Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.Waar het in deze zaak over gaat
3.Het eerste middel
4.Het tweede middel
bijlage IIbij dit arrest. De overwegingen uit
bijlage IIzijn op hun beurt weer gebaseerd op de bewijsmiddelen die in
bijlage IIIbij dit arrest zijn opgenomen.
[pgp-adres 1] (hierna: [pgp-adres 1] )
[pgp-adres 1] (hierna: [pgp-adres 1] ( [verdachte] ))
5.Het derde middel
bijlage Vbij dit arrest, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 24 juli 2014 tot en met 21 augustus 2014, tezamen en in vereniging met anderen (onder wie [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] ), voorbereidingshandelingen voor de moord (liquidatie) op [slachtoffer 1 ] heeft gepleegd. Evenals de rechtbank ziet het hof aanleiding de verdachte vrij te spreken van het in het kader van de voorbereiding van de moord op [slachtoffer 1 ] voorhanden hebben van een Fiat 500 en bromfiets. Nu de verdachte het bewezen verklaarde feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak van dat feit is bepleit, volstaat het hof met de opsomming van de bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, Sv.”
Op vragen van de voorzitter
ten laste gelegdemoet beslaan en getuigt daarmee van een onjuiste lezing van die bepaling. Art. 359 lid 3 Sv houdt immers in dat kan worden volstaan met een opgave van bewijsmiddelen indien en voor zover de verdachte het
bewezen verklaardeheeft bekend.
6.Het vierde middel
3.3.Opzet
‘een mensch heeft hij willen dooden, een mensch heeft hij gedood’.
de regel is diegene die we moeten hebben en 100% anders wordt er niet betaald, betekent volgens mijn cliënt: het doelwit moet dood. Alleen als een liquidatie 100% lukt, wordt er betaald. Hoe wrang ook, dat lijkt ook wel logisch. Dat is wat anders dan 100% de juiste persoon, wat hier ook helemaal niet staat. Dat laatste is ook volstrekt onlogisch. Alsof je op voorhand uitgaat van een mogelijke vergissing. Gezien de paniekerige reacties die op deze vergismoord volgen lijkt dit ook niet zo te zijn:
bijlage VI, gaat het hof uit van de volgende feiten en omstandigheden.
‘Bro iedereen ready?’. Om 02.09 uur op 13 juli 2014 bericht de verdachte aan [medeverdachte 6]
‘Bro niet mailen naar ‘order’ (het hof begrijpt: de PGP-telefoon die [medeverdachte 8] bij zich had) gooi die eruit hij heeft hem ergens laten vallen ze zijn veilig’. [medeverdachte 6] is bezorgd omdat er vingerafdrukken op zitten. De verdachte hoopt dat die
‘meefikt’of
‘dat die helemaal niet daar in de buurt’. [medeverdachte 6] vraagt de verdachte om te vragen hoe het is gegaan en zegt dat hij
‘hem’sprak toen ze daar aan het wachten waren. De verdachte antwoordt dat hij
‘hem’(het hof begrijpt: [medeverdachte 8] ) sprak toen het was gebeurd en dat deze zei ‘
is gebeurd’, dat hij toen niks meer hoorde totdat zijn
‘andere neefje’stuurde dat ze veilig waren. Om 03.06 uur bericht de verdachte aan [medeverdachte 6] dat
‘waggie is gefikt’,
‘dsie hond is weg’en
‘tillie hjebben ze gevonde’. [medeverdachte 6] hoeft zich volgens de verdachte dus niet meer druk te maken. [medeverdachte 6] reageert met:
‘Ok bro top (…) ben happy bro welterusten en zeg ze bedankt bro’.
‘ [medeverdachte 7] ’een grote fout heeft gemaakt,
‘man is niet die man is niet die kenteken is niet die auto’en
‘dit is een punto 2deur geen zwarte 4 deur’en even later:
‘is zelfde straat is fiat punto alleen niet en zwarte punto (…) wij moesten zwarte punto 44 tg heb ik hem duidlijk gezegd’. Zoals hiervoor is vermeld, reed [beoogd slachtoffer] in een zwarte Fiat Punto, vijfdeurs, met [kenteken] . Deze auto parkeerde hij bijna altijd in [a-straat] .
‘Ik weet niet wie dit is (…) ik hoop dat het dan nog en broer van ze is ofzo’.
‘Tering meen je niet tering nu is die andere zemel wakker ook’. Ook vraagt [medeverdachte 3] :
‘Had hij niet genoeg info? Dit gaat faya worden bro’. De verdachte antwoordt:
‘dit is al faya al die tijd voor niks alle (m)oeite en alles’waarna [medeverdachte 3] zegt:
‘Nu weer vanaf 0 dus’. In een bericht van de daarop volgende dag, 14 juli 2014, om 03:03 uur bericht de verdachte aan [medeverdachte 3]
‘ik zeg al 1 maand de kenteken en kleur en welke auto en ik omschrijf die gast en dan doe je dit come on man hoop dat ik dit snel vergeet’.
