ECLI:NL:RBDHA:2016:7512
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd op grond van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) wegens overtreding van tewerkstellingsvergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De eiser, die een marktkraam exploiteert, kreeg op 27 februari 2015 een boete van € 6.000,- opgelegd wegens het laten verrichten van arbeid door een vreemdeling zonder de vereiste tewerkstellingsvergunning. Eiser maakte bezwaar tegen deze boete, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiser trok zijn beroep in, maar diende later opnieuw beroep in tegen een nieuwe beslissing op bezwaar van de Minister, die de boete had herzien naar € 1.000,-. De rechtbank oordeelde dat de Minister terecht had vastgesteld dat eiser als werkgever in de zin van de Wav had gehandeld, omdat de vreemdeling structureel werkzaamheden voor hem had verricht. De rechtbank benadrukte dat de Wav een ruime definitie van arbeid hanteert en dat het enkel mogelijk maken van arbeid ook als 'arbeid laten verrichten' wordt beschouwd. De rechtbank verwierp de argumenten van eiser dat hij niet als werkgever kan worden aangemerkt en dat de boete onevenredig was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en legde de proceskostenveroordeling aan de zijde van eiser af.