ECLI:NL:RBDHA:2025:9140
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L.E.M. Wilbers - Taselaar
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 12 mei 2021 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd buiten behandeling gesteld omdat hij met onbekende bestemming was vertrokken. Na een herhaalde aanvraag op 21 januari 2025, heeft de rechtbank vastgesteld dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft op 1 mei 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank oordeelt dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling kan worden genomen, omdat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij overdracht aan Bulgarije een reëel risico loopt op een met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de EU en artikel 3 van het EVRM strijdige behandeling. Eiser heeft ook betoogd dat Nederland verantwoordelijk is voor zijn aanvraag op basis van artikel 16 van de Dublinverordening, maar de rechtbank oordeelt dat deze grond niet slaagt. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.