Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
,ontvangen bij de rechtbank op 6 augustus 2019, beroep ingesteld.
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
15-12-2008 tot en met 15-12-2008”;
5.Griffierecht en proceskosten
6.Beslissing
- verklaart de beroepen ten aanzien van de (navorderings-)aanslagen IB/PVV 2012 t/m 2016 gegrond;
- verklaart de beroepen ten aanzien van de (navorderings-)aanslagen Zvw 2012 tot en met 2015 gegrond
- verklaart het beroep ten aanzien van de aanslag Zvw 2016 ongegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw 2012 naar een inkomen uit werk en woning/bijdrage inkomen van € 18.181;
- vermindert de navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw 2013 naar een inkomen uit werk en woning/bijdrage inkomen van € 11.970;
- vermindert de navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw 2014 naar een inkomen uit werk en woning/bijdrage inkomen van € 47.915;
- vermindert de aanslagen IB/PVV en Zwv 2015 naar een inkomen uit werk en woning/ bijdrage inkomen van € 25.131;
- vermindert de boetebeschikkingen voor 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 naar boeten van respectievelijk € 2.045, € 1.505, € 6.456 € 3.217, € 1.948;
- vermindert de beschikkingen belastingrente dienovereenkomstig;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 143;
- veroordeelt de minister tot vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 857;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 47 aan deze vergoedt;
- gelast de inspecteur de door belanghebbende gemaakte proceskosten van € 1.598 te vergoeden.
www.rechtspraak.nl. De uitspraak is alleen ondertekend door de voorzitter, aangezien de griffier verhinderd is.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: