AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Intrekking van het Nederlanderschap wegens terroristisch misdrijf en terugkeerbesluit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn Nederlanderschap en het terugkeerbesluit behandeld. Eiser, geboren in 1974 in Den Haag, heeft de Marokkaanse en mogelijk de Algerijnse nationaliteit. Hij heeft in 2020 een gevangenisstraf van tien maanden en twee weken gekregen voor deelname aan een terroristische organisatie. De rechtbank oordeelt dat de intrekking van het Nederlanderschap, gebaseerd op artikel 14, tweede lid, aanhef en onder b, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN), geen dubbele bestraffing is, maar een bestuursrechtelijke maatregel. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat de intrekking gerechtvaardigd is gezien de ernstige aard van de veroordeling en de gevolgen voor de nationale veiligheid. Eiser heeft geen nieuwe argumenten aangedragen die de intrekking zouden kunnen ondermijnen. De rechtbank concludeert dat de intrekking van het Nederlanderschap niet in strijd is met het verbod op discriminatie en dat de belangen van eiser niet zwaarder wegen dan de belangen van de staat. Het beroep is ongegrond verklaard.
Voetnoten
2.Artikel 140a van het Wetboek van Strafrecht
3.Artikel 14, tweede lid, aanhef en onder b, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN)
4.Artikel 62a, eerste en tweede lid, in verbinding met artikel 62, tweede lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) en artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000
6.Uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 26 januari 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:292 8.Arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 8 juni 1976 inzake Engel, ECLI:CE:ECHR:1976:0608JUD000510071; arrest van het EHRM van 21 februari 1984 inzake Öztürk, ECLI:CE:ECHR:1984:0221JUD000854479 en arrest van het EHRM van 25 augustus 1987 inzake Lutz (application no. 9912/82)
9.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 30 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:3045, r.o. 4.1 tot en met 4.5 12.Arrest van het EHRM van 21 juni 2011 inzake Ponomaryovi (ECLI:CE:ECHR:2011:0621JUD000533505)
15.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 2 maart 2010, ECLI:EU:C:2010:104, punten 54-56
16.Voetnoot 10
18.Arrest van het Gerechtshof Den Haag (het Hof) van 25 mei 2018
19.Voetnoot 10, r.o. 5.5
20.Voetnoten 9 en 10
21.Arrest van het EHRM van 25 juni 2020, ECLI:CE:ECHR:2020:0625JUD005227316
24.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 11 juni 2015, C-554/13, ECLI:EU:C:2015:377
26.Voetnoot 23