Voetnoten
1.Het tegen dit arrest ingestelde cassatieberoep is bij arrest van de Hoge Raad van 19 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ4479 met toepassing van art. 81 RO verworpen (met strafvermindering wegens overschrijding van de redelijke termijn). 2.In werking getreden op 1 oktober 2012.
3.M.J.A. Duker, ‘Het nieuwe novumbegrip in de herzieningsregeling verdient nadere toelichting’,
4.Zie de vordering tot herziening (ECLI:NL:PHR:2008:BD4153) voorafgaand aan HR 7 oktober 2008, ECLI:NL:HR:2008: BD4153, onder 3.6.17 en 3.6.18. 6.Zie in dit verband ook J.W. Fokkens, Rechterlijke dwalingen en herziening ten voordele, in: F.W. Bleichrodt (red.),
10.Zie ook Kamerstukken II 2011/12, 32 044, nr. 18, p. 36.
12.Kamerstukken II 2008/09, 32 045, nr. 3, p. 9.
13.Kamerstukken II 2008/09, 32 045, nr. 3, p. 5.
16.Zie ook Kamerstukken II 2011/12, 32 044, nr. 18, p. 48.
17.Kamerstukken II 2008/09, 32 045, nr. 3, p. 5.
18.Kamerstukken II 2008/09, 32 045, nr. 3, p. 9 en Kamerstukken II 2009/10, 32 045, nr. 6, p. 3.
19.Kamerstukken II 2008/09, 32 045, nr. 3, p. 7.
20.Zie bijvoorbeeld M. Rijnsburger en M. Malsch, Toetsing door de rechter van deskundigenbewijs. Is er voldoende tegenspraak?, in:
21.Kamerstukken I 2011/12, 32 045, C, p. 3.
22.Kamerstukken II 2008/09, 32 045, nr. 3, p. 9. Zie voorts Kamerstukken II 2009/10, 32 045, nr. 6, p. 3.
23.Kamerstukken I 2011/12, 32045, C, p. 6.
26.HR 12 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ2653, NJ 2013/437, m.nt. Keijzer. Zie ook Kamerstukken II 2008/09, 32 045, nr. 3, p. 28. 27.Kamerstukken II 2008/09, 32 045, nr. 3, p. 10.
28.Zie ook M. Duker, Het nieuwe novumbegrip in de herzieningsregeling verdient nadere toelichting, NJB 2010, afl. 26, p. 1652 e.v. (1327). Zie in dit verband ook H.K. Elzinga, Ander deskundigenoordeel (g)een novum?, in: B. Krans e,a. (red.)
29.Vgl. Kamerstukken II 2008/09, 32 045, nr. 3, p. 9-11. Zie in dit verband ook Duker, in: Melai c.s., art. 457, 8.1.
30.Kamerstukken II 2009/10, 32 045, nr. 6, p. 4.
31.Zie bijvoorbeeld HR 15 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI4940 ten aanzien van door deskundigen geuite twijfels ten aanzien van de betrouwbaarheid van verklaringen die de rechter tot het bewijs had gebezigd. Bovendien berustte de analyse van de deskundigen grotendeels op kenmerken van die verklaringen waarvan de Rechtbank destijds kennis had kunnen nemen. 33.In dit verband lijkt een verschil op te treden met de benadering van Knigge, die wel betekenis toekent aan bijvoorbeeld de vraag over de nieuwe deskundige hoger staat aangeschreven dan de oorspronkelijke deskundige (PHR:2008:BD4153, onder 3.6.17 en 3.6.18).
34.Zie nader: Meyer-Goßner/Schmitt, 58e druk, 2015, § 359, Rn. 34-35 en W. Schmidt, in: Karlsruher Kommentar, § 359, Rn. 26.
35.Luidende: “1. Onverminderd het bepaalde in artikel 3 van deze regeling wordt van het verbod in artikel 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, en 31, eerste lid, van de wet vrijstelling verleend voor het doen binnenkomen of uitgaan, vervoeren, voorhanden hebben en overdragen van: (…) c. vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers, pistolen en combinatiewapens die ontworpen en bestemd zijn om te worden geladen met: 1º. losse kogels en zwart kruit; of 2º. patronen, uitgezonderd randvuurpatronen in het kaliber .22 en centraalvuurpatronen”. Op grond van het tweede lid is de desbetreffende uitzondering uitsluitend van toepassing op wapens die zijn vervaardigd vóór 1 januari 1945.
