misbruik minderjarig te zijn, namelijk één meisje was 14 jaar oud en het andere meisje tussen de 13 en 15 jaar oud, op het moment dat de kinderpornografische video’s van hen gemaakt werden.
Dierenpornografische video:
Video 7 is genaamd “ [bestandsnaam] ”
Duur 20 min 39 sec
Het meisje staat in een badkamer. Het meisje draagt een roze jurk met daarover heen een roze top. Ze draagt hoge zwarte hakken. Te zien is dat een klein model hond in beeld staat. Het meisje danst voor de camera en voert daarbij een striptease-act op. Terwijl zij danst trekt zij stuk voor stuk haar kleding uit. Als zij al haar kleding uit heeft gaat zij op de grond zitten en brengt haar vinger in haar vagina. Het camerastandpunt wordt daarbij vlak voor de vagina gehouden. Te zien is dat zij vervolgens met haar benen gespreid op de grond gaat zitten en de hond tussen haar benen gaat staan. De hond likt haar vagina en vingers af. Dit duurt uiteindelijk 12 minuten waarna de video stopt.
26. Een proces-verbaal van bevindingen (TBKK), Aantreffen dierenpornografied.d. 18 december 2020 van de politie Team Kinderporno (DH) met nr. AMB-99. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 315 e.v. zaaksdossier B01):
als relaas van opsporingsambtenaar [verbalisant 12] :
Ik zag dat op de navolgende in beslag genomen gegevensdragers dierenporno werd aangetroffen:
Beslagcode:
Soort goed:
Bijzonderheid
2370079
Harde schijf
WD Passport
2370128
Telefoon
Apple iPhone X
2369-867
Computer
Dell D03M
2370130
Telefoon
Apple iPhone 5
Er werden 453 afbeeldingen (347 foto’s en 56 video’s) aangetroffen waarbij sprake was van ontuchtige handelingen tussen mens en dier.
Op de afbeeldingen worden (volwassen) vrouwen afgebeeld waarbij het lichaam van het dier wordt betast en/of het in de mond nemen van de penis van het dier dan wel door een dier vaginaal of anaal worden gepenetreerd. In alle gevallen betreft het dier een hond, paard, kat of vis.
De afbeeldingen zijn in een aantal gevallen direct benaderbaar voor de verdachte en in andere gevallen betreffen de afbeeldingen thumbnails.
Bijlage: Beschrijving dierenpornografische afbeeldingen
20.jpg
[…]
EvidenceDescription: [...]
[bestandsnaam]
[…]
EvidenceDescription: [...]
FilePath: [...]
[bestandsnaam]
[…]
EvidenceDescription: [...]
[bestandsnaam]
[…]
EvidenceDescription: [...]
[bestandsnaam]
[…]
EvidenceDescription: [...] :
[...]
27. Een proces-verbaal beschrijving kinderpornografische en dierenpornografische afbeeldingen pack 1 t/m 6,d.d. 24 maart 2020 van de politie Eenheid Den Haag, TBKK, met nr. PL1500-2018280740, AMB-126. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 548 e.v. zaaksdossier BOIC) :
als relaas van opsporingsambtenaren
[verbalisant 1]en
[verbalisant 7]:
In pack 4 is een dierenpornografische video aangetroffen. De video is genaamd: [bestandsnaam] ”
5.5
Het hof heeft in het bestreden arrest het volgende overwogen over de bewezenverklaring van feit 3:

Feit 3
Standpunt van de verdediging
Slechts vijf van de 1.197 video’s in de [internetsite A] videopacks zijn aangemerkt als dierenpornografisch. De verdachte was zich niet bewust van de aanwezigheid van die dierenpornografische video’s in de videopacks of in de bestanden die hem door gebruikers van de website zijn toegezonden. Hij had geen opzet op het bezit en de verspreiding van dierenporno. De verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van dit feit.
Oordeel van het hof
Het kopje bij feit 3 op de tenlastelegging luidt: “Reguliere dierenporno verspreid via [internetsite A] en in bezit bij verdachte”. Naar het hof begrijpt wordt met “reguliere dierenporno” bedoeld: dierenporno die niet door de verdachte is vervaardigd. Onder feit 6 is aan de verdachte onder meer ten laste gelegd het plegen van ontucht door twee slachtoffers te bewegen tot - kort gezegd -seksuele handelingen met een dier. Het hof begrijpt de tenlastelegging aldus dat onder feit 3 niet tevens ten laste is gelegd het bezit van het beeldmateriaal dat de verdachte daarvan heeft gemaakt.
Het hof verwerpt het gevoerde verweer. De verdachte heeft de packs aanvankelijk zelf samengesteld met video’s die afkomstig waren van [internetsite C] . Later heeft hij nieuwe packs uitgebracht met video’s die hij heeft verkregen naar aanleiding van de oproep op zijn website om materiaal aan te leveren. Daarnaast blijkt uit de bewijsmiddelen dat er niet alleen in de door de verdachte aangeboden videopacks dierenpornografische video’s zijn aangetroffen, maar ook op andere gegevensdragers die onder de verdachte in beslag zijn genomen. Het gaat al met al niet om vijf, maar in totaal om 458 afbeeldingen. Zoals is overwogen onder het kopje ‘vaststaande feiten ten aanzien van feiten 1, 2 en 3’ riep de verdachte op zijn website op om video’s aan te leveren van ‘Real busted girl doing some nasty stuff (like busted sex with animal or something extreme)’. Daarmee is het opzet op het bezit en de verspreiding van dierenporno gegeven.
Gewoonte
Het hof acht bewezen dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het bezit en de verspreiding van dierenpornografische afbeeldingen, gelet op de aangetroffen hoeveelheid daarvan en zijn oproep op de website(s) [internetsite A] om dierenporno aan te leveren.”
5.6
In de toelichting op het middel wordt er met name gewag van gemaakt dat het hof niet tot uitdrukking heeft gebracht welke bestanden waar zijn aangetroffen en of de bestanden ook zijn verspreid. Het hof zou verzuimd hebben “aan te geven welk deel van de 453 afbeeldingen eveneens in de back-up locaties was aangetroffen en of het hof van oordeel is dat requirant ook deze zou hebben verspreid”. Volgens de steller van het middel is de bewezenverklaring ontoereikend gemotiveerd, omdat van “een grote hoeveelheid” (ik begrijp: afbeeldingen,
vK) de locatie in het midden wordt gelaten. Hetgeen verder nog naar voren komt in de toelichting op het middel wordt weerlegd door de bewijsmotivering van het hof en kan mijns inziens niet anders worden begrepen dan als “napleiten” ten aanzien van de selectie en waardering van de feiten door het hof. Aangezien hiervoor in cassatie geen ruimte is, zal ik niet ingaan op deze klachten.
5.7
Het hof heeft onder 3 bewezenverklaard dat de verdachte – kort gezegd – meermalen afbeeldingen en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen waarop ontuchtige handelingen waarbij een mens en een dier betrokken zijn in bezit heeft gehad en/of heeft verspreid. De bewoordingen “in bezit heeft gehad en/of heeft verspreid” impliceren dat het hof niet van elke afbeelding heeft bewezenverklaard dat de verdachte deze afbeelding heeft verspreid.
5.8
De bewezenverklaring heeft betrekking op de volgende afbeeldingen: ( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ), ( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ), ( [bestandsnaam] ), ( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ), ( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ), ( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ), ( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ) en ( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ).
5.9
De afbeeldingen ( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ), ( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ) en ( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ) bevonden zich blijkens respectievelijk bewijsmiddel 25, 24 en 27 in de “packs” van [internetsite A] . Het hof heeft in zijn bewijsoverwegingen met betrekking tot feit 2 vastgesteld dat deze “packs” verspreid werden door de verstrekking van een snelkoppeling naar de “packs” die waren opgeslagen bij MEGA en dat na deze verstrekking iedereen die in het bezit was van een dergelijke snelkoppeling in staat was om ongelimiteerd (zowel qua frequentie als in de tijd) de zich bij MEGA bevindende “packs” te downloaden. In zoverre is dus toereikend gemotiveerd dat de verdachte deze afbeeldingen heeft verspreid. Tot een nadere motivering was het hof niet gehouden, nu ten aanzien van het verspreiden van dierenporno in hoger beroep door of namens de verdachte geen verweer is gevoerd.
5.1
De afbeeldingen ( [bestandsnaam] ) en ( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ) bevonden zich blijkens bewijsmiddel 26 op de WD Harddisk in een archiefbestand genaamd “ [bestandsnaam] ” met de bestandslocatie “ [...] ”. De afbeeldingen ( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ) en ( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ) stonden blijkens bewijsmiddel 26 op de iPhone 5 en de afbeelding ( [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ) bevond zich tot slot volgens bewijsmiddel 26 op de Dell computer. Uit bewijsmiddel 26 blijkt dat al deze afbeeldingen benaderbaar waren voor de verdachte, direct dan wel als ‘thumbnail’. Hiermee is mijns inziens toereikend gemotiveerd dat de verdachte deze afbeeldingen in bezit heeft gehad. Ook in dit opzicht hoefde het hof geen nadere motivering te geven, nu in hoger beroep ook over het in bezit hebben door of namens de verdachte niets is aangevoerd.
5.11
Het voorgaande betekent dat de bewezenverklaring van feit 3 toereikend is gemotiveerd voor wat betreft het in bezit hebben en/of verspreiden.
5.12
Ook zover het middel nog klaagt over de bewezenverklaring van het opzet is het middel tevergeefs voorgesteld. Het hof heeft aan de verwerping van het verweer dat de verdachte geen opzet had op het bezitten en verspreiden van dierenporno ten grondslag gelegd dat de verdachte op zijn website heeft opgeroepen om video’s aan te leveren van “Real busted girl doing some nasty stuff (like busted seks with animal or something extreme”) en dat het opzet op het bezit en de verspreiding van dierenporno daarmee gegeven is. Erop gelet dat hieruit blijkt dat de verdachte uitdrukkelijk heeft verzocht om video’s bevattende dierenporno en dat hij de “packs” die hij heeft verspreid vervolgens heeft gevuld met het aangeleverde materiaal, acht ik het niet onbegrijpelijk dat het hof heeft geoordeeld dat de verdachte opzet heeft gehad op het in bezit hebben en verspreiden van dierenporno. De verwerping van het verweer en de bewezenverklaring zijn toereikend gemotiveerd.
5.13
Het middel faalt.

6.Het derde middel

6.1
Het middel klaagt dat het hof de bewezenverklaring van het onder 8 ten laste gelegde feit uitsluitend heeft aangenomen op de verklaring van het slachtoffer, althans dat het impliciete oordeel van het hof dat hetgeen de aangeefster heeft verklaard voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen onjuist en/of niet zonder meer begrijpelijk is.
6.2
Ten laste van de verdachte is onder 8 bewezenverklaard dat:
“hij in de periode van 17 oktober 2017 tot en met 29 maart 2019 te [plaats] , door een (andere) feitelijkheid en bedreiging met een (andere) feitelijkheid [slachtoffer 1] (geboren in 2002) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] immers:
-heeft verdachte (meermaals) zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en
-heeft verdachte (meermaals) zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en zich (meermaals) door die [slachtoffer 1] laten pijpen en
-heeft verdachte zich (meermaals) door die [slachtoffer 1] laten aftrekken en
-heeft verdachte (meermaals) over de schaamstreek van die [slachtoffer 1] gewreven en
-heeft verdachte zich (meermaals) door die [slachtoffer 1] over het kruis laten wrijven
waarbij de (andere) feitelijkheid en de bedreiging met een (andere) feitelijkheid heeft bestaan uit
-het zich voordoen jegens die [slachtoffer 1] als een ander persoon en/of andere personen dan hij, verdachte en
-het (aldus) (meermalen) maken en/of verkrijgen van naaktfoto’s en/of naaktvideo’s en/of foto’s en/of video’s waarop seksuele handelingen te zien zijn van die [slachtoffer 1] en
-het (vervolgens) (meermalen) dreigen (die) naaktfoto’s en/of naaktvideo’s en/of foto’s en/of video’s waarop seksuele handelingen te zien zijn van [slachtoffer 1] op internet en/of op sociale media te plaatsen en/of naar een of meer pers(o)n(en) uit haar (directe) (sociale) omgeving te sturen.”
6.3
Deze bewezenverklaring steunt – voor zover van belang – op de volgende bewijsmiddelen:

1. De verklaring van de verdachte.
[…] Het klopt dat ik seks heb gehad met [slachtoffer 1] . Ik heb ook met haar gesproken over [ snapchat-naam 1] . Ik weet niet precies meer wanneer ik contact met haar kreeg via Snapchat. Ze was toen 15. Ik heb op Skype met haar gesproken. Ik was ingelogd op het account van [alias verdachte 2] . Ik heb daarna contact gehad met haar via Snapchat onder mijn eigen naam.
[…]
10. Een proces-verbaal van bevindingen algemeen onderzoek iPhone 5d.d. 26 november 2020 van de politie Team Kinderporno (DH) met nr. 2018280740, AMB-85. Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (blz. 56 e.v. zaaksdossier B02):
[…]
WhatsApp messages:
Opvallend was dat er door de gebruiker van het [telefoonnummer] verschillende namen werden gebruikt. Een aantal voorbeelden van de namen die werden gebruikt zijn:
[…]
- [alias verdachte 1]
[…]
73. Een proces-verbaal van bevindingen, PV bevindingen Skype op MacBook,d.d. 19 juni 2020 van de politie Team Kinderporno (DH) met nr. 2018280740, AMB-44. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 40 e.v. zaaksdossier B02.I):
als relaas van opsporingsambtenaar
[verbalisant 10]:
Tijdens onderzoek in de Apple MacBook Pro, welke geregistreerd staat onder nummer goednummer PL15002018280740-2370120 zag ik dat het chatprogramma Skype geïnstalleerd was.
Ik zag dat er in Skype verschillende accounts waren aangemaakt.
Skype name: Full name: Emails: Profile Created on date/time
[e-mailadres] 16-02-2016 17:18:00
[e-mailadres] 29-09-2016 16:21:00
Er vinden meerdere chatgesprekken plaats tussen een [slachtoffer 1] en [e-mailadres] (hierna [alias verdachte 2] genoemd). Het eerste gesprek vindt plaats op 11 juni 2017 [alias verdachte 2] geeft wel getypte reacties, maar het lijkt er op dat [slachtoffer 1] via de microfoon terug praat tegen [alias verdachte 2] . Dit is op te maken uit de reacties van [alias verdachte 2] .
[alias verdachte 2] :
ik wil klaarkomen dat gaat 1 opdracht weg
ik heb je al lang naakt waarom zou ik dit filmen
je pijp filmpje
dit is je laatste kans he
dus je wilt gewon dat iedereen ziet hoe je pijpt
wat zeg je allemaal
wie gaat me afmaken hahah
gewoon geile opdrachtjes zodat ik klaarkom
74. Een proces-verbaal van bevindingen, whats app gesprekken tussen [slachtoffer 1] en [alias verdachte 1]d.d. 19 november 2020 van de politie Team Kinderporno (DH) met nr. 2018280740, AMB-82. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 46 e.v. zaaksdossier B02.I):
als relaas van opsporingsambtenaar
[verbalisant 10]:
Naar aanleiding van het onderzoek [internetsite A] heb ik, verbalisant, onderzoek gedaan naar WhatsApp gesprekken op het inbeslaggenomen goed: Apple iPhone 5.
Dit goed is voorzien van het unieke beslagnummer PL15002018280740-2370130.
Ik trof meerdere whatsappgesprekken aan tussen [slachtoffer 1] en een man die zich [alias verdachte 1] noemt. Zij praten tijdens deze gesprekken over iemand die zich [ snapchat-naam 1] noemt op Snapchat. [slachtoffer 1] wordt door [ snapchat-naam 1] onder druk gezet om naakt foto’s/video’s van zichzelf te sturen. Later blijkt dat zij ook naar hem toe is geweest en seksuele handelingen bij hem heeft verricht.
Uit onderzoek is gebleken dat zeer aannemelijk is dat de namen [alias verdachte 1] en [ snapchat-naam 1] worden gebruikt door [verdachte] .
Zo zijn er op de MacBook Pro van [verdachte] , verschillende skype accounts aangetroffen, waaronder het account [alias verdachte 1] . De MacBook Pro was ten tijde van het aanmaken van het account in gebruik bij [verdachte] . Ook na onderzoek van de iPhone 5, zien wij veel whats app berichten welke gevoerd zijn onder de naam [alias verdachte 1] , ten tijde dat de iPhone 5 in gebruik was bij [verdachte]
[ snapchat-naam 1] is ook een naam die wij veelvuldig tegenkomen in het onderzoek. Slachtoffers verklaren door onder andere door [ snapchat-naam 1] onder druk te zijn gezet om naaktfoto’s en video’s van zichzelf te sturen. Deze naaktfoto’s en video’s hebben wij teruggevonden op de verschillende in beslag genomen gegevensdragers van [verdachte] .
Ook uit een verklaring die [slachtoffer 1] tijdens een informatief gesprek heeft afgelegd, verklaart zij dat zij onder druk werd gezet door [ snapchat-naam 1] . Zij heeft uiteindelijk met hem heeft afgesproken en kwam toen in de woning van [verdachte] terecht.
Uit bovenstaande blijkt dus dat [verdachte] dit WhatsApp gesprek voert, onder de naam [alias verdachte 1] , met [slachtoffer 1] .
Ook zijn er op verschillende gegevensdragers van [verdachte] video’s gevonden van [slachtoffer 1] , waarop zij seksuele handelingen verricht bij [verdachte] . Deze [slachtoffer 1] is al eerder geïdentificeerd als [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2002.
Het eerste gesprek vindt plaats op 7 april 2017:
In de gesprekken die worden gevoerd doet [alias verdachte 1] zich voor als een leeftijdsgenoot. [slachtoffer 1] kan geen foto’s sturen want haar camera is kapot. [alias verdachte 1] zegt dat hij nog een telefoon heeft liggen die zij mag gebruiken. [alias verdachte 1] vraagt het adres waar zij woont. [slachtoffer 1] geeft haar adres. De telefoon wordt ook bij haar bezorgd.
29 april 2017:
[slachtoffer 1] appt [alias verdachte 1] dat zij hulp nodig heeft. Iemand dreigt een pijpvideo van haar online te zetten. [alias verdachte 1] vraagt haar wie dat doet. [slachtoffer 1] stuurt een screenshot van snapchat: [snapchat-naam 2] .
1 mei 2017:
[alias verdachte 1] heeft per post geld gestuurd naar [slachtoffer 1]
22 september 2017:
wil graag naar een concert van de rapper Josylvio. [alias verdachte 1] mailt haar een e-ticket voor de toegang tot het concert.
12 december 2017:
[alias verdachte 1] wil weten of zij nog seks heeft gehad. [slachtoffer 1] zegt dat hem dit niets aangaat. Later zegt [slachtoffer 1] wel seks te hebben gehad. Ze was vlakbij [plaats] , namelijk [plaats]
: O nee ik ga met de trein naar [plaats] en hij haalt me op met auto.
27 december 2018:
[slachtoffer 1] heeft een app gesprek met [alias verdachte 1] . [slachtoffer 1] zegt dat ze het jammer vind dat haar geld weg is. [alias verdachte 1] zegt dat ze het moet vragen aan die jongen voor wie ze in [plaats] kwam. [slachtoffer 1] zegt dat ze hele erge ruzie met hem heeft. [slachtoffer 1] zegt dat hij haar heeft bedreigd. Haar ex had haar gefilmd en dit doorgestuurd naar vrienden, ook naar deze jongen. Deze jongen zei dat ze naakt dingen moest doen op Skype en later ook in het echt. [alias verdachte 1] vraagt of ze hem moest pijpen of dat er meer is gebeurd. [slachtoffer 1] zegt dat er meer is gebeurd, ze hebben seks gehad. Hij is ook in haar gekomen en hij heeft haar ook bijna anaal gedaan. [alias verdachte 1] vraagt hoe vaak ze seks moest hebben, [slachtoffer 1] zegt ongeveer 34 keer. Ze moest bijna iedere week naar hem toe komen. [alias verdachte 1] vraagt wat er na de seks gebeurde, [slachtoffer 1] zegt dat ze moest blijven. [slachtoffer 1] zegt dat hij ruig was, hij wilde altijd met handboeien en een oogkapje. [alias verdachte 1] vraagt of ze dan daarna ook vastgebonden bleef, [slachtoffer 1] zegt soms wel, maar bijvoorbeeld niet als ze naar de toilet moest. [alias verdachte 1] vraagt of ze ook moest slikken en deep throaten, [slachtoffer 1] zegt soms. [alias verdachte 1] zegt dat hij misbruik heeft gemaakt van [slachtoffer 1] .
Uit videobeelden en de verklaring van [slachtoffer 1] is gebleken dat [slachtoffer 1] bij [verdachte] thuis is geweest en dat zij daar seks heeft gehad met [verdachte] . In bovenstaand gesprek doet hij zich tegenover [slachtoffer 1] voor als [alias verdachte 1] en vraagt haar naar haar seksuele ervaring met [verdachte] . [slachtoffer 1] lijkt niet door te hebben dat [alias verdachte 1] dezelfde persoon [verdachte] .
3 maart 2018:
[slachtoffer 1] : Dat als ik geen filmpjes stuurde van wat hij wou zou hij me via via op dumpert zetten
[alias verdachte 1] : Vieze mannetje. Heb je erge filmpjes moeten maken
[slachtoffer 1] : Ja zelfs buiten. Of dan wou hij skype
[alias verdachte 1] : Wat moest je buiten doen
[slachtoffer 1] : Dat ik naakt met een blinddoek om voor me eigen raam ging staan
Op één van de in beslag genomen gegevensdragers van [verdachte] , is een filmpje aangetroffen van [slachtoffer 1] dat zij geblinddoekt voor het raam staat. Deze video heeft de naam [bestandsnaam]
75. Een proces-verbaal van bevindingen, Bitonic uitbetalingen op rekeningen van derden,d.d. 15 juli 2020 van de politie Team Kinderporno met nr. 2018280740, FIN-51. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 192 e.v. zaaksdossier B01):
als relaas van opsporingsambtenaar
[verbalisant 2] :
[verdachte] gebruikt het exchangebedrijf Bitonic voornamelijk om bitcoins van zijn adressen [bitcoin account] en [bitcoin account] om te wisselen naar euro’s.
[slachtoffer 1] , totaal € 97,50 6 transacties
Uit het GBA blijkt dit de broer van de hieronder genoemde [slachtoffer 1] . Dit account bij Bitonic is gecreëerd op 25-10-2017 19:25. Dat is dezelfde datum als de eerste en tweede transactie.
[verdachte] gebruikt hierbij wel zijn eigen cryptocurrency adressen maar maakt gebruik van de e-mailadressen [e-mailadres] en [e-mailadres] .
[slachtoffer 1] , € 10,- (1 transactie)
Dit account bij Bitonic is gecreëerd op 28-12-2018. Bij het account is het [e-mailadres] van de verdachte geregistreerd.
76. Een proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaal informatief gesprek, d.d. 28 oktober 2020 van de politie Team Kinderporno (DH) met nr. B02I INF GESP01, AMB-74. Dit proces—verbaal houdt onder meer in - zakelijk' weergegeven - (blz. 54 e.v. zaaksdossier B02.I):
als relaas van opsporingsambtenaren
[verbalisant 1] en [verbalisant 11]:
Wij voerden op 26 oktober 2020 een informatief gesprek zeden met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2002.
[slachtoffer 1] gaf aan dat zij een relatie met een jongen heeft gehad. Met dit ex-vriendje had zij een filmpje gemaakt waarop te zien was waarop [slachtoffer 1] haar ex-vriendje aan het pijpen was. De ex-vriend heeft deze beelden naar anderen gestuurd. [verdachte] benaderde [slachtoffer 1] vervolgens via Snapchat. [verdachte] was in het bezit van dit filmpje. [slachtoffer 1] gaf dus aan dat het [ snapchat-naam 1] was. [ snapchat-naam 1] bedreigde [slachtoffer 1] dat hij het pijpfilmpje op internet zou zetten. Om dit te voorkomen moest [slachtoffer 1] met [ snapchat-naam 1] afspreken. Alleen dan zou [ snapchat-naam 1] het filmpje niet op internet zetten.
Op de vraag hoe zij nu wist dat hij [verdachte] heette gaf zij aan dat ze een rijbewijs in de woning in [plaats] had zien liggen. Op het rijbewijs las [slachtoffer 1] de naam [verdachte] af. Zij had toen begrepen dat [ snapchat-naam 1] de Snapchat naam van [verdachte] was. Op de vraag hoe oud zij toen was, gaf [slachtoffer 1] aan dat zij toen 15 of 16 jaar oud was.
Op de vraag hoelang er al contact was met [ snapchat-naam 1] voordat zij naar zijn woning is gegaan gaf [slachtoffer 1] aan dat het contact vooraf ongeveer een halfjaar heeft geduurd.
Op de vraag wat er in de woning is gebeurd gaf [slachtoffer 1] aan dat er daadwerkelijk seks heeft plaatsgevonden en andere dingen.
Op de vraag of [slachtoffer 1] wel vrijwillig seks hem zou willen hebben gaf zij aan: “Nooit, hij was lelijk, dik en oud. Hij was griezelig. Hij rook muffig en was niet mooi. Ik zou nooit op hem vallen. Hij praat vreselijk”. [slachtoffer 1] was ongeveer 10 keer in [plaats] geweest. Op de vraag hoe het kwam dat zij toch elke keer naar [verdachte] toeging gaf zij aan dat hij haar bedreigde om de afbeeldingen op internet te zetten. Dit betroffen ook afbeeldingen die later door [verdachte] zijn gemaakt van [slachtoffer 1] .
[slachtoffer 1] zegt dat [verdachte] ook seksfilmpjes van haar en [verdachte] maakte. Hij zei wel tegen [slachtoffer 1] dat hij de seks opnam. Daarna bedreigde hij haar weer met de opname daarvan en dat hij de filmpjes op internet zou zetten. [slachtoffer 1] heeft in de periode dat ze contact met [verdachte] had verschillende keren geld van hem gekregen. Zij leende het of hij gaf het haar. [slachtoffer 1] vroeg daar ook zelf om.
Het geld werd op haar rekening gestort of op die van haar broer. De moeder van [slachtoffer 1] had haar rekening in beheer. Dit was de reden dat [verdachte] geld naar haar broer overmaakte zodat ze op die manier over het geld kon beschikken.
[slachtoffer 1] had 29 maart 2019 met [betrokkene 4] een relatie gekregen. [betrokkene 4] heeft alles geblokkeerd tussen [slachtoffer 1] en [verdachte] .
77. Een proces-verbaal van de rechter-commissarisd.d. 24 maart 2022, belast met de behandeling van strafzaken bij de rechtbank Den Haag. Dit proces-verbaal houdt onder meer in:
als de op 24 maart 2022 tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring van [slachtoffer 1] :
Er was een, video van mijn ex en mij. Ik was mijn ex aan het pijpen en mijn ex had daar een video van gemaakt. Blijkbaar had verdachte die video. Daarmee begon hij mij te bedreigen in eerste instantie. Als ik niet op internet zou komen moest ik dingen voor hem gaan doen voor de camera.
U vraagt of ik later vaker contact met hem gehad. Ja. Dat is nooit leuk geweest. U vraagt mij of ik bij hem thuis ben geweest. Ja. Dat was in [plaats] .
U vraagt mij of ik wel eens seksuele omgang met verdachte heb gehad. Ja. U vraagt mij of dat wel eens op mijn initiatief was. Nee.
U vraagt mij waar de seksuele omgang met de verdachte plaatsvond. In zijn woning.
U vraagt mij waarom het nooit leuk was, zoals ik eerder verklaard heb. Ik heb het nooit gewild. U vraagt mij waarom het toch gebeurde. Omdat hij anders het filmpje van mijn ex online zou zetten. Hij had inmiddels zoveel beelden van mij dat ik niet meer nee durfde te zeggen.
U vraagt mij wat voor seksuele handelingen bij de verdachte thuis gebeurden. Vaginale seks, pijpen.
U vraagt mij of de naam [ snapchat-naam 1] is. Ja. Dat was volgens mij de snapchatnaam van de verdachte.
78. Een proces-verbaal verhoor van [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbankRotterdam , d.d. 24 maart 2022, met parketnummers: 10-961505-19, 10-961.578-20 en 10-961530-21, RC-nummers 13102, 21/765, 21/766. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 14-16) :
als op de 24 maart 2022 tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring van [slachtoffer 1] :
U vraagt mij of ik de verdachte in levende lijve heb gezien. Ja.
U vraagt of ik bij hem thuis ben geweest. Ja. Dat was in [plaats] .
U zegt mij dat ik net verklaarde dat ik dingen voor de camera moest doen. U vraagt mij wat ik moest doen. Seksuele handelingen, zoals mezelf bevredigen in de badkamer, voor de slaapkamer voor het raam gaan staan. U vraagt mij waarom ik dat moest doen. Anders zou hij de video van mijn ex online zetten.
U vraagt mij of verdachte mij vertelde wat ik moest doen. Via skype, videobellen vertelde hij mij wat ik moest doen.
U vraagt mij waarom het nooit leuk was, zoals ik eerder verklaard heb. Ik heb het nooit gewild. U vraagt mij waarom het toch gebeurde. Omdat hij anders het filmpje van mijn ex online zou zetten. Hij had inmiddels zoveel beelden van mij dat ik niet meer nee durfde te zeggen.”
6.4
Voorts heeft het hof overwogen:

