5.3.Ter terechtzitting op 2 juni 2021 heeft de raadsman het woord tot verdediging gevoerd overeenkomstig de aan het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting gehechte pleitnota. Voor zover van belang is daar aangevoerd:
“20. Wat uw hof uiteindelijk ook gaat beslissen, de discussie zal mede moeten gaan over de vraag of en zo ja welke rol mijn cliënt dan zou hebben gehad op basis van dit dossier m.b.t. die container.
De rechtbank is daarin m.i. te makkelijk gekomen tot de rol van medepleger. De rechtbank heeft
immers bewezenverklaard dat de rol van cliënt er als medepleger onder andere uit zou hebben
bestaan dat hij o.a.
- de coke zou hebben opgeslagen, voorhanden hebben gehad, vervoerd;
- geld, documenten, opslagruimte bestemd voor het vervoeren en opslaan voorhanden zou
hebben gehad, hebben verstrekt of laten opmaken;
- een proefzending zou hebben georganiseerd;
- contacten en ontmoetingen zou hebben gehad, afspraken zou hebben gemaakt met transporteurs, verleners van hand- en spandiensten;
- personen van informatie hebben voorzien en documenten,
- vergoeding van gemaakte reis-/verblijfskosten.
Cliënt ontkent dat hij enig (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de vermeende betrokkenheid
bij de container coke. Er was geen enkel motief of belang aan zijn kant.
21. Cliënt heeft verklaard dat hij in de hasjhandel zat, maar ontkent uitdrukkelijk dat hij zich met de container cocaïne heeft beziggehouden. Dat hij in de hasjhandel zat vindt op diverse plaatsen in
het dossier bevestiging (zie o.a. p. 13 van ordner 26 ter zake de aangetroffen softdrugs administratie). Het bewijs van mogelijke betrokkenheid wordt vooral gevormd door onderschepte communicatie. Uit vaste jurisprudentie volgt inmiddels dat indien de verdachte ontkent en de gesprekken of berichten niet voor één uitleg vatbaar zijn, niet zonder meer kan worden aangenomen dat de gesprekken over bepaalde strafbare gedragingen gaan (zie o.a. ECLI:NL:RBROT:2017:1852). Behoedzaamheid is op zijn plaats bij het interpreteren van die gegevens. Ook als we weten dat er naast de ene zending containers waaronder de container coke nog een zending is die in dezelfde periode aankomt, met dezelfde eindbestemming, is niet gezegd dat bepaalde berichten enkel en alleen over een container coke zullen gaan, laat staan dat cliënt enig (voorwaardelijk) opzet daartoe zou hebben gehad, terwijl als uw hof aanneemt dat mijn cliënt mogelijk iets van een ondersteunende rol heeft gehad - waarmee nog niet is gezegd dat die rol dan zwaar genoeg is om te kwalificeren als die van medepleger - dan zou die enkele ondersteuning net zo goed kunnen zien op die twee containers waarmee niets aan de hand is en dat raakt een eventuele bewezenverklaring van dat feit, maar ook op bijvoorbeeld de handel in 'bent' oftewel hasj. Er was voor cliënt dan ook geen reden om te moeten vermoeden dat het over een container coke zou gaan, terwijl vele contacten juist 'bent'-gerelateerd waren. 22. Terughoudendheid bij het beoordelen van het bewijs is niet alleen ingegeven vanwege het feit dat we het hier vrijwel alleen met berichten/gesprekken moeten doen, maar ook omdat van al die berichten/gesprekken slechts een deel in het dossier is terechtgekomen. Het OM heeft er een handje van om juist die berichten eruit te halen die zij van belang acht om tot een veroordeling te komen. Het beeld dat daardoor mogelijk kan ontstaan is dat van: [verdachte] stuurt kennelijk een reeks berichten die vermoedelijk op containers zien. Wat we echter niet in die pv's zien zien, doch wat niet vergeten mag worden, zijn al die tientallen andere berichten die in diezelfde periode worden verstuurd en die in geen velden of wegen aan een container coke zijn te koppelen. Het zijn berichten die hoofdzakelijk zien op de handel in hasj. Die gaan over hoeveelheden die worden ontvangen, die worden verkocht, vandaag, morgen, volgende week.
Als we kijken naar de vermeende transacties van feit 7 (nog los van de vraag of dit nu over geld dan wel over hasj gaat) dan is dat wat mij betreft duidelijk dat dat de rode lijn is in het handelen van cliënt. Niet die paar berichten die mogelijk over een container gaan, maar al die berichten die zien op de handel in hasj.