36.Zie meer uitvoerig de conclusie van mijn ambtgenoot Hofstee (ECLI:NL:PHR:2015:224) voorafgaand aan het arrest in de desbetreffende strafzaak (HR 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:712, NJ 2015/189). 37.Zie ook G. Haverkate, Wapenfeiten in cassatie en herziening,
38.En die als zodanig ook in het NRGD is opgenomen.
39.HR 26 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1326, NJ 2015/372, m.nt. Keulen. Doordat het cassatieberoep was ingetrokken, waren de bewijsmiddelen niet uitgewerkt. Zie nader de vordering van mijn ambtgenoot Aben (ECLI:NL:PHR:2014:2208) voorafgaand aan dit arrest, onder 8-11. 41.Kamerstukken II 2007/08, 31 116, nr. 6, p. 2. Zie nader: B.F. Keulen, ‘Het deskundigenregister en de wetgever’, in:
42.Besluit van 18 juli 2009, Stb. 330.
43.Zie voor een poging daartoe de onderdelen 6 en 7 van de conclusie van mijn ambtgenoot Aben (ECLI:NL:PHR:2013: CA2549) voorafgaand aan HR 11 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA2549. Zie in dezelfde zin: Elzinga, a.w., p. 142. 44.Kamerstukken II 2008/09, 32 045, nr. 3, p. 27.
45.Zie onder meer R. de Bock, Het deskundigenbericht als betrouwbare bron voor kennis, Expertise en Recht 2012, p. 105-111, m.n. p. 108, onder verwijzing naar D. Dwyer,
46.Zie ook Elzinga, a.w., p. 142.
48.In HR 18 maart 2008, ECLI:NL:HR:2008:BA1024, NJ 2007/341 wordt in dit verband gesproken van “de deskundige op wiens bevindingen de bewezenverklaring in belangrijke mate steunt”. 52.Idem. Zie ook de conclusie van mijn ambtgenoot Spronken van 27 oktober 2015, ECLI:NL:PHR:2015:2193 (in deze zaak heeft de Hoge Raad nog geen uitspraak gedaan). 57.Kamerstukken II 2009/10, 32 045, nr. 6, p. 2.
58.HR 27 januari 1998, NJ 1998/404 m.nt. Reijntjes.
60.Zie ten aanzien van in het kader van de herzieningsprocedure benoemde deskundigen in dezelfde zin de noot van Keulen onder HR 26 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1326, NJ 2015/372. 62.Als bijlage bij de herzieningsaanvraag is voorts een ongedateerde verklaring van de verzoeker opgenomen, waarin hij een lezing van de feiten op 8 november 2009 geeft (productie 4). Uit de herzieningsaanvraag (onder 84) volgt dat deze verklaring niet als ‘novum’ wordt ingebracht. Deze kan ook niet als zodanig gelden.
63.Mijn ambtgenoot Aben betrekt daarbij ook de mogelijkheid dat de tenlastelegging kan worden gewijzigd. Aldus spelen onvolkomenheden in de tenlastelegging of bijkomstigheden die uit de bewezenverklaring kunnen worden weggedacht volgens hem in het geding over herziening geen rol van betekenis. Zie zijn eerder genoemde conclusie (ECLI:NL:PHR:2013:CA2549), onder 8.3.7. 64.In dit verband valt ook te wijzen op de verklaring van de getuige Nagy, die verklaarde dat “de kleine man” schoot op een andere man en maar niet wilde ophouden met schieten. Hij schoot het wapen leeg, waarna de getuige geklik hoorde en zag dat de man zich omdraaide en dat hij het wapen op andere mensen richtte die in de buurt waren (bewijsmiddel 19).
65.Zie bijvoorbeeld www.nieuwsblad.be over een gewapende overval en achtervolging in 2007 aan de Pletterijkade, waarbij schoten zijn gelost. Korte tijd na het uitgevoerde onderzoek vielen opnieuw schoten aan de Pletterijkade, zo leert www.politie.nl, die overigens de door de opsteller van het rapport geïdentificeerde beschadigingen uiteraard niet kunnen verklaren.