Feit 8
Verkrachting
Volgens bestendige rechtspraak van de Hoge Raad moet het volgende worden vooropgesteld. Van door een 'feitelijkheid dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam' van het slachtoffer als bedoeld in artikel 242 Sr kan slechts sprake zijn als de verdachte door die feitelijkheid opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer die handelingen tegen zijn of haar wil heeft ondergaan. Van door een feitelijkheid dwingen als hiervoor bedoeld kan sprake zijn als de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten, of dat de verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie dat het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken. Of die dwang zich heeft voorgedaan, laat zich niet in zijn algemeenheid beantwoorden, maar hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. (Vgl. HR 27 augustus 2013, ECLI:NL:HR:2013:494 en HR 14 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:865.)
[slachtoffer 1]
In de iPhone 5 van de verdachte is een whatsappgesprek tussen [slachtoffer 1] en het account [alias verdachte 1] aangetroffen. Het hof stelt op basis van de inhoud van dat gesprek vast dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van het alias [alias verdachte 1] in zijn communicatie met [slachtoffer 1] .
In dat whatsappgesprek vertelt [slachtoffer 1] aan ' [alias verdachte 1] ' dat zij door [ snapchat-naam 1] onder druk wordt gezet om naaktfoto’s en -video's van zichzelf te sturen. [ snapchat-naam 1] dreigt om een filmpje online te zetten waarop te zien is dat [slachtoffer 1] haar ex-vriend pijpt. Dit speelt volgens de berichten eind april 2017. Op de MacBook Pro van de verdachte is een skypegesprek uit juni 2017 tussen [alias verdachte 2] en [slachtoffer 1] aangetroffen. Daarin zegt [alias verdachte 2] dat hij een pijpfilmpje van [slachtoffer 1] heeft en dat ze geile opdrachtjes voor hem moet doen zodat hij kan klaarkomen. Uit het gesprek kan worden afgeleid dat hij dat filmpje anders online zet. Eind juli 2017 vinden er weer skypegesprekken plaats tussen [alias verdachte 2] en [slachtoffer 1] . De politie beschrijft dat er in dat gesprek geen sprake lijkt te zijn van dwang.
In december 2018 vindt er weer een whatsappgesprek plaats tussen [slachtoffer 1] en [alias verdachte 1] . Daarin zegt [slachtoffer 1] dat ‘die jongen’ haar heeft bedreigd. Als ze niet op Skype naakt dingen zou doen, en later ook in het echt, dan zou die jongen haar filmpje online zetten.
In het informatieve gesprek van [slachtoffer 1] bij de politie verklaart zij dat een jongen (genaamd [verdachte] , die zich - naar [slachtoffer 1] zich later herinnerde - online [ snapchat-naam 1] noemde) haar op Snapchat heeft benaderd omdat hij in het bezit was van het filmpje dat haar ex-vriend van haar had gemaakt. Zij moest met die jongen afspreken om te voorkomen dat hij het filmpje op internet zou zetten. In zijn huis in [plaats] heeft zij op enig moment een rijbewijs zien liggen met de naam [verdachte] erop. Op dat moment wist zij dat [verdachte] het account [ snapchat-naam 1] gebruikt. [slachtoffer 1] vertelt dat zij nooit vrijwillig naar de verdachte toe is gegaan. Zij deed dat omdat hij dreigde om haar filmpje online te zetten.
[slachtoffer 1] heeft de politie na het informatieve gesprek laten weten dat zij geen aangifte zal doen. Zij is in april 2022 wel als getuige bij de rechter-commissaris gehoord. In die verklaring geeft zij - net als tijdens het informatief gesprek zeden - aan dat zij “het nooit gewild heeft”.
Naar het oordeel van het hof ondersteunen de aangetroffen whatsapp- en skypegesprekken tussen [slachtoffer 1] en [alias verdachte 1] respectievelijk [alias verdachte 2] de verklaring van [slachtoffer 1] dat de verdachte haar tot seks heeft gedwongen door te dreigen met het online zetten van het filmpje dat hij van [slachtoffer 1] had. Dat levert een ‘andere feitelijkheid’ op als bedoeld in artikel 242 Sr.
De verklaring van de verdachte dat hij een affectieve relatie had met [slachtoffer 1] en dat zij vrijwillig seks met hem had, vindt geen steun in het dossier. De beschrijving van de videobeelden van de Spy Camera die in oktober 2018 in de woning van de verdachte van hem en [slachtoffer 1] zijn opgenomen maakt dat niet anders. Niet vereist is immers dat steeds van verzet van de zijde van het slachtoffer is gebleken (ECLI:NL:HR:2011: BQ2491). De kern is dat [slachtoffer 1] , een jong en kwetsbaar slachtoffer, door de veel oudere verdachte onder druk van publicatie van naaktbeelden bij herhaling tot seks is gedwongen. Blijkens de verklaring van [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris is het gevaar van openbaarmaking van de naaktbeelden nooit geweken. [slachtoffer 1] zegt daarover: “Hij had inmiddels zoveel beelden van mij dat ik niet meer nee durfde te zeggen.” De verdachte heeft op [slachtoffer 1] aldus opzettelijk een zodanige psychische druk uitgeoefend en het slachtoffer door de dreigementen in een zodanige afhankelijkheidssituatie gebracht dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen de seksuele handelingen durfde te verzetten. Omdat uit de verklaring van [slachtoffer 1] en de whatsapp- en chatgesprekken niet eenduidig blijkt wanneer zij voor het eerst seks met de verdachte heeft gehad, en de verdachte heeft verklaard dat hij heeft gewacht tot zij zestien jaar oud was, komt het hof niet tot een veroordeling voor het alternatief/cumulatief onder 8 ten laste gelegde plegen van ontuchtige handelingen met iemand die de leeftijd van 12 maar nog niet die van 16 jaar heeft bereikt. Het hof komt gelet op het voorgaande wel tot een veroordeling voor de onder 8 ten laste gelegde verkrachting.”
6.5
In de toelichting op het middel wordt ten aanzien van het derde middel aangevoerd dat:
(i) het steunbewijs voortkomt uit dezelfde bron; in de chats tussen [alias verdachte 1] en [slachtoffer 1] is [slachtoffer 1] de enige die belastend verklaart, terwijl uit de overige bewijsmiddelen “geen causaal verband [blijkt] tussen de bewezenverklaarde seksuele handelingen en de in de bewezenverklaring opgenomen middelen waaruit de (andere) feitelijkheid en de dreiging met een (andere) feitelijkheid zouden hebben bestaan”;
(ii) uit bewijsmiddel 73 weliswaar enige dwang blijkt, maar dit betrekking heeft op gedragingen op afstand en niet op fysieke gemeenschap;
(iii) bewijsmiddel 70 (bedoeld zal zijn: 71,
vK) onverenigbaar is met de verklaring van [slachtoffer 1] dat het nooit op haar eigen initiatief was;
(iv) de overwegingen met betrekking tot “ [...] .” ook op [slachtoffer 1] van toepassing zijn.
6.6
De Hoge Raad hanteert met betrekking tot de bewijsminimumregel van art. 342 lid 2 Sv de volgende vooropstelling:
“2.3 Volgens artikel 342 lid 2 Sv kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling heeft betrekking op de tenlastelegging in haar geheel en niet op een onderdeel daarvan. Zij beoogt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat artikel 342 lid 2 Sv de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342 lid 2 Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vereist een beoordeling van het concrete geval. De Hoge Raad kan daarom geen algemene regels geven over de toepassing van artikel 342 lid 2 Sv, maar daarover slechts tot op zekere hoogte duidelijkheid geven door het beslissen van concrete gevallen. Opmerking verdient nog dat het bij de beoordeling in cassatie of aan het bewijsminimum van artikel 342 lid 2 Sv is voldaan, van belang kan zijn of de feitenrechter zijn oordeel dat dat het geval is, nader heeft gemotiveerd. (Vgl. HR 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM2452.)” [11]
6.7
Het in deze vooropstelling bedoelde steunbewijs hoeft geen betrekking te hebben op de tenlastegelegde gedragingen. [12] Het kan ook voldoende zijn dat de tweede bewijsgrond een tamelijk ondergeschikt onderdeel van de unus-verklaring ondersteunt, [13] zolang het steunbewijs niet in een te ver verwijderd verband staat van de bewezenverklaarde gedraging. [14]
6.8
In de onderhavige zaak heeft het hof vastgesteld dat [slachtoffer 1] heeft verklaard dat een jongen die zich online “ [ snapchat-naam 1] ” noemde haar op Snapchat heeft benaderd omdat hij in het bezit was van het filmpje dat haar ex-vriend van haar had gemaakt. Zij moest met die jongen afspreken om te voorkomen dat hij het filmpje op internet zou zetten. In zijn huis in [plaats] heeft zij op enig moment een rijbewijs zien liggen met de naam [verdachte] erop. Op dat moment wist zij dat [verdachte] (ik begrijp: de verdachte,
vK) het account “ [ snapchat-naam 1] ” gebruikt. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij nooit vrijwillig naar de verdachte toe is gegaan. Zij deed dat omdat hij dreigde om haar filmpje online te zetten.
6.9
Het hof heeft geoordeeld dat de verklaringen van [slachtoffer 1] dat de verdachte haar tot seks heeft gedwongen door te dreigen met het online zetten van het filmpje dat hij van [slachtoffer 1] had, steun vinden in:
(a) een WhatsAppgesprek tussen [slachtoffer 1] en het account “ [alias verdachte 1] ”, waarvan het hof heeft vastgesteld dat dit de verdachte betreft, waarin [slachtoffer 1] vertelt dat zij door “ [ snapchat-naam 1] ” onder druk wordt gezet om naaktfoto’s en video’s van zichzelf te sturen en [ snapchat-naam 1] dreigt om een filmpje online te zetten waarop zij haar ex-vriend oraal bevredigt (bewijsmiddel 74);
(b) een Skypegesprek tussen “ [alias verdachte 2] ” en [slachtoffer 1] waarin [alias verdachte 2] zegt dat hij een pijpfilmpje van [slachtoffer 1] heeft en dat ze “geile opdrachtjes voor hem moet doen zodat hij kan klaarkomen” en hij dat filmpje anders online zet (bewijsmiddel 73);
(c) Een WhatsAppgesprek tussen [slachtoffer 1] en het account “ [alias verdachte 1] ” van december 2018 (bewijsmiddel 74), waarin [slachtoffer 1] zegt dat die jongen haar heeft bedreigd; als ze niet op Skype naakt dingen zou doen, en later ook in het echt, dan zou die jongen haar filmpje online zetten.
6.1
Met de steller van het middel meen ik dat de onder (a) en (c) genoemde bewijsmiddelen niet als een tweede bron kunnen worden beschouwd. De relevante onderdelen van de WhatsAppgesprekken tussen [slachtoffer 1] en het account “ [alias verdachte 1] ” betreffen hetgeen [slachtoffer 1] in deze gesprekken heeft gezegd.
6.11
Voor het onder (b) weergegeven bewijsmiddel geldt dat niet. Dit bewijsmiddel bevat uitlatingen van de verdachte zelf. Bovendien moet ook het daarbij aangevoerde argument over het causaal verband worden verworpen nu daarmee – gelet op wat onder 6.6 en 6.7 is vooropgesteld – een eis wordt gesteld die het recht niet kent. Klacht (i) faalt zodoende.
6.12
Bovendien acht ik het niet onbegrijpelijk dat het hof heeft geoordeeld dat de verklaringen van [slachtoffer 1] in voldoende mate door dit onder (b) genoemde Skypegesprek worden ondersteund. De door [slachtoffer 1] gereleveerde feiten en omstandigheden aangaande de tenlastegelegde gedragingen staan met name voor wat betreft de feitelijkheden waarmee is gedreigd niet op zichzelf, nu dergelijke feitelijkheden ook naar voren kwamen in dat Skypegesprek. Hieruit blijkt immers dat zij door “ [ snapchat-naam 1] ” (een alias van de verdachte) onder dreiging van openbaarmaking van een filmpje waarop [slachtoffer 1] haar ex-vriend oraal bevredigt, gedwongen wordt seksuele handelingen te verrichten. Dit ondersteunt de “(andere) feitelijkheid en de bedreiging met een (andere) feitelijkheid” waardoor [slachtoffer 1] is gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam waarover [slachtoffer 1] heeft verklaard. Dat het Skypegesprek alleen betrekking heeft op “geile opdrachtjes” die [slachtoffer 1] bij zichzelf moest uitvoeren, acht ik van ondergeschikt belang. Daarmee is ook klacht (ii) tevergeefs voorgesteld.
6.13
De klachten (iii) en (iv) vallen mijns inziens niet binnen de reikwijdte van het derde middel en kunnen daarom onbesproken blijven.
6.14
Het middel faalt.

7.Het vierde middel

7.1
Het middel behelst de klacht dat het hof heeft beslist tot onttrekking aan het verkeer van een computer en een telefoon zonder verstrekking aan de verdachte van een kopie van persoonlijke foto’s en studiematerialen, althans dat het hof die beslissing ontoereikend heeft gemotiveerd.
Eerst een preliminaire kwestie
7.2
Uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 18 januari 2024 blijkt dat de raadsman van de verdachte het woord tot verdediging heeft gevoerd overeenkomstig de door hem overgelegde en aan het proces-verbaal gehechte pleitaantekeningen. Deze pleitaantekeningen houden – voor zover hier van belang – het volgende in:

