Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.Aanleiding nadere conclusie
3.De zaak
De verdachte heeft met de aangeefster gedurende de ten laste gelegde periode een relatie gehad. De verdachte leefde van de inkomsten die de aangeefster ( [benadeelde] ) gedurende de relatie met haar werk als prostituee verdiende en van haar Wajong uitkering. Zij is op verzoek van de verdachte met dat werk begonnen, omdat zij zich niet kon verenigen met het idee dat de verdachte zijn schulden bij ene [betrokkene 3] zou afbetalen met inkomsten die hij uit werk als gigolo zou verdienen. De verdachte en de aangeefster gebruikten samen cocaïne en verbleven samen op verschillende adressen. Samen maakten zij seksadvertenties en onderhielden zij contact met de klanten die daarop reageerden. Ook heeft de verdachte de aangeefster vervoerd of laten vervoeren naar een prostitutiepand. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de aangeefster heeft bewogen om in de prostitutie te gaan en te blijven werken en dat sprake is geweest van uitbuiting. Ten laste van de verdachte is bewezen verklaard dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel, meermalen gepleegd.
4.Het procesverloop
2. Stukken van de strafzaak/stafzaken van [benadeelde] , aangeefster in de onderhavige zaak; inclusief documentatie en terzake opgemaakte rapportages. Ik ben mij ervan bewust dat zich 1 rapport, het psychologische rapport d.d. 31 oktober 2013 (blz. 180 e.v.) zich in het dossier bevindt; daartoe strekt het verzoek zich derhalve niet uit. Mij is niet bekend of er nog andere rapportages beschikbaar zijn. Tevens graag informatie over de schorsingsvoorwaarden en het overtreden daarvan door [benadeelde] , waarover op blz. 21 wordt gerelateerd.
- "momenteel verblijft in een gesloten kliniek. Zij gaf aan dat de relatie met [verdachte] is verbroken en dat zij nu pas de ware aard van [verdachte] had leren kennen,” (blz. 32)
- Verklaring [benadeelde] als getuige bij RC: “In de gevangenis en kliniek heb ik veel geleerd. Ze hebben mij gesteund. Ze hebben mij dingen laten zien. Ik was jong en naïef.”
- Blz, 384, verklaring aangeefster, naar aanleiding van bezoek van cliënt: “Ze zeiden, vertel maar gewoon de waarheid. We zagen het al toen hij op bezoek kwam, dat die jongen slecht voor jou was.”
(…)
En met verzoek de volgende getuigen te horen:
c. Verbalisant [verbalisant 1] , zulks naar aanleiding van diens pv d.d.14 oktober 2014 (blz. 31): omtrent de contacten die hij heeft gehad met [betrokkene 3] en de activiteiten die hij heeft verricht en de contacten die hij heeft gehad met derden/anderen, bijvoorbeeld met de moeder van cliënt.
h. [betrokkene 6] , vader van aangeefster: zelfde argumentatie;
k. [betrokkene 9] (…); echtgenote van cliënt. Deze getuigen kunnen verklaren omtrent de relatie van cliënt met zijn beide ouders, de verwikkelingen terzake van [betrokkene 2] en het ‘zwart maken’ door de ouders van cliënt van hem en anderen;
Aan het dossier toe te voegen stukken:
Door haar gebruikte aantekeningen: bij politie (blz. 116 t/m 148); betreffen dat dezelfde aantekeningen als bij verhoor RC (lijkt niet zo te zijn, want ingeleverd?): wat staat er in; door wie zijn die aantekeningen opgesteld; geheel op eigen initiatief; op advies derde? Wanneer; heeft iemand haar daarbij geholpen, zo ja, wie?
Over deze aantekeningen zou zij benaderd, althans bevraagd kunnen worden. Verzoek is daartoe over te (laten) gaan. Bij voorkeur door haar (mede) hierover te horen door de RHC. Als zij wordt gehoord - en ze heeft die aantekeningen eerder meegenomen (bij RC) - dan zal ze die nu weer ook meenemen.
