Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [nummer], eiseres
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
(Totstandkoming van) het bestreden besluit
Beoordeling door de rechtbank
Bahaddar tegen Nederland, ECLI:CE:ECHR:1998:0219JUD002589494 – de noodzaak kan bestaan om een nationale proceduregel, zoals een niet-ontvankelijkverklaring op grond van bovengenoemde redenen, niet tegen te werpen. Dit ter voorkoming van een schending van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De rechtbank beoordeelt daarom of er zich in deze zaak dergelijke bijzondere feiten of omstandigheden voordoen (‘
special circumstances’, ook wel ‘Bahaddar-omstandigheden’ genoemd). Deze beoordeling vergt een zelfstandige toets en staat los van de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling van 22 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1664, onder 11 en van 20 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:5298.
Kunt u eens proberen uw gevoelens die ontstonden te beschrijven?” antwoordde eiseres: “
De gevoelens richting haar zijn ontwikkeld toen ik op de hoogte kwam van het feit dat zij ook van mij hield”, wat verweerder een zeer algemene verklaring vindt. Ook op basis van de antwoorden van eiseres op nadere vragen vindt verweerder dat zij enkel een beeld schetst met algemene termen en geen dieper inzicht geeft in haar gevoelens of haar relatie met [naam 2]. Aangezien eiseres zelf heeft aangedragen in de aanvullende zienswijze dat zij haar geaardheid wilde toelichten, verwacht verweerder dat zij deze gevoelens persoonlijker kan beschrijven dan in het aanvullend gehoor naar voren is gekomen. Bij dit alles heeft verweerder betrokken dat eiseres een volwassen vrouw is van 24 jaar, dat zij tot haar laatste studiejaar aan de universiteit onderwijs heeft gevolgd, heeft gewerkt als winkelassistente en in de horeca, en dat zij volgens haar eigen verklaring sinds 2023 een relatie met een vrouw heeft en zich al sinds 2017 bewust is van haar seksuele geaardheid.
Veilig land van herkomstgeen rechtsbijstand heeft ontvangen. Bovendien is in de besluitvorming onvoldoende rekening gehouden met haar referentiekader, waaronder taboes, angst en gevoelens van schaamte, in combinatie met de aanwezigheid van een mannelijke tolk tijdens het aanvullend gehoor. Tot slot stelt zij dat de aan haar gestelde vragen op een meer empathische wijze hadden kunnen worden geformuleerd. Deze stellingen van eiseres leiden ook niet tot een ander oordeel over de juistheid van de geloofwaardigheidsbeoordeling door verweerder, gelet op het volgende.
Veilig land van herkomstgekoppeld aan een advocaat. Met deze advocaat heeft zij het voornemen besproken, vervolgens een (eerste) zienswijze ingediend en daarin haar geaardheid als asielmotief naar voren gebracht. Verweerder heeft haar vervolgens uitgenodigd voor een aanvullend gehoor over in het bijzonder dit asielmotief, waarvoor zij wél door haar advocaat is voorbereid. Verder heeft eiseres haar wens voor een vrouwelijke tolk niet geuit in haar eerste zienswijze, waarin zij aangeeft dat zij over haar lesbische geaardheid wil worden gehoord, maar pas na het aanvullende gehoor kenbaar gemaakt, namelijk bij de correcties en aanvullingen, die zij tegelijkertijd met de tweede zienswijze heeft ingediend. Eiseres legt echter niet uit waarom zij, hetzij vanwege haar referentiekader, hetzij vanwege de aanwezigheid van een mannelijke tolk, hetzij vanwege de vraagstelling niet of onvoldoende heeft kunnen verklaren over haar geaardheid. Zo stelt zij wel dat de verkorte grensprocedure haar onvoldoende tijd heeft geboden om haar verklaringen uit te werken, maar zij maakt niet duidelijk en concreet wat zij verder nog zou willen toelichten of verklaren, noch waarom het gehoor voor haar niet goed is verlopen. Verweerder stelt terecht dat wel een bepaalde kwaliteit van verklaringen mag worden verwacht, ook omdat eiseres specifiek heeft gevraagd om een gehoor om dit asielmotief toe te lichten.