Beslag
107. Cliënt heeft een verzoek ingediend voor de opheffing van het beslag op diverse goederen. Het betreft zijn persoonlijke foto’s uit het verleden en de studiematerialen van zijn HBO-opleiding, zodat hij met dat laatste nog kan werken aan zijn toekomst. Ik heb het verzoek schriftelijk als bijlage C opgenomen en verzoekt uw Hof of het door u goed wordt bevonden dat ik deze zaken hier niet mondeling aan u voorleg.”
7.3
Voorafgaand aan de inhoudelijke bespreking van het middel verdient aandacht dat de toelichting erop inhoudt dat “[d]e genoemde bijlage C ontbreekt in de versie van de pleitnota in het webportaal. Vermoedelijk is dit hetzelfde document, althans een document met een vergelijkbare strekking en inhoud, als het door requirant opgestelde stuk, dat als
bijlageaan deze schriftuur is gehecht. Daarin komt in ieder geval het belang van cliënt bij de betreffende bestanden naar voren.” Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevond zich geen bijlage C behorend bij de pleitnota die op 18 januari 2024 is overgelegd (dat geldt overigens ook voor de bijlagen A en B). Daarom is op de voet van art. 83 RO [15] nadere informatie ingewonnen bij het hof. Op grond hiervan is de volledige pleitnota van 18 januari 2024 inclusief de bijlagen A, B en C beschikbaar gekomen. Bijlage C houdt voor wat betreft hetgeen waar het volgens de steller van het middel om gaat, namelijk het belang van de verdachte bij de betreffende bestanden, het volgende in:

iPhone X (2370128) (zeer belangrijk) (eigen media, grote emotionele waarde)
- Media bestanden circa 5000-10000 (B02,73) dat zich in de standaard media map ( [...] ) bevinden van een Apple iPhone (emotionele waarde, foto uit mijn leukere periode (25-32ste jaar) samen met familie en/of vrienden/vriendinnen *.) (het is onmogelijk de precieze aantal te benoemen gezien de lange tijdsduur)
- 3 bestanden die verwijderd moeten worden bij teruggave [bestandsnaam] en [bestandsnaam] (geen strafbare video's/foto) en volledige telegram app (catch word dan ook volledig verwijderd)
- Inspanningstijd verwijdering: door verwijdering van de volledige telegram app hoeft geen specifieke onderscheid gemaakt te worden tussen bestanden en vergemakkelijkt het proces. De 3 bovengenoemde media zijn te vinden op naam (circa 5-10 minuten)
- Mocht het Hof toch beslissen om de iPhone x niet terug te geven, wens ik teruggave van de mediabestanden in de standaard mediamap (in deze map worden enkel eigen foto's, video's opgeslagen) ( [...] ) exclusief de 3 bestanden [bestandsnaam] , [bestandsnaam] . (media uit Telegram app word niet in deze map opgeslagen, zie ook B02. A, 51 alinea 5)
* Op de iPhone x staat als enige device foto's vanaf mijn 25ste tot aanhouding. Foto's van mijn jeugd zijn door gehaaste ontruiming verloren gegaan (dozen per abuis in vuilnis beland. Aangezien mijn sociale netwerk nu vele malen kleiner is geworden door de strafzaal en media uit mijn toch nog leukste levensjaren alleen op de iPhone x bevinden zijn die herinneringen van onschatbare (emotionele ) waarde) (Ik was meestal degene de persoon die foto's maakte bij uittapjes (goeie camera) (op FB/Insta staat maar enkele foto’s openbaar en meestal alleen waar ik alleen op ben).
[…]
Macbook Pro (2370120) (afstand goed, wens enkel teruggaven studie en ondernemingsbestanden)
- Circa 21000 bestanden (studie en ondernemingsbestanden (B02,172) […].
- Op de Macbook stond in Documenten een map "Onedrive" met verschillende sub mappen gerelateerd aan studie 9zoals 1ste jaar, 2de jaar etc.) en mijn onderneming (legale activiteiten) zoals logo ontwerp, webontwerp (legale klanten National Network) en een ondernemersplan Woningbank (waar ik een jaar voor marktonderzoek heb gedaan) uitgewerkt.
- Onder 6de jaar/extra (B02,270 staat een strato.docx document, dit is het enige dossier gerelateerde bestand in het gehele "Onedrive " Hoofdmap en (sub mappen). Dit moet uiteraard worden verwijderd voor teruggave van de overige documenten.
- Tijdsduur kopiëren van deze bestanden (exclusief het strato.docx document: circa 5 minuten
[…]
De schoolbestanden zijn voor mij belangrijk aangezien ik daar tal van nuttige informatie en voorbeelden heb staan voor (eventuele) vervolgstudie.
De ondernemingsbestanden zijn voor mij van belang voor teruggave aan de rechtmatige eigenaren (denk aan logo’s) aangezien ik de enige ben met de ontwerp bestanden (zonder deze ‘ontwerp’ bestanden zou je geen (nieuwe) drukwerk kunnen uitzetten zoals visitekaartjes, flyers etc.) of aanpassing aan bestaande ontwerpen.”
Verdere belangrijke processtukken en documenten
7.4
De bestreden uitspraak houdt over de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen het volgende in:

Inbeslaggenomen voorwerpen
Aan dit arrest is als bijlage een lijst gehecht van de in beslag genomen voorwerpen, waarvan de inhoud als hier ingelast dient te worden beschouwd.
De verdachte heeft ter zitting in hoger beroep (nogmaals) schriftelijk afstand gedaan van de in beslag genomen voorwerpen met nummers 1, 3, 4, 6, 9, 12, 13, 14, 15, 16, 17 en 18, zodat het beslag op die voorwerpen van rechtswege is vervallen en het hof ten aanzien van die voorwerpen geen beslissing meer hoeft te nemen.
Dan resteren nog de op de beslaglijst onder 5, 7, 8, 10 en 11 genoemde voorwerpen, te weten drie harde schijven, een iPhone X en een MacBook Pro.
Harde schijven: voorwerpen 5, 7 en 8
Nu de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangegeven dat hij niet langer persisteert in zijn verzoek tot teruggave van de drie harde schijven (harddisks) vermeld op de beslaglijst onder 5, 7 en 8 (waaruit het hof afleidt dat hij ook daarvan afstand heeft gedaan) zal het hof ook met betrekking tot die voorwerpen geen beslissing nemen.
iPhone X en MacBook pro: voorwerpen 10 en 11
Door de verdediging is een verzoek gedaan tot opheffing van het beslag van diverse goederen. Het betreft de persoonlijke foto’s die op de iPhone X staan en studiematerialen van zijn hbo-opleiding die op de MacBook Pro staan van de verdachte.
Het hof stelt voorop dat, indien sprake is van een gegevensdrager waarop strafbare gegevens zijn opgeslagen, als uitgangspunt heeft te gelden dat deze gegevensdrager aan het verkeer zal moeten worden onttrokken. Het hof zal daarom de iPhone X en de MacBook Pro volledig aan het verkeer onttrekken omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Het hof begrijpt het verzoek van de verdediging aldus dat wordt gevraagd om de verstrekking van een kopie van persoonlijke foto’s en studiematerialen van zijn hbo-opleiding. De verdachte heeft ter onderbouwing van dit verzoek verklaard dat het gaat om circa 5.000 foto’s en een aantal mappen waarin bestanden met betrekking tot de studie staan.
In het arrest ECLI:NL:GHDHA:2019:391 is door dit hof uiteengezet waarom er een belangenafweging plaats dient te vinden tussen de strafvorderlijke en maatschappelijke belangen bij onttrekking enerzijds en de persoonlijke belangen van de verdachte bij behoud c.q. verkrijging van de verzochte gegevensbestanden anderzijds, als de verdachte gemotiveerd verzoekt om verstrekking van één of meer door hem (duidelijk) omschreven gegevensbestanden die op de betreffende inbeslaggenomen gegevensdrager zijn opgeslagen. Bij deze belangenafweging dient onder andere te worden betrokken wat de (geschatte) technische en personele uitvoerbaarheid voor de betrokken opsporingsdienst is die met het verzoek samenhangt alsmede wat het daarmee gemoeide tijdsbeslag is. Tevens dient de omstandigheid te worden betrokken of de verdachte door zijn wijze van handelen c.q. wijze van opslag moet worden geacht zelf het risico te hebben aanvaard van vermenging van strafbare en niet-strafbare gegevensbestanden en/of dat (daardoor) de gegevensbestanden waarop het verzoek betrekking heeft niet dan wel slechts op onevenredig arbeidsintensieve wijze weer van de strafbare gegevensbestanden kunnen worden gescheiden.
Het hof constateert dat er bij zowel de iPhone X als de MacBook Pro sprake is van vermenging (zie bijvoorbeeld de bestanden op de MacBook Pro in de “Onedrive” map “6e jaar/Extra”, waarin zich het aan de strafbare feiten te relateren “strato.docx”-tekstdocument bevindt en de bestanden op de WD Harddisk, waar zich in de map ‘Work’ kinderpornografische afbeeldingen bevinden). Op beide gegevensdragers staan zeer grote hoeveelheden bestanden. De strafbare en niet-strafbare bestanden staan door elkaar op de gegevensdrager. De verdachte heeft de bestanden opgeslagen en was zich dus bewust van de vermenging van de bestanden. Indien het hof beslist tot verstrekking van een kopie van de verzochte bestanden zou dat, gezien de vermenging, leiden tot een onevenredig tijdsbeslag bij het scheiden van de strafbare en niet-strafbare bestanden. Bovendien zal van iedere door de verdachte aangewezen afbeelding bepaald moeten worden wie hierop te zien is alvorens tot verstrekking kan worden overgegaan, om te voorkomen dat een kopie van (strafbaar) beeldmateriaal, bijvoorbeeld betrekking hebbend op één van de slachtoffers in deze zaak, aan de verdachte wordt verstrekt. Het persoonlijke belang dat de verdachte zou hebben bij de verstrekking van een kopie van de bestanden weegt niet op tegen het daarmee gemoeide tijdsbeslag.”
[…]
BESLISSING
Het hof:
[…]
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
10. 2370120 Apple MacBook Pro, serie CO2ND1ZGG3QR,
11. 2370128 Apple iPhone X, imei 353040092387843.”
7.5
Het hof verwijst in het bestreden arrest naar zijn eerdere uitspraak van 14 februari 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:391. Dit arrest bouwt voort op een tussenarrest van het Hof Den Haag van 3 mei 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1074 en houdt – voor zover van belang – in (met weglating van voetnoten):

Beslag
Het hof heeft bij tussenarrest van 3 mei 2018 het navolgende overwogen:

1. Inleiding
In het kader van een verdenking van gedragingen met kinderpornografisch materiaal is de politie op 19 augustus 2014 op het woonadres van verdachte binnengetreden. Er zijn daarbij goederen in beslag genomen, waaronder een Asus laptop (hierna: de laptop). Op de laptop is na forensisch digitaal onderzoek kinderpornografisch materiaal aangetroffen. Het gaat om in totaal 9 kinderpornografische afbeeldingen.
Verdachte is voor het meermalen verspreiden, aanbieden en/of verwerven van kinderpornografische afbeeldingen bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 25 januari 2017 veroordeeld. De rechtbank heeft tevens beslissingen genomen omtrent de in beslag genomen laptop, waarop zich naast de 9 kinderpornografische afbeeldingen ook andere gegevensbestanden bevinden. De strekking van die beslissingen is dat de laptop en de zich daarop bevindende 9 kinderpornografische afbeeldingen worden onttrokken aan het verkeer en dat alle overige zich op de laptop bevindende gegevensbestanden dienen te worden teruggegeven aan verdachte.
Door de officier van justitie is tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld. De behandeling in hoger beroep concentreert zich op de beslissingen omtrent het beslag.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de laptop (in zijn geheel) dient te worden onttrokken aan het verkeer, nu het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. De advocaat-generaal stelt voorts dat het hof geen beslissing kan nemen over de digitale gegevensbestanden op deze laptop, nu dit geen voorwerpen zijn die in beslag zijn genomen.
Standpunt van de verdachte
Verdachte heeft ter zitting in hoger beroep gemotiveerd aangegeven dat hij – in ieder geval een aantal van – zijn digitale jeugdfoto’s en -films die zich op de laptop bevinden en die geen kinderpornografisch materiaal betreffen (hierna: het niet-strafbare privé beeldmateriaal), terug wil hebben. Daartoe heeft verdachte aangegeven dat hij, in het kader van zijn ambulante psychologische behandeling, bezig is met het verwerken van zijn verleden en daardoor belang heeft om over het niet-strafbare privé beeldmateriaal te beschikken. Verdachte heeft aangegeven dat het niet-strafbare privé beeldmateriaal een emotionele waarde voor hem vertegenwoordigt en hij geen kopieën daarvan in zijn bezit heeft of kan bemachtigen. Voorts heeft verdachte aangeboden om, met een nieuwe gegevensdrager, naar het politiebureau te komen en samen met een verbalisant een selectie te maken van het niet-strafbare privé beeldmateriaal dat vervolgens op deze lege gegevensdrager kan worden gekopieerd, voorafgaande aan de vernietiging van de laptop.
2 Nationaal wetgevingskader
In onderhavige strafzaak staat derhalve centraal de problematiek met betrekking tot de beslissing omtrent in beslag genomen gegevensdragers, waarop zich naast strafbaar (in casu kinderpornografisch) materiaal ook niet strafbaar materiaal bevindt.
Deze kwestie concentreert zich voornamelijk en allereerst op de vraag of de strafrechter een beslissing zou kunnen nemen waarbij hij onderscheid maakt tussen de in beslag genomen gegevensdrager en de zich daarop bevindende (strafbare en/of niet-strafbare) gegevensbestanden.
Het hof constateert dat de jurisprudentie over die vraag een verdeeld beeld te zien geeft. Om die reden bestaat naar het oordeel van het hof aanleiding om thans meer uitvoerig op deze materie in te gaan.
Artikel 134 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) geeft de volgende definitie van inbeslagneming:
“Onder inbeslagneming van eenig voorwerp wordt verstaan het onder zich nemen of gaan houden van dat voorwerp ten behoeve van de strafvordering”.Binnen de systematiek van het Wetboek van Strafvordering bestaat in zijn algemeenheid geen mogelijkheid om iets anders in beslag te nemen dan een voorwerp. Weliswaar bieden de artikelen 125i en 125j Sv de mogelijkheid om – kort gezegd – in het belang van het onderzoek gegevens vast te leggen, doch dat is niet op één lijn te stellen met het in casu op de laptop rustende beslag, alleen al niet omdat van die gegevens geen verbeurdverklaring kan worden gevorderd.
Ook in de rechtsliteratuur wordt overwegend aangenomen dat het Wetboek van Strafvordering geen specifieke regeling omtrent het beslag op gegevens kent, en a fortiori evenmin een regeling betreffende rechtsmiddelen tegen een dergelijk beslag op gegevens of een rechtsingang bevat inzake een verzoek om bepaalde gegevens op een inbeslaggenomen gegevensdrager te verstrekken.
Blijkens inmiddels bekend geworden voorstellen in het kader van het wetgevingsprogramma dat moet leiden tot modernisering van het Wetboek van Strafvordering is het echter wel de bedoeling in de toekomst een beslag op gegevens (c.q. de vastlegging van gegevens) als aparte modaliteit in te voeren. Eventuele invoering van (delen van) het herziene Wetboek van Strafvordering is echter niet voorzien vóór 2023.
2.1.
Tussenconclusie I
Uit het voorgaande leidt het hof af dat de Nederlandse wetssystematiek vooralsnog geen expliciete juridische grondslag biedt om gegevens los te zien van de in beslag genomen gegevensdrager waarop zij zich bevinden. Slechts voorwerpen – zoals de in de onderhavige zaak in beslag genomen laptop – zijn vatbaar voor beslag. De beslissing daaromtrent heeft daarom enkel betrekking op de gegevensdrager zelf; de zich daarop bevindende gegevens volgen slechts het lot van de gegevensdrager.
Dat betekent dat het hof in de onderhavige zaak onder het huidige recht gezien geen andere beslissing kan nemen dan de ongeclausuleerde onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen laptop, nu zich daarop ook kinderpornografisch materiaal bevindt en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Dit zou tevens met zich brengen dat het hof, in deze zaak maar evenmin in vergelijkbare zaken, geen rekening zou kunnen houden met de (op zichzelf mogelijk zwaarwegende) belangen van verdachte (of, indien zulks zich aandient: een derde belanghebbende) bij het behoud (en de eventuele hernieuwde verkrijging) van de zich eventueel op de gegevensdrager bevindende andere gegevensbestanden die een legaal karakter hebben. Verdachte zou aldus ook de op de onttrekking feitelijk volgende vernietiging van zijn niet-strafbare gegevensbestanden niet door een rechter kunnen laten toetsen.
3 Maatschappelijke, technologische en Europeesrechtelijke ontwikkelingen
Het hof constateert in dit verband echter tevens dat het hier om wetgeving van oudere datum gaat. Sedert de totstandkoming daarvan is sprake geweest van stormachtige maatschappelijke en technologische ontwikkelingen met betrekking tot gegevensopslag. Daarbij zijn zowel de opslagcapaciteit per gegevensdrager als het gebruik en de afhankelijkheid van digitale gegevens in de maatschappij enorm toegenomen. De wetsgeschiedenis geeft naar het oordeel van het hof geen redenen te veronderstellen dat de wetgever zich destijds bewust is geweest van de thans voorliggende problematiek van de juridische consequenties van de vermenging van (grote hoeveelheden) strafbare en niet-strafbare gegevens op een inbeslaggenomen gegevensdrager. Derhalve kan evenmin worden gezegd dat de wetgever zich daaromtrent kennelijk een duidelijke mening heeft gevormd.
Evenzeer constateert het hof dat sedert de totstandkoming van de onderhavige regelgeving ook op het terrein van de Europese rechtspraak, in het bijzonder die met betrekking tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), belangrijke ontwikkelingen op het terrein van de rechterlijke toetsing van door overheidsinstanties inbeslaggenomen gegevens en gegevensdragers hebben plaatsgevonden. Het hof wijst daarbij in het bijzonder op het navolgende.
3.1.
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens
Naar het oordeel van het hof is onomstreden dat de inbeslagname van gegevens en gegevensdragers, zeker als het niet-zakelijke gegevens betreft, mede valt onder het bereik van de artikelen 8 EVRM (recht op eerbiediging van het privé-leven) en artikel 1 van het Eerste Protocol van het EVRM (recht op ongestoord genot van eigendom). Het hof leidt uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna ook wel: het Europees Hof) daaromtrent het navolgende af.