2. Stukken van de strafzaak/stafzaken: van [benadeelde] , aangeefster in de onderhavige zaak; inclusief documentatie en terzake opgemaakte rapportages. Het is de keus van het OM geweest om een psychologisch rapport in het dossier te voegen; dat is op zich niet gebruikelijk. Als dan de keuze is gemaakt om dergelijke informatie toe te voegen, dan dient dat naar mijn mening ook volledig te geschieden. Een en ander in het bijzonder in verband met geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van aangeefster. Privacy van aangeefster kan in dat verband dan ook geen (genoegzaam) argument meer zijn om verzoek af te wijzen.
b. Haar opa, [betrokkene 10] : beïnvloedbaar (blz. 240);
c. [betrokkene 11] , vriendin van aangeefster: “ze was makkelijk te manipuleren ... Ze besefte niet wat goed of fout is. Geen normen en waarden.” (blz. 320)
Kun je een kant mee op redeneren: cliënt heeft haar beïnvloed/gemanipuleerd; hij ontkent dat. Maar ook een ander kant: door die ‘kwetsbaarheid’ kan de hulpverlening (inclusief politie: contacten geweest) haar tevens manipuleren en beïnvloeden. Sprake van een evident omslagpunt op het moment dat dat contact ontstaat. En nadat ze eenmaal contact heeft met hulpverleners beseft ze een en ander opeens wel ...
Sprake geweest van (bewuste of onbewuste) beïnvloeding, waaruit zij op enig moment de conclusie trekt door cliënt te zijn misbruikt/gebruikt? Daar dienen de hulpverleners waarmee zij contact heeft gehad over te worden bevraagd. Er ontstaat dan een soort van selffulfilling prophesy. Zie bijvoorbeeld de verklaring van aangeefster: Blz. 154: “En toen dacht hij die kan ik de hoer laten spelen. Hij liet mij verliefd worden op hem ... Echt een loverboy, maar eerst zei ik dat nooit. Maar mensen vertelden mij dat hij een loverboy was. Ik wist dat niet.”
Idem terzake van moeder: wat is (op of voor 7 oktober 2014, blz. 27) besproken over omgang tussen cliënt en zijn zoon en de mogelijkheden om die omgang te doen stoppen? Was hij ook betrokken bij melding op 4 oktober 2014 door moeder over deze omgang (blz. 76)
h. [betrokkene 6] , vader van aangeefster: zelfde argumentatie;
Deze twee getuigen hebben eerder contact gehad met de psycholoog in het kader van opstellen rapportages: discrepanties in verklaringen; in het bijzonder over geweld (en: feitelijkheden) en prostitutie in het kader van de relatie tussen cliënt en aangeefster.
Zie ook de verklaring van [betrokkene 6] over tijdstip van aanvang prostitutiewerkzaamheden, al vóór relatie met cliënt: blz. 222 (“niet dat ik weet”) en 230; “Erna, dat weet ik heel zeker.” En over de vraag waarom dochter aangifte heeft gedaan: “Dat weet ik niet zo goed. Het zou kunne zijn dat anderen op haar ingesproken hebben en dat ze zelf het besef hee[f]t gekregen dat het niet normaal was wat hij deed. Ze is ook door hem gedumpt.” (blz. 229)
Wederom relevant voor eerder genoemde getuigen: personen waarmee zij contact heeft gehad.
k. [betrokkene 9] (…); echtgenote van cliënt. Deze getuigen kunnen verklaren omtrent de relatie van cliënt met zijn beide ouders, de verwikkelingen terzake van [betrokkene 2] en het ‘zwart maken’ door de ouders van cliënt van hem en anderen; volgens de AG geen belang; echter rechtbank overweegt in haar vonnis, blz. 3:
“De stelling van verdachte dat de verklaringen van voornoemde getuigen onbetrouwbaar zijn omdat zij samenspannen tegen hem zodat hij zijn zoontje [betrokkene 2] niet meer kan zien, vindt geen enkele steun in de processtukken.”
- Damia: zij wil voor mij getuigen dat hij dat bij mij geflikt heeft en ik voor haar. Maar dat weet hij niet. Dan heb je nog een getuige erbij.” Wat bedoelt zij hiermee: kunnen ze uit eigen wetenschap verklaren, of helpen ze elkaar een waarheid te liegen? (blz. 156 onderaan);
- In hoeverre heeft zij (volstrekt?) op eigen initiatief gehandeld terzake van prostitutie; wanneer is zij.daarmee begonnen? Blz. 156: Toen mijn ouders gingen scheiden, ging ik met jongens naar bed. Toen was ik 14, 15.”