23. Ik wijs bijvoorbeeld op p. 323 van ordner 30 via taplijn TT08 op 26 september 2010: "He will have the docs for the 100 on wed day he told [betrokkene 3] a week a in and he said no pro." Dit heft niets met een container cocaïne te maken, terwijl "documenten" in dit onderzoek vrijwel direct aan een bill of lading worden gekoppeld, want dat past in de hypothese van het OM. Die term wordt dus echter ook onder andere omstandigheden in een andere context gebruikt. De docs hier zouden kunnen zien op bijvoorbeeld geld. Bovendien volgt hieruit dat als er over [betrokkene 3] wordt gesproken, dit niet dwingend betekent dat het ook over de container cocaïne gaat. Ik haal dit aan om duidelijk te maken dat terughoudendheid bij het beoordelen van berichten op zijn plaats is.
24. Ter zake feit 1 betoog ik dat enerzijds niet kan worden bewezen dat er (voorbereidings)handelingen zijn verricht door cliënt met het oog op of met het opzet om een container coke in Nederland in te voeren. Daarvan is niets gebleken en om die reden verzoek ik u cliënt van dat onderdeel vrij te spreken. Evenmin zie ik welke intellectuele dan wel materiële bijdrage cliënt zou hebben geleverd, van voldoende gewicht om hem als medepleger te kunnen kwalificeren. Nergens blijkt uit dat cliënt geld ter beschikking heeft gesteld, of een proefzending heeft georganiseerd. Hij heeft geen documenten geregeld, geen opslaglocatie gehuurd, geen gesprekken of ontmoetingen gehad met het oog op die container. Voor zover hij informatie heeft doorgegeven geldt dat dit onvoldoende is om tot medeplegen te kunnen komen.
25. Nergens maak ik uit op dat cliënt opzettelijk betrokken zou zijn geweest bij het afleveren, verstrekken of vervoeren van de cocaïne, dat hij daarbij behulpzaam zou zijn geweest met het oog op voltooiing van het delict, of met het oog daarop middelen of inlichtingen zou hebben verschaft. Hij is er niet financieel bij betrokken geweest. Heeft geen documenten naar Zuid-Afrika gebracht, of overgegeven, geen vervoermiddelen of opslagruimte geregeld, geen proefzendingen georganiseerd, geen contact gehad met producenten, leveranciers, transporteurs, afnemers, verleners van hand- en spandiensten met het oog op voltooiing van het delict. De communicatiemiddelen zijn niet van cliënt afkomstig terwijl die evenmin waren aangeschaft in verband met die container. Cliënt heeft geen opdracht gegeven en - hoewel ik dit een wat vaag begrip vind- hij heeft geen hand- en spandiensten verricht (wat daaronder dan ook mag worden verstaan).
35. Vastgesteld kan dus worden dat cliënt, voor zover hij aan iets te koppelen is, zelf geen informatie heeft verzonden of zelfstandig tot zijn beschikking had en handelt daar ook niet naar getuige de inhoud van de berichten. Voor zover er al gedragingen kunnen worden vastgesteld, hebben die feitelijk gezien niet bijgedragen aan voltooiing van enig feit (zie nt. onder ECLI:NL:HR2017:1302).
44. (…)
Als ik uitga van een rol van medepleger ter zake die container coke dan is het laatste wat de medeplegers zouden doen elkaar excuses maken als zij iets vragen. Kennelijk is het iets waar hij de ander mee lastigvalt en voelt hij de noodzaak om zijn excuses aan te bieden voor dat lastigvallen.
Dat is wat mij betreft een sterke contra-indicatie voor de hypothese van het OM als zou mijn cliënt hier als medepleger bij betrokken zijn.
In lijn met de jurisprudentie op dat punt:
Een en ander brengt mee dat indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), op de rechter de taak rust om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering - dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in éen afzonderlijke bewijsoverweging - dat medeplegen nauwkeurig te motiveren.
Zie ook: in de arresten HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474, NJ 2015/390, HR 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:718, NJ 2015/395 en HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316, NJ 2016/411 heeft de Hoge Raad enige algemene overwegingen over het medeplegen gegeven, in het bijzonder gericht op de afbakening tussen - medeplegen en medeplichtigheid. Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Een en ander brengt mee dat indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), op de rechter de taak rust om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering - dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke bewijsoverweging - dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
(…)
45. Dat de aard van hun contact hasj-gerelateerd is (en dat cliënt vanuit die hoedanigheid mensen
kent) volgt ook op diverse momenten in het berichtenverkeer. Zie o.m.:
- P. 504 ordner 12 dd 25 november 2011: you think some bent be done tomr
- P. 505 ordner 12 dd 26 november: anything today with bentyou think
- P. 506: doing 50 at5hope to do the 250 also
- P. 509 26 november 2010: 250 you don't think today it's /ate.