Artikel 8 EVRM (recht op eerbiediging van het privéleven)
De doorzoeking en inbeslagname van gegevensdragers wordt door het Europees Hof gezien als een inmenging in de rechten beschermd in artikel 8 EVRM. Deze inmenging moet voldoen aan de uitzonderingsvoorwaarden gesteld in lid 2 van het artikel, waaronder de aanwezigheid van een wettelijke basis (
‘in accordance with the law’) en de voorwaarde dat de inbreuk noodzakelijk is in een democratische samenleving (
‘necessary in a democratic society’). Bij deze laatste voorwaarde gaat het om de vraag of de inmenging in de rechten proportioneel te achten is. Lidstaten hebben hier een zekere appreciatiemarge. Voorts stelt het Europees Hof als voorwaarde aan een toegelaten inbreuk het nastreven van een legitiem doel (
‘legitimate aim’).
De onttrekking van een gegevensdrager met alle daarop aanwezige gegevens dient onder meer aan deze voorwaarden te voldoen om te voorkomen dat hiermee inbreuk op artikel 8 EVRM wordt gemaakt.
Hierbij wordt allereerst overwogen dat de inbeslagname van een gegevensdrager in zijn geheel ingevolge de rechtspraak van het Europees Hof niet per definitie een schending van artikel 8 EVRM inhoudt (zie o.m. EHRM 2 april 2015, nr. 63629/10 en 60567/10 (
Vinci Construction et GTM génie Civil et Services/Frankrijk), par. 76, EHRM 14 maart 2013, nr. 24117/08 (
Bernh Larsen Holding As a.o./Noorwegen), par. 173 e.v.). Het Europees Hof vereist echter wel dat er waar mogelijk een onderscheid tussen relevante en irrelevante informatie wordt gemaakt (EHRM 30 mei 2017, nr. 32600/12 (
Trabajo Rueda/Spanje) par. 45; EHRM 3 juli 2012, nr 30457/06 (
Robathin/Oostenrijk), par. 52 en EHRM 30 september 2014, nr. 8429/05 (
Prezhdarovi/Bulgarije), par. 49 en 50). Als er geen voorafgaande inhoudelijke rechterlijke controle op het beslag is geweest, zoals in het onderhavige geval, hecht het Europees Hof bijzondere waarde aan de aanwezigheid van effectieve rechterlijke controle achteraf, waarbij in het geval waarin het gaat om in beslag genomen gegevensdragers, de relevantie van de in beslag genomen gegevens wordt bezien. In dit verband wijst het Hof met name op de rechtsoverwegingen 49 en 50 uit EHRM 30 september 2014, nr. 8429/05 (
Prezhdarovi/Bulgarije):
‘49. [..] While the Court accepts that, as a matter of principle, the retention of the computers for the duration of the criminal proceedings pursues the legitimate aim of securing physical evidence in an ongoing criminal investigation (see, mutatis mutandis, Atanasov and Ovcharov v. Bulgaria, no. 61596/00, § 70, 17 January 2008), the lack of any consideration of the relevance of the seized information for the investigation and of the applicants’ complaint regarding the personal character of some of the information stored on the computers rendered the judicial review formalistic and deprived the applicants of sufficient safeguards against abuse.
50. In conclusion, the Court finds that the lack of clear rules regarding the scope of the judicial review in such a situation, combined with the lack of any meaningful review of the lawfulness of and the justification for the measure, rendered thepost factum judicial review ineffectivefor the purposes of the protection of the applicants’ rights as guaranteed by Article 8 of the Convention. [..]’
Uit het voorgaande leidt het hof af dat de rechterlijke toetsing achteraf over in beslag genomen gegevensdragers betekenisvol dient te zijn, en niet slechts formalistisch van aard kan zijn. Voorts leidt het hof uit voormelde jurisprudentie af dat de rechter desgevraagd de strafrechtelijke relevantie van inbeslaggenomen persoonlijke gegevens (ook als deze zich op een gegevensdrager bevinden) dient te onderzoeken. Waar een rechtssysteem deze mogelijkheid niet biedt, of een dergelijke toetsing uitsluit, is met betrekking tot het beslag op de betreffende gegevens geen sprake van een effectief rechtsmiddel als bedoeld in artikel 8 EVRM.
In concreto betekent dit naar het oordeel van het hof dat ook bij de rechterlijke toetsing in het kader van een verzoek tot onttrekking van een gegevensdrager waarop zowel strafbare en niet-strafbare gegevens zijn opgeslagen in beginsel ruimte dient te zijn voor een belangenafweging, waarbij onder meer de strafrechtelijke relevantie van individuele gegevens op de in beslag genomen gegevensdrager in beschouwing kan worden genomen.

