ECLI:NL:RBDHA:2024:13167

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 augustus 2024
Publicatiedatum
19 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.31470
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en zicht op uitzetting in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 augustus 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die de Gambiaanse nationaliteit heeft. Eiser was op 12 oktober 2023 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 14 augustus 2024 gesloten.

De rechtbank overweegt dat eiser geen redelijk vooruitzicht op uitzetting heeft, omdat hij niet meewerkt aan de geplande presentaties bij de Gambiaanse autoriteiten. Eiser heeft geweigerd om te verschijnen op eerdere presentaties en heeft tijdens een vertrekgesprek aangegeven niet te willen meewerken. De rechtbank concludeert dat er wel degelijk zicht op uitzetting is, mits eiser zijn medewerking verleent. De rechtbank oordeelt dat de langere duur van de bewaring voor rekening van eiser komt, aangezien hij zelf de afgifte van een LP-aanvraag kan bevorderen door te verschijnen bij de presentaties.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.31470

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser]

[V-nummer]
(gemachtigde: mr. B.J. Manspeaker),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 12 oktober 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 14 augustus 2024 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1998 en de Gambiaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 30 oktober 2023. [1] Vervolgens zijn al eerder vervolgberoepen beoordeeld. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats van 18 december 2023, [2] 26 januari 2024, [3] 18 maart 2024, [4] en 4 juni 2024. [5] Daarnaast heeft deze rechtbank en zittingsplaats bij uitspraak van 23 april 2024 het verlengingsbesluit beoordeeld en geoordeeld dat de duur van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig is verlengd. [6] Daarom staat nu ter beoordeling of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van het onderzoek in het laatste vervolgberoep, 31 mei 2024, rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat er geen redelijk vooruitzicht op uitzetting is.
5. Uit het voortgangsrapport blijkt dat de geplande presentaties in persoon van 2 november 2023, 7 maart 2024 en 4 juni 2024 geen doorgang hebben kunnen vinden, omdat eiser geweigerd heeft mee te werken. Uit het voortgangsrapport blijkt verder dat er op 27 augustus 2024 een nieuwe presentatie gepland staat bij de Gambiaanse vertegenwoordiging.
6. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van het ontbreken van zicht op uitzetting naar Gambia binnen een redelijke termijn. Op eiser rust de plicht om zijn actieve en volledige medewerking te verlenen aan zijn uitzetting. Eiser voldoet hier niet aan. Eiser heeft geweigerd om te verschijnen op geplande presentaties en maakt, bijvoorbeeld tijdens het vertrekgesprek op 5 augustus 2024, duidelijk dat hij niet wil meewerken. Uit de geplande presentaties blijkt dat de Gambiaanse autoriteiten willen meewerken aan het onderzoek naar de LP-aanvraag. Daarmee is het zicht op uitzetting in beginsel gegeven. De langere duur van de bewaring komt dan ook voor rekening van eiser. Hij kan de afgifte van een LP-aanvraag bevorderen door te verschijnen bij de presentaties.
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 16 augustus 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.