- P. 515: they wantto buy300
- P.515: there's a guy that chivas wants to give a sample ofthe bendto.
- P. 516 29 november: will do later 150
- P. 516: 29 nov: will theypayyou forthe 300
- P. 517 29 nov: didyou do the 150
- P. 518: 150 done
- P. 519: mate any tuck for 120
- P. 520: that's allyou got 120
- P. 521: 30 november: 120 done
46. Ik betoog dat hieruit niet alleen duidelijk wordt dat er vele berichten in die periode zijn die niet zien op een container cocaïne en dus dat als er berichten zijn die mogelijk wel gerelateerd kunnen worden aan een hoeveelheid of container niet per se dwingend betekenen dat deze berichten enkel kunnen zien op die container coke. Bovendien kan uit deze berichten worden opgemaakt dat als er getallen worden genoemd, dit niet dwingend betekent dat het over geld zou gaan maar juist net zo goed over hasj omdat dat samenhing. De hasj moest immers worden afgerekend.
51. Wat dan opvalt is dat als cliënt een rol van medepleger zou hebben in dit geheel en als we ervan uit gaan dat hij kort daarna naar Z-A zou vliegen, dat het dan voor de hand ligt dat hij, cliënt, die zgn. tickets mee zou nemen. Dat zou dan wellicht in belastende, ondersteunende zin kunnen hebben bijgedragen. Dubai zegt daar echter over dat hij weet dat 001 er naar toe gaat, maar jij (001) hoeft die ticket niet met je mee te nemen en: hij gaat nu iemand sturen. En dan: laat hem maar iemand sturen en laat hen de verdomde onkosten maar betalen. Dit is wel van belang omdat cliënt hiermee buiten het geheel wordt geplaatst. Hij hoeft niets te doen: het is zijn pakkie an niet. Voor zover er door de rechtbank is bewezen dat cliënt kosten of onkosten zou hebben vergoed: hieruit blijkt juist dat cliënt daar niets mee van doen heeft en niets hoeft te betalen. Ik kan dit niet anders uitleggen dan dat cliënt geen relevante rol heeft bij die container.
52. De excuses, het sorry dat ik je lastigval, het dilemma waar een ander mee zit, onkosten die zij maar moeten betalen: dit zijn allemaal sterke indicaties voor mijn betoog dat cliënt geen medepleger is. De rechtbank heeft bewezenverklaard als zou cliënt de reis- en verblijfkosten voor zijn rekening hebben genomen en dat daarin mede het medeplegen zat, maar hieruit volgt dat die kosten juist niet voor zijn rekening zijn gekomen noch zijn vergoed.
53. Dan maak ik een sprong in tijd. Wat mij betreft is de inhoud van die gesprekken al voldoende om te stellen dat cliënt geen medepleger is. Er gebeurt dan een hele tijd niets wat aan cliënt c.q. de container gekoppeld kan worden, wel vindt er dus nog wel degelijk contact plaats doch niet belastend voor de container. En dat is wel opvallend omdat er door anderen nog regelmatig of vaak zelfs berichten over en weer worden gestuurd, waar cliënt geen rol in speelt. Met name in aanloop naar die 10e december mag dat verwacht worden. Het zijn m.n. [getuige 4] en [betrokkene 3] die contact hebben, althans contacten waarvan de koppeling met de containers wordt gemaakt.
59. Uit dit berichtenverkeer zou in de hypothese van het OM aan de ene kant [getuige 4] en aan de andere kant [betrokkene 3] en [betrokkene 9] betrokken zijn. Als cliënt de medepleger in dit geheel was dan ligt en het niet voor de hand dat hij richting 10 december vrijwel niet over de tap komt en voor zover
wel: dat hij dan als een soort van postbode fungeert.
60. Tegen die geschetste achtergrond is dan de vraag relevant welke intellectuele of materiële bijdrage(n) van voldoende gewicht zijn in dit onderzoek aanwezig om cliënt als medepleger te kunnen kwalificeren? Als er al een rol voor mijn cliënt zou zijn weggelegd dan is relevant te vermelden dat cliënt mensen kent vanuit de hasjhandel. Dat hij contact heeft met mensen die mogelijk in verband kunnen worden gebracht met een container cocaïne betekent niet dat dat dus ook voor cliënt geldt terwijl de berichten niet enkel kunnen wijzen op betrokkenheid bij die container.
