In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 september 2021 uitspraak gedaan over de intrekking en terugvordering van bijstand aan betrokkenen, die sinds 1998 bijstand ontvingen op basis van de Participatiewet. De zaak kwam voort uit meldingen dat betrokkene 1 als illegaal taxichauffeur zou werken. De Sociale Recherche heeft daarop een onderzoek ingesteld, waarbij gebruik is gemaakt van het Automatic Number Plate Recognition (ANPR)-systeem. In de eerste periode van ANPR-registratie, van 21 december 2015 tot 21 maart 2016, zijn gegevens verzameld zonder voldoende wettelijke basis, wat leidde tot schending van artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft de bestreden besluiten vernietigd, omdat de ANPR-gegevens als onrechtmatig verkregen bewijs moesten worden aangemerkt. In de tweede periode, van 18 augustus 2016 tot 25 oktober 2016, was er echter toestemming van de officier van justitie voor het gebruik van ANPR, waardoor de gegevens in deze periode wel rechtmatig waren verkregen. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het college de intrekking van de bijstand niet kon baseren op de ANPR-gegevens uit de tweede periode. De Raad verklaarde de beroepen ongegrond en bevestigde de intrekking en terugvordering van de bijstand, evenals de afwijzing van de aanvraag voor een individuele inkomenstoeslag. Tevens werd een schadevergoeding toegekend voor overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.