Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep van belanghebbende gegrond;
- verklaart het hoger beroep van de inspecteur ongegrond;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover deze betrekking heeft op de aanslagen IB/PVV 2014, IB/PVV 2015 en IB/PVV 2016;
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor het overige;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar tegen de aanslagen IB/PVV 2014, IB/PVV 2015 en IB/PVV 2016;
- draagt de inspecteur op opnieuw uitspraak op het bezwaar van belanghebbende te doen met betrekking tot de aanslag IB/PVV 2014, IB/PVV 2015 en IB/PVV 2016 na belanghebbende op de juiste wijze in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord;
- bepaalt op de voet van artikel 8:113, lid 2 van de Awb dat belanghebbende, indien hij beroep instelt tegen de nieuwe uitspraken op bezwaar met betrekking tot de aanslagen IB/PVV 2014, IB/PVV 2015 en IB/PVV 2016, zulks bij het hof dient te doen;
- bepaalt op de voet van artikel 8:71 Awb dat voor het verzoek om vergoeding van schade in verband met het rentebeleid van de ECB uitsluitend een vordering bij de burgerlijke rechter kan worden ingesteld;
- verklaart belanghebbende niet-ontvankelijk in zijn verzoek te gelasten dat wettelijke rente is verschuldigd over een nog in te dienen middelingsverzoek over de jaren 2013 tot en met 2015;
- bepaalt dat van de inspecteur een griffierecht wordt geheven van € 548;
- bepaalt dat de inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht voor de behandeling van het beroep bij de rechtbank ten aanzien van de aanslagen IB/PVV 2014, IB/PVV 2015 en IB/PVV 2016 (zaaknummers: BRE 20/6194 tot en met BRE 20/6196) ten bedrage van € 48, vergoedt, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan tot aan de dag van voldoening;
- bepaalt dat de inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht voor de behandeling van het hoger beroep bij het hof ten bedrage van € 136, vergoedt, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan tot aan de dag van voldoening;
- veroordeelt de inspecteur in de kosten van het bezwaar ter zake van de jaren 2017 tot en met 2020 van € 19,14, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan tot aan de dag van voldoening;
- veroordeelt de inspecteur in de kosten van het geding bij het hof van € 30,64, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan tot aan de dag van voldoening.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).