Artikel 1 van het Eerste Protocol van het EVRM (recht op ongestoord genot van eigendom)
Het in dit artikel beschermde recht op ongestoord genot van eigendom wordt door de onttrekking van een voorwerp verstoord. Bij de beoordeling van de vraag of zulks gerechtvaardigd is, spelen drie factoren een rol:
a. is de gevorderde maatregel, zoals onttrekking aan het verkeer, in overeenstemming met de voorwaarden die de nationale wet daaraan stelt?,
b. dient de maatregel een legitiem doel? Daarbij moet een afweging worden gemaakt tussen de publieke belangen en de individuele belangen, en
c. is de gevorderde maatregel proportioneel?
Uit de grondrechtbeschermende rol die vanuit het EVRM aan de nationale rechter is opgedragen, meer in het bijzonder de laatstgenoemde proportionaliteitstoetsing, leidt het hof af dat de nationale rechter niet alleen de ruimte, maar in voorkomende gevallen ook de verplichting heeft om te beslissen tot (voorafgaande) splitsing van strafbare en niet-strafbare gegevens op in beslag genomen gegevensdragers. Daarbij zij onder meer verwezen naar de uitspraak Džinić/Kroatië (EHRM 17 mei 2016, Application no. 38359/13):
‘69. Accordingly, in assessing compliance with Article 1 of Protocol No. 1, the Court must make an overall examination of the various interests in issue, bearing in mind that the Convention is intended to safeguard rights that are “practical and effective”. It must look behind appearances and investigate the realities of the situation complained of [..]’
Het hof leidt hieruit af dat ook in zaken als de onderhavige een belangenafweging concreet moet worden gemaakt, en dat daarbij primair moet worden uitgegaan van de vastgestelde feiten en omstandigheden uit de voorliggende zaak en niet zozeer van (nationaal) juridische beoordelingskaders.
3.2.
Tussenconclusie II
Naar het oordeel van het hof vloeit uit de hiervoor omschreven verplichtingen voortvloeiende uit artikel 8 EVRM en artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM voort dat een verdachte zijn bezwaren tegen c.q. verzoeken ten aanzien van een voorgestelde wijze van afdoening met betrekking tot een inbeslaggenomen gegevensdrager, ook als het toeziet op de daarop aanwezige gegevens, aan de (straf)rechter moet kunnen voorleggen. Deze dient bij de beoordeling daarvan een belangenafweging te maken tussen de strafvorderlijke en maatschappelijke belangen bij onttrekking enerzijds en de persoonlijke belangen van de verdachte bij behoud c.q. verkrijging van de betreffende gegevens anderzijds, waarbij ook proportionaliteits- en subsidiariteitsaspecten dienen te worden betrokken. Naar het oordeel van het hof impliceert zulks eveneens de mogelijkheid dat de rechter beveelt dat specifieke bestanden die zich op een inbeslaggenomen gegevensdrager bevinden aan de verdachte zullen worden verstrekt.
Het hof is derhalve van oordeel dat het thans geldende Wetboek van Strafvordering voor waar het betreft het ontbreken van de mogelijkheid om gegevens(bestanden) die zich op een inbeslaggenomen gegevensdrager bevinden te onttrekken aan het verkeer (c.q. vanwege het ontbreken van een rechterlijke bevoegdheid om te bepalen dat specifieke gegevens(bestanden) die zich op een dergelijke gegevensdrager bevinden aan de verdachte moeten worden verstrekt) in zijn algemeenheid niet in overeenstemming is met het uit artikel 8 EVRM en artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM voortvloeiende vereiste dat er een “meaningful review of the lawfulness of and the justification for the measure” moet kunnen plaatsvinden van de betreffende inbeslagname van de gegevensdrager c.q. van de de facto inbeslagname van de zich daarop bevindende of daarvan overgenomen gegevens.
Anders dan door de advocaat-generaal gesteld acht het hof zich dan ook bevoegd om te oordelen over het verzoek van de verdachte om hem een kopie te verstrekken van (specifieke gegevensbestanden behorende tot) het niet-strafbare privé beeldmateriaal dat zich op de inbeslaggenomen (en voor onttrekking vatbare) laptop bevindt.
4 Relevante aspecten voor de belangenafweging
Het hof stelt in dit verband overigens voorop dat, indien sprake is van een gegevensdrager waarop strafbare gegevens zijn opgeslagen, als uitgangspunt heeft te gelden dat deze gegevensdrager aan het verkeer zal moeten worden onttrokken. Gezien de grote hoeveelheden data die zich vandaag de dag op gegevensdragers (kunnen) bevinden en in aanmerking nemende de huidige stand van de techniek, vormt het naar het oordeel van het hof een onevenredig grote belasting voor de opsporingsdiensten om gegevensdragers feitelijk op bestandsniveau te moeten onderzoeken teneinde vast te stellen of sprake is van strafbaar dan wel niet-strafbaar materiaal. Het hof laat daarbij in het midden dat ook al zou die exercitie wel plaatsvinden nog allerminst kan worden uitgesloten dat niet toch strafbaar materiaal op de betreffende gegevensdrager is achtergebleven.
Indien echter, zoals in het onderhavige geval, een verdachte gemotiveerd verzoekt om verstrekking van een of meer door hem (duidelijk) omschreven gegevensbestanden die op de betreffende inbeslaggenomen gegevensdrager zijn opgeslagen, dient een belangenafweging plaats te vinden tussen de strafvorderlijke en maatschappelijke belangen bij onttrekking enerzijds en de persoonlijke belangen van de verdachte bij behoud c.q. verkrijging van de verzochte gegevensbestanden anderzijds.
Bij deze belangenafweging kunnen naar het oordeel van het hof onder meer de navolgende aspecten worden betrokken:
- of, en zo ja: de mate waarin, door de verdachte informatie is verstrekt over het aantal gegevensbestanden waarop zijn verzoek toeziet alsmede over de daarop betrekking hebbende bestandsnamen en bestandslocaties;
- de (geschatte) technische en personele uitvoerbaarheid voor de betrokken opsporingsdienst die met het verzoek samenhangt alsmede het daarmee gemoeide tijdbeslag;
- het belang van de verdachte bij behoud c.q. verkrijging van de betreffende gegevensbestanden alsmede de mate waarin hij dat belang heeft onderbouwd;
- de omstandigheid of de verdachte door zijn wijze van handelen c.q. wijze van opslag moet worden geacht zelf het risico te hebben aanvaard van vermenging van strafbare en niet-strafbare gegevensbestanden en/of dat (daardoor) de gegevensbestanden waarop het verzoek betrekking heeft niet dan wel slechts op onevenredig arbeidsintensieve wijze weer van de strafbare gegevensbestanden kan worden gescheiden.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven en tot op zekere hoogte onderbouwd dat zijn niet-strafbare privé-beeldmateriaal niet op een andere locatie staat, onvervangbaar is en dat hij dat materiaal nodig heeft in het kader van een therapeutische behandeling die hij thans ondergaat als uitvloeisel van zijn strafzaak. Daarbij heeft hij aangegeven ermee te kunnen instemmen dat hem niet het integrale niet-strafbare privé beeldmateriaal wordt verstrekt, maar slechts een deel daarvan. Voorts heeft hij verklaard dat de verzochte gegevensbestanden waarschijnlijk in een beperkt aantal mappen staan opgeslagen, maar dat hij (omdat hij vanwege de inbeslagname niet meer over de laptop kan beschikken) nu niet meer precies kan aangeven in welke mappen. Voorts heeft hij zich bereid verklaard eventueel tezamen met een opsporingsambtenaar een aantal van deze foto’s aan te wijzen.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof onvoldoende inzicht gekregen welke uitvoeringstechnische en personele consequenties uitvoering van het verzoek van de verdachte zullen hebben.”
In het tussenarrest heeft het hof, gelet op het bovenstaande, de volgende procedure bepaald:
1. Verdachte dient – via tussenkomst van de advocaat-generaal – binnen een termijn van
4 wekenna het wijzen van dit tussenarrest door de politie te worden uitgenodigd op een door de politie te bepalen locatie, teneinde in de gelegenheid te worden gesteld om – samen met en onder begeleiding van een verbalisant, en gedurende een tijdsbestek van maximaal een dagdeel, – een (beperkte) selectie te maken van het niet-strafbare privé beeldmateriaal op de harde schijf van de laptop die hij in kopie wenst te ontvangen.
2. Indien de door verdachte gemaakte selectie leidt tot een naar het oordeel van de betreffende verbalisant werkbare situatie, in die zin dat die selectie ter plaatse en binnen een redelijke termijn door (gespecialiseerde collega’s van) de verbalisant individueel kan worden beoordeeld op hun strafbare karakter, dienen deze geselecteerde bestanden te worden gekopieerd op een door de verdachte aan de politie ter beschikking te stellen lege gegevensdrager en moet deze gegevensdrager vervolgens aansluitend aan hem worden verstrekt.
3. Indien de door verdachte gemaakte selectie niet leidt tot een naar het oordeel van de verbalisant werkbare situatie als hiervoor bedoeld en/of kunnen de verrichtingen niet binnen bedoelde redelijke tijd worden verricht, dient de betreffende verbalisant bij proces-verbaal zijn bevindingen daaromtrent te relateren. Een proces-verbaal van die strekking dient uiterlijk binnen een termijn van
2 maandenna het wijzen van dit tussenarrest aan het hof te worden verzonden.
In vervolg op dit tussenarrest en de uitvoering die daaraan door de verbalisanten van het team Zeden en het team bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme van de politie eenheid Rotterdam is gegeven, is vervolgens een proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 juli 2018 met nummer PL1700-2013401230-16 opgemaakt.
In dit proces-verbaal is – kort en zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
- de verdachte heeft (naast een aantal Word-, pdf- en Exel-documenten, die buiten het oorspronkelijke verzoek van de verdachte vielen en waarnaar dientengevolge geen onderzoek is verricht) ongeveer
134 videobestanden en 494 fotobestandenaangewezen, die hij terug wilde hebben;
- deze door de verdachte gemaakte selectie foto- en video-bestanden zijn door een digitaal specialist van het team Zeden onderzocht. Aansluitend is door deze specialist samen met een digitaal specialist van het team Digitale opsporing nader onderzoek verricht naar de videobestanden;
- bij de door de verdachte geselecteerde 134 videobestanden en 494 fotobestanden werd geen strafbaar beeldmateriaal aangetroffen. Uit dit aanvankelijk steekproefsgewijs uitgevoerde onderzoek is daarnaast naar voren gekomen dat de verdachte meerdere foto- en videobestanden had aangewezen die geen betrekking hadden op zijn jeugd;
- in overleg met de advocaat-generaal is vervolgens besloten om alle door de verdachte aangewezen foto’s en video’s versneld uit te kijken. Hierbij is gebleken dat de opnames preken, van zowel de verdachte als van anderen, betroffen. De foto’s betroffen eveneens afbeeldingen van preken van de verdachte, waarop hij naar schatting 20 jaar oud is;
- zowel de video-opnames als de foto’s bevatten geen opnames/afbeeldingen vanuit de jeugd (tussen de 0 en 18 jaar) van de verdachte.
Het hof leidt uit het voorgaande af dat het door de verdachte geselecteerde beeldmateriaal, geen betrekking heeft op dat waar de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep in het kader van zijn behandeling bij Het Dok om heeft verzocht, te weten “materiaal waarmee hij de periode binnen het gezin waarin hij opgroeide zou kunnen opfrissen en terughalen”, doch dat deze bestanden zien op een andere periode in zijn leven.
Gezien enerzijds het uitgangspunt dat een gegevensdrager waarop strafbare gegevens zijn opgeslagen aan het verkeer dient te worden onttrokken, en anderzijds het gemotiveerde verzoek van de verdachte om verstrekking van door hem omschreven bestanden en de belangenafweging die daarop heeft plaatsgevonden, is het hof, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat geen in rechte te respecteren belang van de verdachte zich er thans nog tegen verzet de laptop, inclusief alle daarop staande bestanden, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal, te onttrekken aan het verkeer.
Het hof beveelt derhalve dat de onder de verdachte in beslag genomen laptop wordt onttrokken aan het verkeer.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de in eerste aanleg gegeven beslissing omtrent het in beslag genomen voorwerp en doet in zoverre opnieuw recht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de laptop (merk: Asus).
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.”
De toelichting op het middel en het bredere belang van de zaak
7.6
In de toelichting op het middel wordt betoogd dat het oordeel van het hof dat de iPhone X en de MacBook pro ongeclausuleerd moeten worden onttrokken aan het verkeer onbegrijpelijk is, omdat
(i) geen sprake kan zijn van een onevenredig tijdsbeslag, nu beide gegevensdragers in het opsporingsonderzoek minutieus zijn onderzocht en in kaart gebracht en reeds duidelijk zou moeten zijn wat al dan niet strafbaar is en
(ii) de foto’s op de iPhone zich in de reguliere DCIM-map bevinden en de door het hof aangenomen vermenging op beide gegevensdragers dus beperkt is.
7.7
Hoewel niet wordt geklaagd over het door het hof gehanteerde beoordelingskader als zodanig, acht ik het voor de rechtsontwikkeling van belang hierop nader in te gaan. [16] In de feitenrechtspraak is al meermaals gebruik gemaakt van dit kader. [17] De Hoge Raad heeft zich – voor zover ik heb kunnen nagaan – echter nog niet uitgelaten over de vraag of een kopie van (bepaalde van) die niet-strafbare bestanden aan de verdachte kan worden verstrekt wanneer zich op een gegevensdrager zowel strafbare als niet-strafbare bestanden bevinden. [18] Het lijkt mij zinvol te bezien of het door het hof gehanteerde beoordelingskader van een juiste rechtsopvatting getuigt en op punten zou kunnen of moeten worden aangescherpt.
Juridisch kader en voorafgaande beschouwingen
7.8
Op grond van art. 36b lid 1 Sr kunnen alleen in beslag genomen voorwerpen aan het verkeer worden onttrokken. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 4 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2244,
NJ2019/10 geoordeeld dat “de opvatting dat de afzonderlijke bestanden/gegevens op een gegevensdrager evenzovele voorwerpen zijn waarop het beslag rust en zijn te beschouwen als afzonderlijke voorwerpen als bedoeld in art. 36b Sr” geen steun vindt in het recht. [19] Hieruit volgt dat wanneer de rechter beslist een gegevensdrager aan het verkeer te onttrekken, deze beslissing ook de daarop opgeslagen bestanden/gegevens omvat en deze bestanden/gegevens dus ook aan het verkeer worden onttrokken. Het wettelijk kader verschaft geen mogelijkheid losse gegevens die op een gegevensdrager staan terug te geven. [20]
7.9
A-G Harteveld onderkent in zijn conclusie voorafgaand aan dit arrest dat het “op zichzelf in strijd met het wettelijk kader lijkt” dat “de gegevens op een harde schijf partieel kunnen worden onttrokken aan het verkeer”, aangezien het beslag “op de gegevensdrager en niet op de zich daarop bevindende gegevens” rust. Desondanks zou Harteveld “de weg voor de feitenrechter om partiële onttrekking of, wat het complement daarvan is, partiële teruggave van de bestanden op een gegevensdrager mogelijk te maken niet willen afsnijden.” Harteveld acht daartoe van belang dat (i) het doel van onttrekking aan het verkeer – te weten: het beschermen van de samenleving tegen gevaarzettende voorwerpen – kan worden bereikt indien een gegevensdrager wordt geschoond van de illegale inhoud en (ii) het EHRM waarde hecht aan het maken van een onderscheid tussen relevante en irrelevante informatie. [21]
7.1
Ook ik meen dat de verplichtingen die voortvloeien uit het EVRM meebrengen dat het mogelijk dient te zijn om een kopie van niet-strafbare gegevens die zich op een gegevensdrager bevinden terug te geven aan de verdachte.
7.11
De Nederlandse vertaling van art. 8 EVRM luidt:
“1. Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.”
7.12
De Nederlandse vertaling van art. 1 van het Eerste Protocol van het EVRM luidt:
“Iedere natuurlijke of rechtspersoon heeft recht op het ongestoord genot van zijn eigendom. Aan niemand zal zijn eigendom worden ontnomen behalve in het algemeen belang en onder de voorwaarden voorzien in de wet en in de algemene beginselen van internationaal recht.
De voorgaande bepalingen tasten echter op geen enkele wijze het recht aan, dat een Staat heeft om die wetten toe te passen, die hij noodzakelijk oordeelt om het gebruik van eigendom te reguleren in overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling van belastingen of andere heffingen of boeten te verzekeren.”
7.13
Het EHRM heeft herhaaldelijk vastgesteld dat het in beslag nemen en doorzoeken van elektronische gegevens – die bijvoorbeeld op smartphones, laptops of computers staan of daarvan zijn gekopieerd – inbreuk maakt op de rechten in art. 8 EVRM. [22] Evenzeer is duidelijk dat de inbeslagneming of onttrekking aan het verkeer van een gegevensdrager tevens een inbreuk maakt op het in art. 1 van het Eerste Protocol van het EVRM verankerde eigendomsrecht. [23] Inbreuken zijn echter nog geen schendingen. Het is de autoriteiten immers toegestaan inbreuk op deze rechten te maken mits de beperking van het recht een wettelijke basis heeft (het “in accordance with the law”-vereiste), een legitiem doel dient (het “legitimate aim”-vereiste) en noodzakelijk is in een democratische samenleving (het “necessary in a democratic society”-vereiste). De wet kent duidelijke grondslagen voor inbeslagneming en onttrekking aan het verkeer, terwijl de toepassing daarvan het tot het algemeen belang behorende legitieme doel van criminaliteitsbestrijding dient. [24] Hier is dan ook primair het derde vereiste relevant.
7.14
In
Prezhdarovi tegen Bulgarijeoverwoog het EHRM onder meer als volgt in verband met art. 8 EVRM:
“49. Furthermore, the Court notes that following the seizure, the applicants complained several times, asserting that the computers contained personal information and requesting their return. The Court observes that the scope of a search-and-seizure operation is a relevant factor to be taken into account when deciding whether the impugned measure met the requirements of Article 8 (see
Iliya Stefanov, cited above, § 38). The Court cannot speculate on the existence of personal information on the computers but notes that on no occasion did the domestic authorities take account of the applicants’ complaint in this connection: the court that approved the measure did not consider the scope of the operation and did not make a distinction between information which had been necessary for the investigation and information which had not been relevant; during the investigation the applicants requested the return of the computers, arguing that they contained personal information, but neither the prosecutor nor the relevant courts scrutinised that assertion (see paragraphs 22-24 above). While the Court accepts that, as a matter of principle, the retention of the computers for the duration of the criminal proceedings pursues the legitimate aim of securing physical evidence in an ongoing criminal investigation (see,
mutatis mutandis,
Atanasov and Ovcharov v. Bulgaria, no. 61596/00, § 70, 17 January 2008), the lack of any consideration of the relevance of the seized information for the investigation and of the applicants’ complaint regarding the personal character of some of the information stored on the computers rendered the judicial review formalistic and deprived the applicants of sufficient safeguards against abuse.
50. In conclusion, the Court finds that the lack of clear rules regarding the scope of the judicial review in such a situation, combined with the lack of any meaningful review of the lawfulness of and the justification for the measure, rendered the post factum judicial review ineffective for the purposes of the protection of the applicants’ rights as guaranteed by Article 8 of the Convention. Moreover, while it is true, as the Government pointed out, that the applicants did not enter any objections in the searchand-seizure record, such an omission on their part did not relieve the domestic court from its obligation to provide a meaningful judicial scrutiny of the search and seizure, especially when subsequently the applicants made numerous complaints concerning the personal character of parts of the retained information. Therefore the Government’s objection for nonexhaustion of domestic remedies must be rejected.” [25]
7.15
Ook art. 1 Eerste Protocol EVRM verdient nader aandacht. In relatie tot deze bepaling is van belang dat het daarin opgenomen begrip “eigendom” (“possessions”) een autonome betekenis heeft en het EHRM dit begrip zeer ruim uitlegt. [26] De uitleg die in het nationale recht aan eigendom wordt gegeven is daarbij niet bepalend. Onder eigendom kunnen naast stoffelijke ook niet-stoffelijke goederen vallen. Hoewel mij geen rechtspraak van het EHRM bekend is waarin digitale data in zijn algemeenheid als eigendom worden aangemerkt, is duidelijk dat digitale data in elk geval onder omstandigheden wel als zodanig kunnen gelden. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer die data economische waarde hebben, zoals aan de orde is bij intellectuele eigendom. [27]
7.16
Maar ook wanneer data op een gegevensdrager als zodanig niet kwalificeren als eigendom in de zin van art. 1 Eerste Protocol EVRM, geldt dat nog altijd wel voor de gegevensdrager zelf. Ook deze bepaling verzet zich niet als zodanig tegen onder meer inbeslagneming in het kader van een strafrechtelijk onderzoek van gegevensdragers. [28] Wel zal conform de onder 7.13 genoemde drie vereisten steeds moeten worden bezien of een inbreuk op het eigendomsrecht ten aanzien van de gegevensdrager is gerechtvaardigd. Een belangrijk onderdeel van de beoordeling op grond van het “necessary in a democratic society”-vereiste is de proportionaliteitstoets.
7.17
In de zaak
Broniowski tegen Polenheeft het EHRM daarover het volgende in verband met art. 1 Eerste Protocol EVRM overwogen:
“(c) Principle of a “fair balance”
150. Both an interference with the peaceful enjoyment of possessions and an abstention from action must strike a fair balance between the demands of the general interest of the community and the requirements of the protection of the individual's fundamental rights (see, among other authorities,
Sporrong and Lönnroth, cited above, p. 26, § 69).
The concern to achieve this balance is reflected in the structure of Article 1 of Protocol No. 1 as a whole. In particular, there must be a reasonable relationship of proportionality between the means employed and the aim sought to be realised by any measures applied by the State, including measures depriving a person of his of her possessions. In each case involving the alleged violation of that Article the Court must, therefore, ascertain whether by reason of the State's action or inaction the person concerned had to bear a disproportionate and excessive burden (see
Sporrong and Lönnroth, p. 28, § 73, and
The former King of Greece and Others, §§ 89-90, both cited above, with further references).
151. In assessing compliance with Article 1 of Protocol No. 1, the Court must make an overall examination of the various interests in issue, bearing in mind that the Convention is intended to safeguard rights that are “practical and effective”. It must look behind appearances and investigate the realities of the situation complained of. That assessment may involve not only the relevant compensation terms – if the situation is akin to the taking of property – but also the conduct of the parties, including the means employed by the State and their implementation. In that context, it should be stressed that uncertainty – be it legislative, administrative or arising from practices applied by the authorities – is a factor to be taken into account in assessing the State's conduct. Indeed, where an issue in the general interest is at stake, it is incumbent on the public authorities to act in good time, in an appropriate and consistent manner (see
