Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het tussenvonnis van 8 maart 2017, waarin een prejudiciële beslissing is gevraagd aan de Hoge Raad;
- de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad van 6 oktober 2017;
- het vonnis waarin een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van de op 20 april 2018 gehouden comparitie van partijen en de daarin genoemde stukken;
- de opmerkingen van Thuiskopie over het buiten aanwezigheid van partijen opgemaakte proces-verbaal.
2.De verdere beoordeling
commercial channel’). Met ingang van 1 maart 2011 heeft Imation haar betaling van thuiskopievergoeding aan Thuiskopie geheel gestaakt en zich beroepen op verrekening met in de periode van september 2004 tot juni 2010 onverschuldigd betaalde thuiskopievergoeding voor leveringen in haar
commercial channel. In beide procedures stelt Imation dat zij op de volgende gronden in strijd met het Unierecht teveel thuiskopieheffing heeft betaald:
mutualisationstelsel); en
mutualisation-stelsel in strijd is met artikel 5 lid 2 sub b Arl en dat Imation alleen thuiskopievergoeding verschuldigd is voor leveringen van blanco gegevensdragers aan particuliere eindverwervers. Dat zijn leveringen van a) blanco dragers in haar
consumer channelen van b) blanco dragers in haar
commercial channel, die bij privé-eindverwervers terecht zijn gekomen. Over leveringen in haar
commercial channel, die niet bij privé-eindverwervers terecht zijn gekomen, is Imation geen thuiskopievergoeding verschuldigd.
commercial channelafgedragen thuiskopievergoeding, ook niet door middel van verrekening. Het hof heeft overwogen dat er twee mogelijkheden zijn. In situatie A gold het A-contract en heeft Imation geen onverschuldigde betalingen verricht. In situatie B gold het A-contract niet. Naar het oordeel van het hof volgt uit het Copydan-arrest [3] dat Imation in die situatie niet vorderingsgerechtigd is. Het hof overwoog daarom dat de rechtbank vordering III alsnog zou moeten toewijzen.
consumer channelen € 115.959,49 voor leveringen van blanco gegevensdragers via het
commercial channel, die bij privé gebruikers terecht zijn gekomen. De rechtbank heeft overwogen dat de vraag of vordering I (subsidiair) toewijsbaar is tot dit bedrag en de toewijsbaarheid van vordering III, afhangt van de vraag of en in hoeverre Imation een beroep op verrekening toekomt.
commercial channelbetaalde thuiskopievergoeding, ook niet door middel van verrekening, onder meer omdat volgens het hof uit het Copydan-arrest volgt dat enkel de professionele eindverwerver van de gegevensdrager terugbetaling van te veel betaalde thuiskopievergoeding kan vorderen. Het tegen het tussenarrest ingestelde cassatieberoep van Imation is bij gebreke van een verlof voor tussentijds cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard [6] .
- i) de tegen Thuiskopie ingestelde vordering A (die ziet op de periode 1 januari 2003 t/m 1 februari 2010) op grond van artikel 3:309 BW is verjaard voor de periode voor 1 juli 2006;
- ii) de tegen Thuiskopie ingestelde vorderingen B en C (die zien op de periode 1 januari 2003 t/m 31 december 2012) op grond van 3:309 BW zijn verjaard voor de periode voor 20 mei 2010; en
- iii) de tegen de Staat ingestelde vorderingen B en C (die zien op de periode 1 januari 2003 t/m 31 december 2014, respectievelijk 1 mei 2007 t/m 31 december 2012) op grond artikel 3:310 BW zijn verjaard voor de periode voor 20 mei 2010.
and/or to claim damages, including statutory interest from the date on which each of these levy payments were made.”
commercial channelop grond A onverschuldigd zijn.