‘bro moet zelf gaan dan gebeuren deze dingen nooit’en om 16.00 uur, dat hij echt op
‘deze’gerekend had. [medeverdachte 6] antwoordt dat de verdachte het gelijk weer uit zijn hoofd moet halen en:
‘focus op die gasten bro kunnen we hem nog doen denk je?’. De verdachte reageert
‘Ik weet echt nniet bro is de zelfde straat enzo he dus ik ga kijken als ze hem straks daar zien geparkeerd of anders de [betrokkene 2] (hof: een van de broers [betrokkene 2] ) kijken’. [medeverdachte 6] geeft aan dat het
‘kut’is wat er is gebeurd, maar dat ze verder moeten. De verdachte hoopt
‘dat ie daar nog parkeert vandaag en dan ze hem kunnen pakken meteen’. [medeverdachte 6] vraagt:
‘heb je waggie klaar staan?’. De verdachte antwoordt:
‘Nee bro dat is zo geregeld bro zoeken en klaar ik heb schijt alleen is faya verheugde me echt er op en die andere ook’.
‘Bro waar is [medeverdachte 7] met spoed? Die kk [betrokkene 2] is in [A] ’. [medeverdachte 6] heeft vervolgens kennelijk contact met [medeverdachte 8] over een
‘plak’(naar het hof begrijpt een peilbaken). [medeverdachte 3] , die door de verdachte van de ontwikkelingen op de hoogte wordt gehouden, bericht op 16 juli 2014 om 23.56 uur aan de verdachte:
‘Maar geven niet op. Focus en komen sterker terug’.
‘hij (het hof begrijpt de chauffeur van de vluchtauto) zegt ik wil alvast iets ik heb gereden is die man ze fout’. [medeverdachte 6] antwoordt:
‘regel is diegene die we moeten hebben en 100% anders word er niks betaald’en in een later bericht:
‘ze waren samen ze horen dat samen te doen het kan niet zo zijn als het fout gaat dat er nu 1 de schuld krijgt’. De verdachte oppert om dan
‘ [medeverdachte 7] ze shit af trekken’. De verdachte geeft aan:
‘Hij zegt nu alleen 10 is genoeg hij zegt maakt niks uit de rest dan heb ik tenminsten wat gekregen’. [medeverdachte 6] zegt vervolgens:
‘anders moeten we [medeverdachte 7] laten werken bro en dan wat aan hem geven’.De verdachte reageert:
‘Ja daar dacht is (het hof begrijpt: ik) aan gaat die maar lekker alleen rijden om het goed te maken’.De volgende ochtend, om 02.36 uur, stuurt de verdachte aan [medeverdachte 3] :
‘die kk hond (het hof begrijpt: [medeverdachte 8] ) gaat morgen maar alleen daar naar toe en het afmaken wat die moest doen als we hem kunnen vinden en dan trekken we het gwn van hem eraf bro moet wel bro hij (het hof begrijpt: de chauffeur van de vluchtauto) heeft een kant gelijk hij zegt ik moest rijden heb die jongen gebracht en veilig thuis gebracht hij zei als ik moest doen en het was mis dan begrijp ik het hij zegt heb me werk gedaan en deze jongen kan ik niet kwijt raken bro weet je wrm hij kent [betrokkene 2] hij kan hem lokken voor ons’en in een later bericht:
‘ik begrijp [bijnaam medeverdachte 6] ook hoe ga je wat regelen als er iets anders is gebeurd’.[bijnaam medeverdachte 6] is een bijnaam van [medeverdachte 6] .
‘hij heb hem ergens laten vallen’), dat de liquidatie had plaatsgevonden (
‘ik sprak hem toen het was gebeurd zei die is gebeurd’en
‘dsie hond is weg’), dat de vluchtauto in brand was gestoken (
‘waggie is gefikt’) en dat de gevallen telefoon weer gevonden was (
‘tillie hjebben ze gevonde’). Als de verdachte te horen krijgt dat de telefoon is gevallen instrueert hij [medeverdachte 6] niet naar deze telefoon te mailen en deze te wissen. Nadat bleek dat niet [beoogd slachtoffer] , maar de onschuldige [slachtoffer 2] was doodgeschoten, heeft de verdachte zich niet gedistantieerd van de uitvoerders, maar, integendeel, zich ingespannen om betaling te verkrijgen voor de chauffeur, en [medeverdachte 8] in eerste instantie gelijk weer ingeschakeld voor de verdere jacht op de doelwitten, waarbij [medeverdachte 8] ook
‘moet afmaken wat die moest doen’.
“Meer in het algemeen geldt dat wie anderen voor zijn criminele karretje spant, een zeker risico neemt”. [7] Het is volgens hem inherent aan het uit handen geven van de zaak dat de feitelijke uitvoerder anders te werk gaat dan dat de verdachte zelf zou hebben gedaan. Net als onvoorziene, nauwelijks te verwachten omstandigheden tijdens de uitvoering van het feit, staan volgens hem ook door de feitelijke uitvoerders gemaakte vergissingen niet snel aan toerekening in de weg. Hij schrijft:
“Wie niet voor de vergissingen van anderen wil opdraaien, moet de klus zelf klaren”. [8]
7.Het vijfde middel
8.Het zesde middel
9.Het zevende middel
Vormverzuim in het voorbereidend onderzoek (Ennetcomverweer)
de verkrijgingvan de Ennetcom-data niet voldoet aan de vereisten die in het kader van art. 8 EVRM aan
de verwerkingvan de gegevens worden gesteld.
de verwerkingniet voldoet aan art. 8 EVRM. Sterker nog, in hoger beroep is opgemerkt: “Misschien is de wijze waarop de bulkdata van de Ennetcom-servers is verwerkt en geanalyseerd wel "in accordance with the law"”. Dus alleen al daarop stuit de tweede deelklacht af.
5. Bijstelling van eerdere rechtspraak