Vasilescu v. Romania, judgment of 22 May 1998,
Reports of Judgments and Decisions1998-III, p. 1078, § 51;
Beyeler, cited above, §§ 110
in fine, 114 and 120
in fine; and
Sovtransavto Holding, cited above, §§ 97-98).” [29]
7.18
In de zaak
Pendov tegen Bulgarije– waarin het ging om een strafrechtelijk onderzoek waarin een in beslag genomen server door de autoriteiten werd vastgehouden – overwoog het Hof dat voor de proportionaliteitstoets moest worden gekeken naar de duur van de inbeslagneming, de noodzakelijkheid ervan, de gevolgen ervan voor de betrokkene en het handelen en nalaten van de bevoegde autoriteiten. [30]
7.19
Voor de vraag naar de gevolgen voor de betrokkene van de inbeslagneming of onttrekking aan het verkeer van een gegevensdrager, kan mijns inziens van betekenis zijn welke gegevens daarop staan, ook wanneer die gegevens als zodanig geen aanspraak kunnen maken op bescherming onder art. 1 Eerste Protocol EVRM. De aard van de gegevens kan immers mede bepalen in hoeverre en op welke wijze door de inbeslagneming of verbeurdverklaring van de gegevensdrager belangen van de verdachte worden geraakt. De belangen van de betrokkene kunnen zelfs juist veeleer bij de gegevens zijn gelegen dan bij de gegevensdrager als zodanig.
7.2
Hoewel de nationale autoriteiten ook bij inbreuken op art. 1 Eerste Protocol EVRM over een beoordelingsmarge (“margin of appreciation”) beschikken, zullen zij bij inbreuken op deze bepaling ook oog moeten hebben voor het subsidiariteitsbeginsel. Dit komt tot uitdrukking in onder meer de zaak
Stołkowski tegen Polen, over de inbeslagneming van een auto om de betaling van strafrechtelijke boetes zeker te stellen, waarbij die auto door langdurige opslag in de buitenlucht sterk achteruit was gegaan. In deze zaak overweegt het EHRM het volgende:
“67. The Court observes, nevertheless, that the seizure of the vehicle is not in itself open to criticism, particularly in view of the margin of appreciation permitted under the second paragraph of Article 1 of Protocol No. 1 and to the criminal proceedings against the applicant. The Court also accepts that any seizure or confiscation entails damage. The actual damage sustained, however, should not be more extensive than that which is inevitable, if it is to be compatible with Article 1 of Protocol No. 1 (see paragraph 60 above).
68. To determine whether or not the damage sustained by the applicant was inevitable, the Court must answer whether it was reasonable to withhold the car for as long as it took and to assess whether the authorities afforded adequate storage conditions and guarded the car with due care.
69. As to the duration of the measure, the Court accepts that the proper administration of justice takes time (see,
mutatis mutandis, JGK Statyba Ltd and Guselnikovas, cited above, §§ 131 and 132). However, where an issue in the general interest is at stake, in particular when the matter affects fundamental human rights such as those involving property, the public authorities must act in good time (ibid, § 133).
70. Taking into account the elements of the case described in the preceding paragraphs (see paragraphs 64-66 above), the Court considers that the fact that the car’s seizure did not ultimately serve its original purpose does not automatically render the measure unjustified by reference to the public interest. The impoundment of the car, albeit protracted, was justified throughout the criminal proceedings as they developed at the material time.
71. As to the issue of the car’s auction, however, the Court cannot but conclude that, that given that the property seized was perishable and by reference to the proportionality of the measure, the auction had not been organised in good time.
[…].
74. It was therefore the applicable law, but above everything, common sense, that the authorities responsible for the impoundment of the applicant’s car should have stored it in adequate conditions (i.e. indoors). The Court does not find that such a requirement would have posed an impossible or disproportionate burden on the authorities. Should that have been the case, however, the authorities could have always made a timely choice to auction the car (see Article 232 of the CCP, paragraph 32 above).
75. Conversely, the Court finds that to require the authorities responsible for the seizure to carry out technical maintenance, such as changing the oil and charging its battery, would have posed an impossible or disproportionate burden on them.
76. Come what may, the Court finds that keeping the vehicle completely immobilised for many years in an outdoor car-park – as happened with the applicant’s car - cannot be considered due diligence.
77. The Court therefore concludes that, in the circumstances of the case, the damage which the applicant sustained was more extensive than that which was inevitable. It follows that the domestic court committed a manifest error of judgment in considering that the authorities had offered the necessary level of diligence to the applicant’s vehicle.” [31]
7.21
Waar het in par. 67 geformuleerde subsidiariteitsvereiste (“The actual damage sustained […] should not be more extensive than that which is inevitable”) tamelijk streng oogt, blijkt het daarbij uiteindelijk toch veeleer op een redelijkheidstoetsing aan te komen. Zo gaat erom of de duur van het beslag redelijk is (“the proper administration of justice takes time” en “the public authorities must act in good time”). Daarnaast moet het in beslag genomen voorwerp adequaat zijn opgeslagen en met gepaste zorg worden behandeld, maar daarbij kent hetgeen van de autoriteiten verwacht mag worden zeker beperkingen. In elk geval hoeven de autoriteiten geen handelingen te verrichten die een onmogelijke of buitenproportionele last op hen leggen.
7.22
Uiteindelijk gaat het er voor de algehele beoordeling om dat de nationale autoriteiten een betekenisvolle materiële afweging maken tussen de concrete belangen van de betrokkene enerzijds en het algemeen belang en de belangen van de autoriteiten bij de inbreuk op het eigendomsrecht anderzijds. Wanneer zij dit nalaten, kan dit tot een schending leiden van art. 1 Eerste Protocol EVRM. [32] De beoordeling zal dus niet te formalistisch mogen zijn.
7.23
Het voorgaande laat zien dat de voorwaarden die het EHRM stelt op grond van art. 8 EVRM en art. 1 Eerste Protocol EVRM voor een belangrijk deel soortgelijk zijn. Met het oog op de vraag of en, zo ja, wanneer het mogelijk moet zijn om een kopie van (bepaalde van) de niet-strafbare bestanden op een aan het verkeer te onttrekken gegevensdrager aan de verdachte te verstrekken wanneer zich op die gegevensdrager zowel strafbare als niet-strafbare bestanden bevinden, valt uit de besproken rechtspraak van het EHRM alles bij elkaar genomen het volgende af te leiden.
(a) Door de onttrekking aan het verkeer van een gegevensdrager waarop gegevens staan, wordt inbreuk gemaakt op in beginsel zowel art. 8 EVRM als art. 1 Eerste Protocol EVRM.
(b) Bij de rechterlijke beoordeling van de inbeslagneming (eventueel achteraf) en/of de onttrekking (vooraf) is de rechter gehouden tot een betekenisvolle materiële toetsing van de rechtmatigheid en de gerechtvaardigdheid van de inbreuk op de rechten ten aanzien van de gegevensdrager met gegevens.
(c) In die beoordeling dient het algemeen belang van de gemeenschap bij het maken van de inbreuk en het belang van de betrokkene bij de bescherming van zijn rechten te worden betrokken. Daartussen dient een redelijk evenwicht te worden gevonden en in elk geval mag de inbreuk niet disproportioneel zijn.
(d) De aard en inhoud van de gegevens op de gegevensdrager dienen in de beoordeling van de proportionaliteit te worden betrokken, nu deze factoren mede bepalend zijn voor de wijze waarop en de mate waarin de inbreuk op de rechten van de betrokkene diens belangen raakt.
(e) Tot het algemeen belang behoort in elk geval het opsporingsbelang. Daarnaast moet worden aangenomen dat hetzelfde geldt voor het door onttrekking aan het verkeer gediende belang, namelijk de bescherming van de maatschappij tegen gevaarlijke voorwerpen.
(f) Bij de beoordeling van het opsporingsbelang moet de relevantie van gegevens op een gegevensdrager voor het opsporingsonderzoek worden betrokken en dient onderscheid te worden gemaakt tussen gegevens die van belang zijn voor het opsporingsonderzoek en gegevens die daarvoor niet relevant zijn. Ik meen dat eenzelfde benadering heeft te gelden wanneer het gaat om het belang bij onttrekking aan het verkeer. Een en ander betekent dat de reikwijdte van de inbeslagneming of onttrekking aan het verkeer een relevante beoordelingsfactor is bij de toetsing of de inbreuk op de rechten toelaatbaar is.
(g) De inbreuk dient aan het subsidiariteitsvereiste te voldoen in die zin dat de belangen van de verdachte niet zwaarder dienen te worden getroffen dan redelijkerwijs noodzakelijk is. Daarbij geldt dat de autoriteiten niet gehouden zijn handelingen te verrichten die een onmogelijke of buitenproportionele last op hen leggen.
(h) De rechterlijke beoordeling dient plaats te vinden op basis van duidelijke regels met betrekking tot de omvang van de toetsing en de autoriteiten behoren tijdig, gepast en consistent op te treden.
7.24
Ik keer terug naar het – onder 7.5 geciteerde – beoordelingskader dat is opgesteld door het gerechtshof Den Haag in zijn arrest van 14 februari 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:391.
7.25
Dat beoordelingskader veronderstelt dat er een mogelijkheid moet zijn – hoewel het wettelijk systeem dit thans op zichzelf niet toelaat – om een kopie van bepaalde gegevens op een gegevensdrager aan de verdachte te verstrekken. Aangezien een beoordeling in overeenstemming met de onder 7.23 genoemde voorwaarden in het voordeel van de verdachte kan uitvallen, moet mijns inziens worden aangenomen dat in zulke gevallen het bestaan van een dergelijke mogelijkheid inderdaad wordt gevorderd door art. 8 EVRM en art. 1 Eerste Protocol EVRM.
7.26
Verder getuigt het gezien de onder 7.23 genoemde voorwaarden mijns inziens niet van een onjuiste rechtsopvatting dat het hof in diens beoordelingskader voorop stelt dat een belangenafweging dient plaats te vinden tussen de strafvorderlijke en maatschappelijke belangen bij onttrekking enerzijds en de persoonlijke belangen van de verdachte bij behoud c.q. verkrijging van de verzochte gegevensbestanden anderzijds. Van daaruit kan tot de door het EHRM vereiste betekenisvolle materiële toetsing worden gekomen.
7.27
Blijkens het kader moet in die afweging worden betrokken het belang van de verdachte bij behoud c.q. verkrijging van de betreffende gegevensbestanden alsmede de mate waarin hij dat belang heeft onderbouwd. Daarmee geeft het kader alle ruimte om de aard en inhoud van de gegevens op de gegevensdrager in ogenschouw te nemen bij het bepalen van de wijze waarop en de mate waarin de inbreuk op art. 8 EVRM en art. 1 Eerste Protocol EVRM de belangen van de betrokkene raakt en hem dus benadeelt.
7.28
Verder biedt het kader van het hof een basis om de technische en personele uitvoerbaarheid (mijns inziens wat betreft onder meer tijdsbeslag, expertise, kosten en organisatie) voor de betrokken autoriteiten in de afweging te betrekken. Erop gelet dat de autoriteiten niet gehouden zijn handelingen te verrichten die een onmogelijke of buitenproportionele last op hen leggen, is ook de uitvoerbaarheid een beoordelingsfactor die goed binnen de hiervoor onder 7.23 genoemde voorwaarden past. Voor de uitvoering van het verzoek van de verdachte en de inschatting van de belasting die dit voor de autoriteiten meebrengt, dient ondertussen duidelijk te zijn op welke gegevens het verzoek betrekking heeft. Het past dan ook bij een redelijke beoordeling om daarin te kunnen meewegen in hoeverre door de verdachte informatie is verstrekt over het aantal gegevensbestanden waarop zijn verzoek betrekking heeft en de namen en locaties daarvan op de gegevensdrager. In aanvulling daarop merk ik op dat het aantal gegevensbestanden waarvan de verdachte een kopie vraagt in hoge mate beslissend zal kunnen zijn. Niettemin mag en moet ook hierbij worden betrokken wat de verdachte in de onderbouwing van zijn verzoek heeft aangevoerd over het belang voor hem van de gevraagde gegevens.
7.29
De onder 7.23 genoemde voorwaarden houden ook in dat bij de beoordeling van het strafvorderlijk en strafrechtelijk belang de relevantie daarvoor van de gegevens moet worden betrokken en dat dus onderscheid dient te worden gemaakt tussen gegevens die daarvoor wel en gegevens die daarvoor niet relevant zijn. Aandacht verdient dan ook dat het hof ook nog als beoordelingsfactoren noemt of de verdachte – kort gezegd – door de wijze van opslag zelf het risico heeft aanvaard van vermenging van strafbare en niet-strafbare gegevensbestanden en/of dat de gegevensbestanden waarop het verzoek betrekking heeft daardoor niet of slechts op onevenredig arbeidsintensieve wijze weer van de strafbare gegevensbestanden kunnen worden gescheiden.
7.3
Wat betreft de laatste factor: dat in de beoordeling rekening mag worden gehouden met de mate waarin het scheiden van strafbare en niet-strafbare gegevensbestanden de autoriteiten belast, ligt reeds besloten in hetgeen is besproken onder 7.28. Dit betekent mijns inziens ook dat de verplichting om bij onder meer inbeslagneming en onttrekking aan het verkeer te onderscheiden tussen strafbare en niet-strafbare gegevensbestanden, slechts geldt voor zover dit redelijkerwijs doenlijk is.
7.31
Dan de eerstgenoemde factor, over de aanvaarding van risico. Niet geheel duidelijk is wat het hof daarmee bedoelt, maar de invalshoek lijkt hier niet zozeer feitelijk maar vooral normatief van aard te zijn, en in elk geval moet die kennelijk worden onderscheiden van de als tweede genoemde factor. Voor zover is bedoeld dat door de verdachte veroorzaakte vermenging aan hem mag worden tegengeworpen omdat hem dit kan worden verweten althans omdat hij daarmee zijn rechten daarop zou hebben verspeeld, meen ik dat deze benadering problematisch is. Instrumenten als inbeslagneming en onttrekking aan het verkeer hebben niet tot doel de verdachte af te rekenen op zijn gedrag, maar staan ten dienste van het opsporingsbelang en de bescherming van de maatschappij tegen gevaarlijke voorwerpen. Aangezien de hiervoor besproken rechtspraak van het EHRM op dergelijke belangen is georiënteerd, meen ik dat het in de beoordeling betrekken van de eerstgenoemde factor bezwaarlijk is vanuit art. 8 EVRM en art. 1 Eerste Protocol EVRM.
7.32
Concluderend merk ik op dat het onder 7.5 geciteerde beoordelingskader van het hof – mits de onder 7.31 besproken factor daaruit wordt weggelaten – op gepaste wijze nadere invulling geeft aan de uit de rechtspraak van het ERHM voortvloeiende voorwaarde dat de rechterlijke beoordeling dient plaats te vinden op basis van duidelijke regels met betrekking tot de omvang van de toetsing.
7.33
Tot slot lijkt het mij relevant een blik te werpen op het aankomende gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering. Aanvankelijk werd voorgesteld in het nieuwe Wetboek van Strafvordering een regeling op te nemen over het in beslag nemen van gegevens. In een later stadium is hier echter van afgezien vanwege onder meer de kritiek dat de beslagene bij inbeslagneming van gegevens beschikkingsmacht houdt. [33] Wel biedt het nieuwe Wetboek van Strafvordering een uitbreiding van de huidige regeling over het ontoegankelijk maken van gegevens (art. 125o Sv) en het vernietigen ervan (art. 354 en 552fa Sv). Op dit moment beperken deze bevoegdheden zich tot gegevens die worden gevonden in een geautomatiseerd werk tijdens een doorzoeking van een plaats ter vastlegging van gegevens. Met het nieuwe Wetboek van Strafvordering wordt het ook mogelijk om gegevens die worden aangetroffen bij een onderzoek aan een in beslag genomen digitale gegevensdrager of geautomatiseerd werk ontoegankelijk te maken (art. 2.7.57 Sv) en uiteindelijk met toestemming van een rechter te vernietigen (art. 2.7.59 Sv en art. 6.4.13 Sv). [34] De memorie van toelichting houdt hierover in:
“Door de ontoegankelijkmaking en vernietiging van daarvoor vatbare gegevens ook mogelijk te maken wanneer dergelijke gegevens worden aangetroffen op een inbeslaggenomen digitale-gegevensdrager of geautomatiseerd werk, kan de officier van justitie op grond van deze bepaling bevelen dat de «illegale content» ontoegankelijk wordt gemaakt en kan hij vervolgens, op grond van artikel 6.4.13 of artikel 4.3.18 (het huidige artikel 354), van de rechter vorderen dat deze ontoegankelijk gemaakte gegevens worden vernietigd, waarna de digitale-gegevensdrager of het geautomatiseerd werk met uitsluitend «legale content» zou kunnen worden teruggegeven aan de beslagene. Zoals hierboven al is opgemerkt, betekent dit uiteraard niet dat dit een automatisme dient te worden. Zolang er een risico bestaat dat er nog andere «illegale content» op de gegevensdrager staat, zal het voorwerp niet worden teruggeven. Deze bepaling schept slechts een mogelijkheid om dat in bepaalde gevallen wel te doen.” [35]
7.34
Het voorgestelde art. 6.4.4 Sv bepaalt dat de klager in zijn klaagschrift over een in beslag genomen geautomatiseerd werk of gegevensdrager moet aangeven of zijn beklag zich mede uitstrekt over de in dat geautomatiseerde werk of die gegevensdrager opgeslagen gegevens. Het doel hiervan is dat “de rechter zich alleen in gevallen waarin de klager dit aangeeft [zal] hoeven uit te laten over een eventuele teruggave van de in een geautomatiseerd werk of een gegevensdrager opgeslagen gegevens”. [36] Van belang is dat daarbij het volgende in de memorie van toelichting is aangetekend:
“Aandacht verdient dat het retourneren van een deels geschoonde gegevensdrager of een deels geschoond geautomatiseerd werk – dus met alle gegevensbestanden buiten bijvoorbeeld de geconstateerde kinderporno of creditcardgegevens – risicovol is en veel zou vergen van de opsporingsdiensten. Het zou immers betekenen dat per bestand moet worden bezien of het veilig is om het terug te geven terwijl bekend is dat bestanden in andere bestanden – bijvoorbeeld fotobestanden – kunnen zijn verborgen. Vanwege de professionele versleuteling van dergelijke verborgen bestanden is het technisch gezien niet uit te sluiten dat in de geretourneerde gegevensbestanden nog meer strafbaar materiaal aanwezig is, wat onwenselijk is. Bedacht moet ook worden dat in een regulier opsporingsonderzoek de inzet niet is gericht op het bepalen van welk bestand «schoon» is; die inzet is gericht op het vinden van strafbaar materiaal. Zeker bij meerdere terabytes aan gegevens, wat in de praktijk niet ongebruikelijk is, is het op die manier «schonen» van een geautomatiseerd werk volgens de opsporingsdiensten praktisch onwerkbaar. Wat voor de opsporingsdiensten wel werkbaar is, is dat een beslagene verzoekt om teruggave van specifieke bestanden – bijvoorbeeld de laatste versie van een scriptie die de dochter van de beslagene op een laptop of een externe harde schijf heeft staan of gegevens uit de eigen financiële administratie. Het is daarom van belang dat de klager in zijn klaagschrift aangeeft ten aanzien van welke gegevens hij een bijzonder belang heeft om die terug te krijgen dan wel dat de raadkamer de klager hierop bevraagt.
De bepaling heeft niet alleen betrekking op geautomatiseerde werken en digitale-gegevensdragers, maar ook op niet-digitale gegevensdragers. In dergelijke gevallen kan bijvoorbeeld ingeval van teruggave een (digitale) kopie worden gemaakt van bepaalde schriftelijke stukken die aan de belanghebbende kan worden verstrekt. Daarnaast kan de belanghebbende aangeven dat zijn verzoek ook betrekking heeft op na de inbeslagneming overgenomen gegevens. Daarmee wordt gedoeld op gegevens die via een netwerkzoeking vanaf het inbeslaggenomen geautomatiseerde werk of de inbeslaggenomen digitale-gegevensdrager zijn verkregen (artikel 2.7.40), evenals aan analoge gegevens die zijn omgezet in digitale gegevens (artikel 2.7.38, derde lid). Op deze wijze kan worden voorkomen dat over dit overnemen van gegevens een aparte beklagprocedure moet worden gevolgd.” [37]
7.35
Ook in de toekomst zal de rechter hebben te oordelen over het verstrekken van een kopie van legale gegevens die worden aangetroffen op een gegevensdrager waarop ook strafbare content staat. Het door het hof gebruikte beoordelingskader zal na de inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek van Strafvordering dus eveneens relevant kunnen zijn. De in de memorie van toelichting genoemde factoren sluiten aan bij het beoordelingskader zoals dat mijns inziens kan worden toegepast (zie onder 7.24 t/m 7.32).
Terug naar het middel
7.36
Het hof heeft de iPhone X en de MacBook pro van de verdachte ongeclausuleerd onttrokken aan het verkeer. Daarbij heeft het hof het in zijn eerdere arrest van 14 februari 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:391 opgenomen beoordelingskader tot uitgangspunt genomen en onder meer in aanmerking genomen dat sprake is van vermenging, nu strafbare en niet-strafbare bestanden door elkaar op de gegevensdrager staan, verstrekking van een kopie van de verzochte bestanden zou leiden tot een onevenredig tijdsbeslag bij het scheiden van de strafbare en niet-strafbare bestanden en van iedere door de verdachte aangewezen afbeelding zal moeten worden bepaald wie hierop te zien is en dat dus het persoonlijk belang van de verdachte bij de verstrekking van een kopie van de bestanden niet opweegt tegen het daarmee gemoeide tijdsbeslag.
7.37
De klacht dat geen sprake kan zijn van een onevenredig tijdsbeslag nu beide gegevensdragers in het opsporingsonderzoek minutieus zijn onderzocht en in kaart gebracht en reeds duidelijk zou moeten zijn wat al dan niet strafbaar is, kan naar mijn oordeel niet slagen. Dat alle bestanden tijdens het opsporingsonderzoek al in kaart zijn gebracht hoeft immers niet te betekenen dat de bestanden daarmee niet meer bekeken hoeven te worden voordat een kopie daarvan aan de verdachte wordt verstrekt. Daarbij wijs ik erop dat – zoals ook blijkt uit de onder 7.34 weergegeven passage uit de memorie van toelichting bij het nieuwe Wetboek van Strafvordering – bestanden in andere bestanden kunnen zijn verborgen en een opsporingsonderzoek niet is gericht op het bepalen van welk bestand “schoon” is. Bovendien acht ik het van belang dat de verdachte te kennen heeft gegeven 5.000 foto’s te willen ontvangen alsmede bestanden met betrekking tot zijn studie (blijkens de onder 7.3 genoemde bijlage C gaat het zelfs om 5.000-10.000 foto’s en zijn er circa 21.000 studie- en ondernemingsbestanden). Gelet op dit grote aantal acht ik het allerminst onbegrijpelijk dat het hof heeft geoordeeld dat verstrekking van een kopie van de verzochte bestanden zou leiden tot een onevenredig tijdsbeslag. De onder 7.36 genoemde argumenten van het hof kunnen de weerlegging van de klacht zelfstandig dragen.
7.38
Daarmee kom ik op de klacht dat de door het hof aangenomen vermenging op beide gegevensdragers beperkt is, omdat de foto’s op de iPhone zich in de reguliere DCIM-map bevinden. Het hof heeft zijn feitelijke oordeel dat zowel de iPhone X als de MacBook pro sprake is van vermenging wel toegelicht voor wat betreft de MacBook pro, maar niet voor wat betreft de iPhone. Dat maakt het oordeel van het hof mijns inziens echter niet onbegrijpelijk, mede erop gelet dat door de steller van het middel niet is bestreden dat van vermenging sprake is. Ook ingeval slechts van enige vermenging sprake zou zijn, zal een volledig onderzoek naar de bestanden moeten plaatsgrijpen.
7.39
Het oordeel van het hof dat de iPhone X en de MacBook pro aan het verkeer kunnen worden onttrokken, ook zonder dat fotobestanden en studiematerialen aan de verdachte ter beschikking worden gesteld, is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
7.4
Het middel faalt.

8.Het vijfde middel

8.1
Het middel bevat de klacht dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 lid 1 EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden.
8.2
Namens de verdachte is op 27 februari 2024 beroep in cassatie ingesteld. De stukken van het geding zijn op 3 september 2024 ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen. Daarmee is de inzendtermijn van zes maanden [38] met een week overschreden. Het middel klaagt daarover terecht. Gelet op de beperkte omvang van de termijnoverschrijding, meen ik dat kan worden volstaan met een constatering van de overschrijding en is er geen aanleiding hieraan enig rechtsgevolg te verbinden. [39]

9.Afronding

9.1
Het eerste, tweede, derde en vierde middel falen. Met uitzondering van het vierde middel kunnen deze worden afgedaan met toepassing van art. 81 lid 1 RO. Het vijfde middel slaagt, maar hoeft niet tot vernietiging van de bestreden uitspraak te leiden.
9.2
Ambtshalve merk ik op dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 lid 1 EVRM in de cassatiefase zal worden overschreden. Gelet op de te verwachten beperkte duur van die overschrijding kan mogelijk worden volstaan met het oordeel dat de geconstateerde verdragsschending voldoende is gecompenseerd met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op art. 6 lid 1 EVRM. [40] Voor het overige heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
9.3
Deze conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.Ik merk op dat de term pornografie onder meer betrekking kan hebben op situaties waarin sprake is van seksueel misbruik of anderszins strafbare gedragingen waarbij bijvoorbeeld ook kinderen of dieren kunnen zijn betrokken en dat ik de term dus niet voorbehoud voor uitingen – zoals beeldmateriaal – van consensuele seksuele handelingen die legaal worden verspreid om seksueel genot te genereren.
2.HR 22 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ7810,
3.Vgl. HR 21 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:909,
4.Ik meen dat dit volgt uit HR 11 juli 2023, ECLI:NL:HR:2023:1037,
5.Zie laatstelijk HR 30 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:89,
6.Zie voorts HR 17 oktober 2023, ECLI:NL:HR:2023:1463.
7.HR 22 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:286.
8.In de formulering van A-G Harteveld, conclusie voor HR 22 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:286, randnr. 2.1, is dat de gang van zaken waarbij de advocaat van de verdachte op zijn beurt de griffier van het gerechtshof machtigt om cassatie in te stellen.
9.Blijkens r.o. 4.2.12 van het Procesreglement van de Hoge Raad der Nederlanden geldt een bericht of document dat door een procesdeelnemer in het webportaal is geplaatst als ondertekend door deze procesdeelnemer.
10.Een volledige weergave van de door het hof gebruikte bewijsmiddelen is opgenomen in het aanhangsel van deze conclusie.
11.Zie recent HR 10 september 2024, ECLI:NL:HR:2024:1116,
12.HR 15 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:717,
13.G.J.M. Corstens, M.J. Borgers & T. Kooijmans,
14.HR 26 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK2094,
15.Art. 83 RO is op grond van art. 120 lid 2 jo 111 lid 2 onder b RO van overeenkomstige toepassing bij het nemen van conclusies.
16.Daarbij wijs ik erop dat in P.A.M. Mevis, J.H.J. Verbaan & B.A. Salverda,
17.Zie bijvoorbeeld Gerechtshof Den Haag 14 februari 2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:217, Gerechtshof Den Haag 20 september 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:1922, Rechtbank Midden-Nederland 3 juni 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:2691 en Rechtbank Rotterdam 2 juni 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:4297.
18.Zijdelings kwam de kwestie wel aan de orde in de zaken bij de Hoge Raad van 18 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:744 en 679,
19.HR 4 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2244,
20.Vlg. P.A.M. Mevis, J.H.J. Verbaan & B.A. Salverda,
21.A-G Harteveld, conclusie voor HR 4 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2244,
22.EHRM 3 juli 2012, nr. 30457/06 (Robathin/Austria), par. 39. Zie ook EHRM 16 oktober 2007, nr. 74336/01 (Wiese rand Bicos Beteiligungen GMBH/Austria
23.Dit blijkt bijvoorbeeld uit EHRM 7 juni 2007, nr. 71362/01 (Smirnov/Russia), par. 53-59.
24.Vgl. EHRM 5 april 2022, nr. 54491/14 (Călin/Romania), par. 71-73 over inbeslagneming (voldaan aan het eerste en tweede vereiste), EHRM 27 juni 2017, nr. 27803/16 (Piras/San Marino) over inbeslagneming (klacht “manifestly ill‑founded”), EHRM 26 november 2019, nr. 64863/13 (Yașar/Romania), par. 46-59 over confiscatie van een schip van nota bene een derde om illegale visserij te voorkomen (geen schending), en EHRM 5 juli 2001, nr. 41087/98 (Phillips/The United Kingdom), par. 52, over confiscatie van crimineel vermogen waarin het Hof van belang acht dat de “confiscation order operates in the way of a deterrent to those considering engaging in drug trafficking, and also to deprive a person of profits received from drug trafficking and to remove the value of the proceeds from possible future use in the drugs trade” (geen schending).
25.EHRM 30 september 2014, nr. 8429/05 (Prezhdarovi/ Bulgaria), par. 49-51.
26.D.J. Harris, M. Boyle, E.P. Bates e.a.,
27.Zie o.a. EHRM (GK) 11 januari 2007, nr. 73049/01 (Anheuser-Busch Inc
28.EHRM 26 maart 2020, nr. 44229/11 (Pendov/Bulgaria), par. 42, waarin het ging om een server.
29.EHRM (GK) 22 juni 2004, nr. 31443/96 (Broniowski/Poland).
30.EHRM 26 maart 2020, nr. 44229/11 (Pendov/Bulgaria), par. 44.
31.EHRM 21 december 2021, nr. 58795/15 (Stołkowski
32.Vgl. EHRM 8 april 2008, nr. 21151/04 (Megadat.Com Srl
33.D.A.G. van Toor & D. van Os, ‘Partiële of geschoonde teruggave van gegevensdragers’,
38.In deze zaak geldt een inzendtermijn van zes maanden, aangezien de betrokkene in verband met deze strafzaak in voorlopige hechtenis zit. Vgl. 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578,
39.Vgl. HR 26 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:492,
40.Vgl. HR 26 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:492,