- Wat bedoelt zij met: “hij zijn straf, ik vrijspraak.” (blz. 88). Blijkbaar heeft zij een (aanmerkelijk) eigen belang; zij verblijft nog in detentie (Cederborg) en wil er blijkbaar uit; overleg over geweest met politie(getuigen): tevens belang terzake van die getuigen.
- Blz. 99: Hij heeft liefde gegeven, zorg gegeven, 24 uur samen; en: “Dat is een loverboy ook zeggen ze. Dat wist ik niet. Ik heb wel eens verhalen gelezen, die sloeg haar, enz. Dat heb ik niet meegemaakt. Hij heeft het goed gespeeld.” Wat is er wel gebeurd: dus niet geslagen, wat heeft hij dan goed gespeeld: blijkbaar invulling achteraf volgens een bepaald (door anderen - bij herhaling - voorgehouden) scenario?
- Blz. 104: “Ik weet niet wat ik wel en niet moet geloven van hem” (politie: lastig hé); zij: “Iedereen zegt dat hij een loverboy is.” En op de vraag wie was de baas in jullie relatie (blz. 106): “niemand, dat hadden we niet, een baas.”
- Inhoud van rapport psycholoog, oktober 2013: geen loverboy.
- Blz. 112: “Hij heeft mij dus niet gedwongen en niet slagen voor het geld, maar wel gemanipuleerd.” Hoe komt ze daar bij; het woord/begrip manipuleren zal niet uit haar eigen koker komen ...
- Blz. 159: “Hij wist wel dat ik er niet tegen kon als hij gigolo wilde doen. Toen wist ik dat niet, maar nu wel. Hij wou me dus zo inpakken.” Hoe is ze tot dit inzicht, deze conclusie (met de kennis/beinvloeding van nu) gekomen?”
Oordeel van het hof(…)
‘
Aantekeningen aangeefster/slachtoffer’
Gelet op de door de verdediging gegeven onderbouwing acht het hof het toevoegen van deze stukken niet van belang voor de beantwoording van de vragen van artikelen 348 en 350 Sv zodat toevoeging van deze stukken aan het strafdossier reeds daarom niet noodzakelijk is. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
Stukken betreffende aangeefster [benadeelde];
De onder de punten 2. tot en met 4. weergegeven verzoeken [4] betreffen allen - kort gezegd - het toevoegen van aanvullende informatie en rapportages betreffende aangeefster [benadeelde] aan het dossier. Het hof acht het verzoek om deze stukken aan het dossier toe te voegen, gelet op de daarvoor gegeven onderbouwing en de inbreuk op de privacy van aangeefster die het verstrekken van deze informatie zou opleveren, te onbepaald. Het hof acht de toevoeging van deze stukken aan het strafdossier daarom niet noodzakelijk, zodat de verzoeken zullen worden afgewezen.
Aangifte van [betrokkene 4] / volledige informatie uit het politiesystemen;
Gelet op de door de verdediging gegeven onderbouwing acht het hof het toevoegen van deze stukken niet van belang voor de beantwoording van de vragen van artikelen 348 en 350 Sv zodat toevoeging van deze stukken aan het strafdossier reeds daarom niet noodzakelijk is. De verzoeken zullen daarom worden afgewezen.
De verdediging wenst de getuigen te bevragen over hun contacten met aangeefster en of er - kort gezegd - sprake kon zijn geweest van beïnvloeding van aangeefster. De gevraagde getuigen kunnen echter enkel verklaren over de contacten die zij met aangeefster hebben gehad, maar niet over de invloed van deze contacten op aangeefster. Daarnaast acht het hof het verzoek onder e., gelet op de door de verdediging gegeven onderbouwing, te onbepaald. Verdachte is door afwijzing van het verzoek redelijkerwijs niet in zijn verdediging geschaad.
2. Stukken van de strafzaak/stafzaken van [benadeelde] , aangeefster in de onderhavige zaak; inclusief documentatie en terzake opgemaakte rapportages. Tevens graag informatie over de schorsingsvoorwaarden en het overtreden daarvan door [benadeelde] , waarover op blz. 21 wordt gerelateerd.
3. Rapportages/verslagen/aantekeningen van hulpverlening/begeleiding van [benadeelde] .
4. Medische gegevens van [benadeelde] : onder aangaande het 'gebroken been’ waarvan volgens een van de getuigen (Pagie, RC) sprake zou zijn; cliënt ontkent dat nadrukkelijk;
6. Volledige informatie uit het politiesystemen voor zover nog niet aan het dossier toegevoegd; . mede naar aanleiding van de opmerking in het dossier (blz. 21 ) dat cliënt geregistreerd staat als (ex)vriend/loverboy”.
a. Verbalisant [verbalisant 1] , zulks naar aanleiding van diens pv d.d.14 oktober 2014 (blz. 31): omtrent de contacten die hij heeft gehad met [betrokkene 3] en de activiteiten die hij heeft verricht en de contacten die hij heeft gehad met derden/anderen, bijvoorbeeld met de moeder van cliënt. b. Verbalisant [verbalisant 2] , zulks terzake van haar pv d.d. 19 november 2014 (blz. 34 e.v.), waarin zij aangeeft op 10 november 2014 "het slachtoffer [benadeelde] ” te hebben benaderd: wat is toen exact besproken en met wie; wat is er vervolgens besproken en afgesproken, pas op 10 februari 2015 wordt aangifte gedaan. Voor zover anderen tevens over deze contacten kunnen verklaren worden die personen hierbij tevens als getuige opgegeven.
c. Medewerkers van de verschillende instanties waar [benadeelde] heeft verbleven en met haar (over haar leven en over cliënt) contact hebben gehad: van PI Zwolle, Cederbörg, Wamsveld, etc., zulks in het verlengde van het hiervoor onder 3 gedane verzoek tot toevoeging van stukken.
Extra toelichting: Deze personen kunnen verklaren omtrent de inhoud van de contacten die zij met aangeefster hebben gehad: wat betrof dat? Dat is de 1e vraag. Vervolgens is de vraag of dat door hen of door verdediging/hof/AG als beïnvloeding kan worden gekwalificeerd: heeft dat invloed op de (bewijs)waarde van de vervolgens door haar afgelegde verklaringen? Waarom zouden de (deskundige) medewerkers van instellingen niet kunnen verklaren over eventuele invloed op haar? Te onbepaald? Onderzoek wordt niet gedaan, dus door verdediging niet nader te onderbouwen; gaat hof in arrest zeggen: niet of onvoldoende gebleken?! Daarmee materiële waarheidsvinding gediend? Nee.
(…)
e. [betrokkene 7] (oom van cliënt) en [betrokkene 8] (nicht van cliënt) (…).
f. [betrokkene 9] (…) echtgenote van cliënt. Deze getuigen kunnen verklaren omtrent de relatie van cliënt met zijn beide ouders, de verwikkelingen terzake van [betrokkene 2] en het ‘zwart maken’ door de ouders van cliënt van hem en anderen;
g. [benadeelde] , aangeefster: cliënt betwist uitdrukkelijk de juistheid van de door haar afgelegde belastende verklaringen.
Het is opmerkelijk dat, indien zij eenmaal onder de invloedsfeer komt van anderen (dezerzijds wordt aangenomen: vanaf 26 augustus 2013; datum van detentie), zij tot het (vermeende) inzicht komt dat sprake zou zijn van dwang en druk, op zodanige wijze dat sprake is van strafbaar handelen van cliënt.
Gesteld wordt dat zij in het kader van deze begeleiding wat al te nadrukkelijk op dat spoor is gezet. Als dan blijkt dat de relatie is beëindigd (en cliënt relatie met een ander is aangegaan), geeft dat verder voedingsbodem aan die gedachte; wrok, wraak.
Daarom is verzocht om, teneinde daar nader inzicht in te verkrijgen, rapportages van FPA en kliniek Cederborg te Zuid Laren en in Wamsveld (blz. 447) aan het dossier toe te laten voegen. In hoeverre heeft zij toen nog ontkend dat sprake was van druk en dwang, maar van een geheel eigen keuze van haar?
Ter onderbouwing enige citaten:
- "momenteel verblijft in een gesloten kliniek. Zij gaf aan dat de relatie met [verdachte] is verbroken en dat zij nu pas de ware aard van [verdachte] had leren kennen.” (blz. 32)
- Verklaring [benadeelde] als getuige bij RC: "In de gevangenis en kliniek heb ik veel geleerd. Ze hebben mij gesteund. Ze hebben mij dingen laten zien. Ik was jong en naïef.”
Blz. 384, verklaring aangeefster, naar aanleiding van bezoek van cliënt: "Ze zeiden, vertel maar gewoon de waarheid. We zagen het al toen hij op bezoek kwam, dat die jongen slecht voorjou was.”
Wat is de waarheid, die waarheid? Reconstrueren van eigen verleden: altijd terug kijkend met de kennis/het inzicht van dat moment.
Verzoekom die stukken alsnog toe te voegen en om aangeefster ook hieromtrent nader te horen. Aangeefster doet daar ook niet geheimzinnig over; de getuige [getuige 7] , blz. 16, die ze af en toe spreekt in het kader van overlast, geeft aan: “Ik hoorde de vrouw mij vertellen dat ze als prostituee werkt. Ik hoorde de man mij vertellen dat hij gek van de vrouw word.”
Blijkbaar is er veel roddel en achterklap, want [benadeelde] heeft op een gegeven moment “buiten op straat staan schreeuwen dat ze een prostituee is en dat iedereen dat mag weten.” (blz. 20).
getuigengehoord bij RHC d.d. 2 oktober 201 8 en 5 februari 2019:
[betrokkene 5], moeder van aangeefster; kijkt om in wrok, cliënt zou schuld zijn van echtscheiding. Volgens rapportage, blz. 185, onderaan: gescheiden toen aangeefster 12 was; toen ging moeder ook harddrugs gebruiken. Moeder bevestigt als getuige - in tegenstelling tot wat [benadeelde] verklaard - onder andere over het feit dat haar dochter altijd tegen haar heeft gezegd vrijwillig in de prostitutie te zijn gegaan, zelfs vóórdat zij een relatie had met cliënt: [benadeelde] betwist dat laatste als getuige bij RC; naar we moeten vast stellen: ten onrechte; past bij de ‘brainwash’ die ze blijkbaar heeft ondergaan. Hoe is dat nu op de computer gegaan, omhoog plaatsen van advertenties? Getuige geeft aan: computer had ze op de Hommelseweg: maar toen was ze nog niet met [verdachte] : dat moet dan zijn geweest voordat ze cliënt leerde kennen: redeneren naar wenselijke conclusie.
Vader, [betrokkene 6]: "ik weet wel dat er veel mensen op haar hebben ingepraat. Sowieso wij, vrienden en vriendinnen. Ik weet niet of er ook mensen vanuit de kliniek op har hebben ingepraat. Voorts is verklaring van vader irrelevant, trekt conclusies, hoofdzakelijk gebaseerd op non-contact met zijn dochter: "Meestal ben ik de laatste die iets te weten komt van haar."
[getuige 6]. over periode in [plaats]: “Ze gingen op een gewone manier met elkaar om, ze liepen hand in had, gaven elkaar een kus. Ze zaten daar dan vaak samen beneden. Zij ging dan soms opeens naar boven. Ik vroeg wat ze dan ging doen. Hij zei; ‘ze werkt’. Ik zei: hoe kun je nou gaan met een meisje dat werkt?’ Hij zei: ‘ik heb mijn best gedaan, maar ze wil niet stoppen.”
(Herhaalde) verzoeken verdediging
1. De door aangeefster bij haar verhoren als aangeefster gemaakte en gebruikte aantekeningen. 2. De stukken van de strafza(a)k(en) tegen aangeefster zelf, inclusief documentatie en ter zake opgemaakte rapportages. Tevens de schorsingsvoorwaarden en het overtreden daarvan door aangeefster.
3. Rapportages / verslagen / aantekeningen van hulpverlening / begeleiding van aangeefster.
4. Medische gegevens van aangeefster aangaande een door haar opgelopen gebroken been.
5. De aangifte van [betrokkene 4] .
6. Volledige informatie uit het politiesysteem voor zover deze nog niet aan het dossier is toegevoegd.
a. Verbalisant [verbalisant 1]
b. Verbalisant [verbalisant 2]
c. Medewerkers van de verschillende instanties waar aangeefster heeft verbleven en die met haar contact hebben gehad.