mutualisation-stelsel geen onderscheid maakt tussen dragers die worden gebruikt om privé-kopieën te maken en dragers die worden gebruikt om bedrijfsmatig te kopiëren. Zo’n stelsel waarbij een vergoeding voor het kopiëren voor privégebruik zonder onderscheid wordt opgelegd ter zake van alle dragers die geschikt zijn voor reproductie, waaronder dragers voor bedrijfsmatig gebruik, kan beantwoorden aan de gestelde eis van het ‘rechtvaardig evenwicht’ en in overeenstemming zijn met artikel 5 lid 2 sub b Arl, mits: i) een dergelijk stelsel gerechtvaardigd wordt door praktische moeilijkheden, ii) betalingsplichtigen zijn vrijgesteld van betaling als zij aantonen dat zij de dragers hebben geleverd aan andere dan natuurlijke personen die deze dragers duidelijk voor andere doelen dan het kopiëren voor privégebruik aanschaffen en iii) het stelsel voorziet in een recht op terugbetaling dat doeltreffend is en de teruggave niet uiterst moeilijk maakt, waarbij het hof verwijst naar het Amazon/arrest [16] , punten 30-34 en punten 44 en verder van het Copydan-arrest. Bij het door Thuiskopie gehanteerde
mutualisation-stelsel is een vrijstelling als bij voorwaarde ii) bedoeld niet aan de orde en is niet voorzien in een terugbetalingsregeling overeenkomstig voorwaarde iii). Nu daarbij – in ieder geval – twee van de zojuist genoemde voorwaarden niet zijn vervuld, is het
mutualisation-stelsel strijdig met artikel 5 lid 2 sub b Arl, en dus ook strijdig met de in overeenstemming daarmee uit te leggen artikelen 16c-e Aw. Voor zover dit stelsel deel zou uitmaken van de SONT-besluiten – hetgeen het hof onbesproken heeft gelaten – moeten deze derhalve onverbindend worden geacht (r.o. 5.10 tussenarrest). Het hof heeft (in r.o. 5.12) geconcludeerd dat Imation niet gebonden is aan het systeem van
mutualisation, ook niet wanneer – zoals veronderstellenderwijs is aangenomen – de SONT-besluiten dit systeem zouden voorschrijven.
mutualisation.
consumer channelen van b) blanco dragers in haar
commercial channel, die bij privé-eindverwervers terecht zijn gekomen. Over leveringen in haar
commercial channel, die niet bij privé-eindverwervers terecht zijn gekomen, is Imation geen thuiskopievergoeding verschuldigd. In de incassoprocedure is reeds geoordeeld dat Imation over de periode 1 mei 2010 t/m 31 december 2012 € 406.932,48 aan thuiskopievergoeding verschuldigd is.
commercial channel, die niet bij privé-eindverwervers terecht zijn gekomen, nog worden beoordeeld. De rechtbank overweegt daarover het volgende.
commercial channel, die niet bij privé-eindverwervers terecht zijn gekomen. De rechtbank neemt dit oordeel van het hof over in de restitutieprocedure en gaat in beide procedures voorbij aan hetgeen Thuiskopie tijdens de comparitie van partijen over artikel 7 van de A-voorwaarden heeft aangevoerd.
commercial channel, die niet bij privé-eindverwervers terecht komen.
commercial channeldie uiteindelijk bij privé-eindverwervers terecht komen moeten worden bepaald voor de periode van 1 januari 2003 t/m mei 2010 (incassoprocedure) respectievelijk 23 februari 2005 t/m februari 2010 (restitutieprocedure). Imation gaat ten onrechte ervan uit dat zij in het geheel geen thuiskopievergoeding verschuldigd is voor leveringen in haar
commercial channel; zij dient echter wel thuiskopievergoeding af te dragen over leveringen in dat afzetkanaal die uiteindelijk bij privé-eindverwervers terecht komen.
commercial channeldie uiteindelijk bij privé-eindverwervers terecht komen voor de periode van 1 januari 2003 t/m mei 2010 (in de incassoprocedure) respectievelijk 1 juli 2006 t/m februari 2010 (in de restitutieprocedure). Imation zal zich hierover met stukken onderbouwd dienen uit te laten.