61. De contacten en ontmoetingen die cliënt heeft gehad kunnen niet dwingend in de sleutel van de container coke worden geplaatst, niet omdat over die ontmoetingen onvoldoende bekend is, maar ook omdat mijn cliënt contacten had vanwege zijn betrokkenheid bij hasjhandel. Dat hij wellicht op de hoogte is van e.e.a. maakt hem evenmin een medepleger.
62. Het is iedere keer [getuige 4] die op zoek is naar [betrokkene 9] of [betrokkene 3] . Zie ook p. 33: gesprek d.d. 29 september 2010: beldiegozer en zeg dat we hetticketzo spoedig mogelijk moeten hebben.
63. Mijn hypothese is aldus dat anderen met containers bezig zijn. Nergens blijkt uit dat dit containers met coke moeten zijn, zo eind september (zie ook p. 60 ordner 35A: kennelijk waren er twee containers onderweg zonder verdovende middelen die aankwamen in zelfde periode: 22 okt 2010).
64. Het woord Tub komt op een aantal plekken terug en wordt gekoppeld aan de containers waar men mee bezig is. Dubai beklaagt zich en benadrukt meermalen over hoeveel geld hij, Dubai, er al in heeft gestoken. Blijkens p. 1031 van ordner 32 wordt er op 3 december 2010 om 10.11 uur een bericht met de BB gestuurd vanaf […] (Dubai) naar […] (vermoedelijk cliënt):
"Findout how much that will cost fora fulltub for unde. "
Daarop reageert […] om 10.13: "Don't understand the last one".
En: "Sorry that was [getuige 2] ."
Cliënt had geen (inhoudelijke) bemoeienis met een container. Geen (financieel) belang dus ik
verzoek u hem het voordeel van de eventuele twijfel te geven.
65. Er wordt ergens door [getuige 4] gevraagd of […] eens op internet kan kijken naar informatie.
De strekking van de berichten die dan volgen (p. 34 ordner 30) is dan vooral: ik heb eens naar die p-plaats gekeken maar die plaats is erg klein en daar kan niks heen. Let wel: dat is op het moment dat de containers al op weg zijn, terwijl deze handeling er geenszins heeft bijgedragen aan de voltooiing van het delict. Het ligt niet voor de hand dat als iemand daadwerkelijk een rol heeft bij het verschepen, vervoeren, invoeren en voorhanden krijgen van een container eerst nadat alles al op een schip is geladen en dat schip al onderweg is, eens gaat kijken wat nu precies de bedoeling is om er vervolgens achter te komen dat wat de ander wil helemaal niet kan. […] geeft ook het advies: vraag V maar om te bellen met zijn lokale agent. P. 35: zeg tegen [betrokkene 3] dat hij hen onder druk zet voor het ticket of het gaat wellicht mis.
66. Cliënt heeft geen rol - laat staan van voldoende gewicht - gehad in de uitvoering. Hij heeft geen
geld in de container gestopt noch enig geld mee verdiend. Evenmin blijkt dat cliënt bij de voorbereiding betrokken zou zijn geweest. Er zijn onvoldoende concrete aanknopingspunten dat cliënt als medepleger betrokken was bij de ten laste gelegde feitelijke handelingen. Aldus concludeer ik dat voor zover er al enige rol aan cliënt kan worden toebedeeld dit geenszins de rol van medepleger is. Het enkel op enig moment doorgeven van een boodschap of iemand laten
bellen is onvoldoende om van een intellectuele of materiële bijdrage van voldoende gewicht te
kunnen spreken. Het is bij die stand van zaken dat ik u vraag om cliënt vrij te spreken.
67. Evenmin kan worden vastgesteld dat cliënt zou hebben geweten dat cocaïne in de container zou zitten. Nergens wordt dat met zoveel woorden aangegeven, nergens wordt dat in versluierd
taalgebruik benoemd. Tegen de achtergrond van de forse hasjhandel waarmee [getuige 4] zich vermoedelijk bezighield, het gegeven dat het onderzoek in Z-A zich mede richtte op de handel in hasj, kan geen voorwaardelijk opzet worden aangenomen op betrokkenheid bij die container cocaïne. Ook om die reden dient vrijspraak te volgen.”