Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
ZW-uitkering van appellante over 30 januari 2019 en 31 januari 2019 en achtereenvolgens met ingang van 1 februari 2019, 1 maart 2019 en 1 maart 2020 heeft herzien en de teveel betaalde uitkering over de periode van 1 februari 2019 tot en met 31 maart 2019 en van 2 maart 2020 tot en met 15 maart 2020 van haar heeft teruggevorderd, tot een bedrag van in totaal € 1.374,14 bruto (bestreden besluit 4).
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
WIA-uitkering (23/1824 WIA en 23/1826 WIA) en de zaken over de beëindiging, herziening en terugvordering van de ZW-uitkering (23/1829 ZW en 23/1830 ZW) als samenhangende zaken kunnen worden aangemerkt en zaak 23/1831 WAJONG als niet-samenhangend. De Raad zal appellante hierin volgen, mede gelet op het feit dat de Wajong-beoordeling een beoordeling over een geheel andere periode in een ver verleden betreft. Dat leidt tot het volgende.