(…)
e. [betrokkene 7] en [betrokkene 8]
g. Aangeefster
(…)
Gelet op de door de verdediging gegeven onderbouwing acht het hof het toevoegen van deze stukken niet van belang voor de beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv zodat toevoeging van deze stukken aan het strafdossier reeds daarom niet noodzakelijk is. Het verzoek zal daarom worden afgewezen. Ten overvloede merkt het hof op dat de aantekeningen die aangeefster heeft gebruikt tijdens haar eerste verhoor zich in het dossier bevinden op pagina 116 tot en met 149.
De onder de punten 2. tot en met 4. weergegeven verzoeken betreffen alle - kort gezegd - het toevoegen van aanvullende informatie en rapportages betreffende aangeefster aan het dossier. Het hof acht het verzoek om deze stukken aan het dossier toe te voegen, gelet op de daarvoor gegeven onderbouwing en de inbreuk op de privacy van aangeefster die het verstrekken van deze informatie zou opleveren, te onbepaald. Het hof acht de toevoeging van deze stukken aan het strafdossier daarom niet noodzakelijk, zodat de verzoeken zullen worden afgewezen.
Gelet op de door de verdediging gegeven onderbouwing acht het hof het toevoegen van deze stukken niet van belang voor de beantwoording van de vragen van artikelen 348 en 350 Sv zodat toevoeging van deze stukken aan het strafdossier reeds daarom niet noodzakelijk is. De verzoeken zullen worden afgewezen.
De verzoeken tot het horen van [verbalisant 1] ; [verbalisant 6] en medewerkers van instanties waar aangeefster heeft verbleven zullen worden afgewezen. Het horen van deze getuigen acht het hof niet noodzakelijk. De verdediging wenst de getuigen te bevragen over hun contacten met aangeefster en of er - kort gezegd sprake kan zijn geweest van beïnvloeding van aangeefster. De gevraagde getuigen kunnen echter enkel verklaren over de contacten die zij met aangeefster hebben gehad, maar niet over de mogelijke invloed van deze contacten op aangeefster. Daarnaast acht het hof het verzoeken onder c. nog immer te onbepaald, zodat de noodzaak van het horen van deze getuige(n) niet is gebleken.
Gelet op de door de verdediging gegeven onderbouwing acht het hof het horen van deze getuigen niet van belang voor de beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv, zodat de noodzaak om deze getuigen te horen niet is gebleken. Het verzoek tot het horen van deze getuigen zal daarom worden afgewezen.
Aangeefster is in eerste aanleg gehoord door de rechter-commissaris in bijzijn van de toenmalige raadsman van verdachte. Hierbij is de verdediging in de gelegenheid gesteld om vragen te stellen aan de getuige. Het hof ziet, gelet op de door de verdediging gegeven onderbouwing geen noodzaak om deze getuige opnieuw te horen. (…)”
5.Het derde middel
6.Juridisch kader
Verzoeken voegen van stukken in het dossier
7.Bespreking van het derde middel
1. De door aangeefster bij haar verhoren als aangeefster gemaakte en gebruikte aantekeningen.
2. De stukken van de strafza(a)k(en) tegen aangeefster zelf, inclusief documentatie en ter zake opgemaakte rapportages. Tevens de schorsingsvoorwaarden en het overtreden daarvan door aangeefster.
3. Rapportages / verslagen / aantekeningen van hulpverlening / begeleiding van aangeefster.
4. Medische gegevens van aangeefster aangaande een door haar opgelopen gebroken been.
5. De aangifte van [betrokkene 4] .
6. Volledige informatie uit het politiesysteem voor zover deze nog niet aan het dossier is toegevoegd.
a. Verbalisant [verbalisant 1]
b. Verbalisant [verbalisant 2]
c. Medewerkers van de verschillende instanties waar aangeefster heeft verbleven en die met haar contact hebben gehad.
(…)
e. [betrokkene 7] en [betrokkene 8]
f. [betrokkene 9]
g. Aangeefster.”
De stukken van de strafza(a)k(en) tegen aangeefster zelf (2) rapportages / verslagen / aantekeningen van hulpverlening / begeleiding van aangeefster (3) en medische gegevens van aangeefster aangaande een door haar opgelopen gebroken been (4)
De aangifte van [betrokkene 4] (5) en volledige informatie uit het politiesysteem (6)