commercial channeldie uiteindelijk bij privé-eindverwervers terecht komen op Thuiskopie rust. Dat oordeel heeft het hof gegeven in het kader van de beoordeling tot welk bedrag vordering I (subsidiair) van Thuiskopie moest worden toegewezen. Daarbij was Thuiskopie degene die zich beriep op het rechtsgevolg van nakoming en die dus de bewijslast droeg.
consumer channel(vordering B(iii));
Als downloaden uit evident illegale bron niet langer onder de thuiskopie-exceptie valt, is er geen aanleiding meer voor een stelsel met thuiskopieheffingen” stelt Imation dat het in het door haar als productie 7 in het geding gebrachte PWC-rapport genoemde percentage van 75% dichter bij de waarheid ligt.
consumer channelbecijfert Imation het op grond C van 1 mei 2007 tot 1 januari 2013 teveel betaalde bedrag aan thuiskopievergoeding op € 2.199.911.
per saldote laag was om de schade van de rechthebbenden te compenseren, in dit verband niet relevant is. De rechtbank verstaat hun standpunt aldus dat zij mede betogen dat de thuiskopievergoeding voor traditionele dragers niet daadwerkelijk te hoog waren en een billijke compensatie vormde voor het thuiskopiëren met deze dragers.
acte clairvonden en dat tot aan het HvJEU moest worden geprocedeerd totdat duidelijk werd dat de AmvB’s op grond B niet in overeenstemming waren met artikel 5 lid 2 sub b Arl.
algeheleafwijzing van de vorderingen. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat de stelplicht en de bewijslast van het doorberekeningsverweer in beginsel bij de Staat liggen. De Staat heeft steeds betoogd dat de stelplicht en de bewijslast bij Imation liggen. De Staat heeft onder meer gewezen op het uitgangspunt van het stelsel van thuiskopievergoeding, dat inhoudt dat deze vergoeding wordt doorberekend en afgewenteld op de eindverwervers, die uiteindelijk de prijs van het thuiskopiëren betalen. Verder heeft de Staat erop gewezen dat Imation bij uitstek over de benodigde kennis van de relevante markt en de feitelijke gegevens beschikt aan de hand waarvan kan worden bepaald of en hoeveel thuiskopievergoeding zij heeft doorberekend en wat de consequenties daarvan moeten zijn voor de schadebegroting.
de minimispercentage van 10%.
- i) de Staat het Sman(2016)-rapport in het geding brengen;
- ii) zij zich uitlaten over de betekenis van het op dit rapport gegronde oordeel in de Acer cs/Nokia procedures voor deze procedures.
- i) zich uitlaat over het onder 2.47 bedoelde betoog van Thuiskopie over artikel 4a t/m c van het A-contract;
- ii) zich uitlaat over de onder 2.52 bedoelde leveringen aan privé-eindverwervers via haar
- iii) zich uitlaat over de vraag welke betekenis aan het Sman(2016)-rapport en de betekenis van het op dit rapport gegronde oordeel in de Acer cs/Nokia procedures voor deze procedures;
- iv) zich uitlaat over de vraag of de in de AmvB’s bepaalde thuiskopievergoeding op grond C daadwerkelijk te hoog was, in de zin dat de totale opbrengst van de op de traditionele dragers geheven thuiskopievergoeding daadwerkelijk hoger was dan hetgeen een billijke compensatie vormde voor het thuiskopiëren met deze dragers;
- v) zich met het oog op de begroting van het bedrag van de op de gronden B en C teveel betaalde thuiskopievergoeding uit te laten over de parameters aan de hand waarvan de hoogte van de thuiskopievergoeding in de hypothetische situatie zonder schending van artikel 5 lid 2 sub b Arl op de gronden B en C kan worden bepaald;
- vi) in de restitutieprocedure, in de zaak tegen de Staat: