Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- verleent teruggaaf bpm in de zaaknummers 19/4251, 19/4252, 19/4254, 19/4264, 19/4265, 20/5660, 20/5673, 20/6139 en 20/7195 voor de bedragen zoals genoemd in de bijlage bij deze uitspraak;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van de vernietigde uitspraken op bezwaar in de overige zaaknummers geheel in stand blijven;
- stelt de te vergoeden artikel 30ha-belastingrente ter zake van de teruggaven vast op een bedrag berekend over de in bijlage genoemde perioden;
- verklaart zich onbevoegd om in deze procedure uitspraak te doen over de verzochte rentevergoeding ter zake van terugbetaling van bpm voor zover de vaststelling daarvan tot de bevoegdheid van de ontvanger hoort;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade van € 2.500;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrag van € 2.113,50;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 2.974 aan hem vergoedt;
- beslist dat, indien de immateriëleschadevergoeding, de proceskostenvergoeding voor de beroepsfase en/of de vergoeding van griffierecht niet tijdig wordt vergoed, de wettelijke rente daarover is gaan lopen vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan.
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;